ECLI:NL:OGEAA:2016:609
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- W.J. Noordhuizen
- Rechtspraak.nl
Verzoek om uitreis van minderjarige naar Zwitserland in kort geding
In deze zaak, die op 9 september 2016 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Vrouw, die het éénhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent, verzocht om toestemming om met de minderjarige en haar dochter uit een andere relatie naar Zwitserland te verhuizen. De immigratiedienst van Land Aruba had op 30 augustus 2016 de minderjarige de uitreis naar Zwitserland geweigerd. Vrouw vorderde in kort geding dat Man c.s. (de vader van de minderjarige en de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba) zouden worden geboden om haar met haar gezin te laten uitreizen.
De rechter oordeelde dat Vrouw het recht heeft om te beslissen wat in het belang van de minderjarige is, en dat er geen bewijs was dat het belang van de minderjarige meer gediend zou zijn bij een verblijf in Aruba dan bij een verhuizing naar Zwitserland. Vrouw had een baan in Zwitserland en de kinderen moesten daar zo snel mogelijk naar school. De rechter wees de vordering in conventie toe en gebiedde Man c.s. om Vrouw te laten uitreizen, met een dwangsom van Afl. 1.000 per uur dat zij dit zouden verhinderen, tot een maximum van Afl. 100.000.
De reconventionele vordering van Man, die een uitreisverbod en een tijdelijke gezagsvoorziening vroeg, werd afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen grond was voor het uitreizen van de minderjarige te beletten en dat Man c.s. hoofdelijk in de proceskosten moesten worden veroordeeld. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.