ECLI:NL:OGEAA:2016:609

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
K.G. 2135 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om uitreis van minderjarige naar Zwitserland in kort geding

In deze zaak, die op 9 september 2016 werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft Vrouw, die het éénhoofdig ouderlijk gezag over de minderjarige uitoefent, verzocht om toestemming om met de minderjarige en haar dochter uit een andere relatie naar Zwitserland te verhuizen. De immigratiedienst van Land Aruba had op 30 augustus 2016 de minderjarige de uitreis naar Zwitserland geweigerd. Vrouw vorderde in kort geding dat Man c.s. (de vader van de minderjarige en de publiekrechtelijke rechtspersoon Het Land Aruba) zouden worden geboden om haar met haar gezin te laten uitreizen.

De rechter oordeelde dat Vrouw het recht heeft om te beslissen wat in het belang van de minderjarige is, en dat er geen bewijs was dat het belang van de minderjarige meer gediend zou zijn bij een verblijf in Aruba dan bij een verhuizing naar Zwitserland. Vrouw had een baan in Zwitserland en de kinderen moesten daar zo snel mogelijk naar school. De rechter wees de vordering in conventie toe en gebiedde Man c.s. om Vrouw te laten uitreizen, met een dwangsom van Afl. 1.000 per uur dat zij dit zouden verhinderen, tot een maximum van Afl. 100.000.

De reconventionele vordering van Man, die een uitreisverbod en een tijdelijke gezagsvoorziening vroeg, werd afgewezen. De rechter oordeelde dat er geen grond was voor het uitreizen van de minderjarige te beletten en dat Man c.s. hoofdelijk in de proceskosten moesten worden veroordeeld. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. W.J. Noordhuizen in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 9 september 2016
Behorend bij K.G. 2135 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
Vrouw,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. M.A. Ellis-Schipper,
tegen:
Man,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Man,
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand,
en
de publiekrechtelijke rechtspersoon
HET LAND ARUBA,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Land Aruba,
gemachtigde: mr. V.M. Emerencia,
tezamen ook te noemen: Man c.s.
DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de pleitnota van Vrouw;
- de pleitnota van Land Aruba;
- de aantekeningen ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 8 september 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Vrouw is belast met het éénhoofdig ouderlijk gezag over [minderjarige], geboren [geboortedatum], verder; de minderjarige.
2.2
De minderjarige is erkend door Man.
2.3
Vrouw wenst met de minderjarige en een dochter uit een andere relatie te remigreren naar Zwitserland. Op 30 augustus 2016 heeft de immigratiedienst van Land Aruba de minderjarige belet uit te reizen.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Vrouw vordert – kort gezegd - Man c.s. te gebieden om Vrouw met haar gezin, de minderjarige en haar dochter, af te reizen naar Zwitserland.
3.2
Vrouw grondt de vordering erop dat zij het eenhoofdig gezag over de minderjarige uitoefent en het in het belang van de minderjarig is om naar Zwitserland te verhuizen.
3.3
Man c.s. voeren hiertegen verweer.
3.4
In reconventie vordert Man – kort gezegd – een uitreisverbod en een tijdelijke gezagsvoorziening.
3.5
Vrouw voert hiertegen verweer.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vordering in conventie is spoedeisend en zal worden toegewezen. Voorop staat dat Vrouw het éénhoofdig gezag over de minderjarige uitoefent. Zij beslist dus primair wat het meest in het belang van de minderjarige is. Niet gebleken is dat het belang van de minderjarige meer gediend is bij een voortdurend verblijf in Aruba dan een verhuizing naar Zwitserland. Vrouw heef een baan in Zwitserland en de kinderen moeten daar zo snel mogelijk naar school.
4.2
Daarbij komt dat niet weersproken is dat Vrouw altijd al op enige termijn zou remigreren naar Zwitserland. Dat zij nu zou verhuizen heeft Vrouw dan ook niet voor Man en/of de Voogdijraad verborgen gehouden.
4.3
Uiteraard zal de verhuizing naar Zwitserland de omgangsregeling moeilijk maken. Niet gebleken is evenwel dat verdere omgang in Aruba of Zwitserland en in beperkte mate via telecommunicatiemiddelen onmogelijk wordt.
4.4
Onvoldoende aannemelijk is dat Man met het eenhoofdig gezag over de minderjarig zal worden belast of Vrouw en Man gezamenlijk de ouderlijke macht over de minderjarige zullen uitoefenen.
4.5
Uit het voorgaande vloeit voort dat Land Aruba geen grond heeft om het uitreizen van de minderjarige te beletten.
4.6
Uit het voorgaande vloeit ook voort dat de reconventionele vordering zal worden afgewezen. In reconventie zijn geen kosten gemaakt en wordt het gemachtigdensalaris begroot op nihil.
4.7
Als de in het ongelijk te stellen partijen zullen Man c.s. (deels hoofdelijk) tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.
4.8
De rechter in kort geding zal de gevorderde dwangsom (ambtshalve) matigen en maximeren zoals hieronder aangegeven.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
gebiedt Man c.s. om Vrouw te laten uitreizen met haar gezin, te weten de minderjarige en de dochter van Vrouw, op straffe van een onmiddellijk na betekening van dit vonnis te verbeuren dwangsom van Afl. 1.000, per uur dat Man c.s., tezamen en alsdan hoofdelijk, of ieder voor zich en alsdan alleen die gedaagde die het gebod overtreedt, Vrouw verhinderen met haar gezin uit te reizen nadat zij zich daartoe bij de immigratiedienst van het vliegveld meldt, met een maximum van Afl. 100.000,;
wijst de reconventionele vordering af;
veroordeelt Man c.s. hoofdelijk in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Vrouw worden begroot op Afl. 450, aan griffierecht en Afl. 1.500, aan salaris van de gemachtigde en aan explootkosten ten laste van Man Afl. 256,70 en ten laste van Land Aruba Afl. 256,70;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van vrijdag 9 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.