ECLI:NL:OGEAA:2016:62

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
A.R. 3180 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering door hoofdkassier van Post Aruba N.V. en de gevolgen voor de vordering tot schadevergoeding

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, vordert de naamloze vennootschap Post Aruba N.V. betaling van een bedrag van Afl. 118.331,93 van de gedaagde, die als hoofdkassier in dienst was bij de eiseres. De eiseres stelt dat de gedaagde geld heeft verduisterd, wat zij ook heeft bekend tijdens verhoren door de politie. De gedaagde ontkent echter de verduistering en beweert dat zij nooit het bedrag heeft weggenomen dat door de eiseres wordt gesteld. De eiseres heeft een intern onderzoek laten uitvoeren, waaruit blijkt dat er aanzienlijke kasverschillen zijn geconstateerd, en dit werd bevestigd door een externe accountant van BDO.

De rechter heeft de verklaringen van de gedaagde en de bevindingen van het interne onderzoek en de externe accountant zorgvuldig gewogen. De rechter concludeert dat de gedaagde, door haar functie als hoofdkassier, de gelegenheid had om geld te verduisteren en dat haar verklaringen inconsistent zijn. De rechter oordeelt dat de gedaagde haar verweer onvoldoende heeft onderbouwd en dat de vordering van de eiseres toewijsbaar is. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van de eiseres.

Uitspraak

Vonnis van 10 februari 2016
Behorend bij A.R. 3180 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
POST ARUBA N.V.,
Gevestigd te Aruba,
Eiseres,
Gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen
[naam],
wonende te Aruba,
Gedaagde,
Gemachtigde: de advocaat mr. V.A.V. Carlo.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het inleidend verzoekschrift;
  • de conclusie van antwoord;
  • de conclusie van repliek;
  • de conclusie van dupliek.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Eiseres voert aan dat gedaagde, bij haar destijds in dienst als hoofdkassier, in dienstbetrekking geld heeft verduisterd, tot een bedrag van Afl. 118.331,93. Gedaagde heeft zulks tegenover medewerkers van eiseres bekend. Ook bij haar verhoor als verdachte door de politie heeft zij bekend geld van eiseres verduisterd te hebben, al betwijfelde zij dat het zo veel was. Ook uit haar gedrag blijkt de schuld van gedaagde. Zodra bleek dat gedaagde achterstand had met het opmaken van de dagelijkse kasafsluitingen, de dagrekeningen, en een interne controle werd aangekondigd, is zij naar Venezuela gevlucht. Aanvankelijk bood zij ook aan het ontvreemde bedrag terug te betalen. Voormeld bedrag heeft eiseres middels een intern onderzoek doen vast stellen en vervolgens doen controleren door BDO Aruba N.V.. In deze procedure vordert eiseres veroordeling van gedaagde, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan haar van voormeld bedrag ad Afl. 118.331,93, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2014 en met veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
2.2
Gedaagde voert verweer, strekkende tot afwijzing van de vordering. Zij ontkent Afl. 118.331,93 verduisterd te hebben. Zij ontkent te hebben bekend dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. Zij ontkent te hebben aangeboden het vermeend verduisterde bedrag terug te betalen. Zij ontkent naar Venezuela te zijn gevlucht en geeft aan dat het om een vakantie ging. Zij geeft aan niet strafrechtelijk te zijn vervolgd. Bovendien bekritiseert zij, deels aan de hand van een door haar overgelegd commentaar van Leysner & De Cuba Accountants, de bevindingen van BDO en van de interne controle binnen Post Aruba. Het gevorderde bedrag, is volgens haar niet af te leiden uit de interne rapportage. Zij voert bovendien aan dat het – kort gezegd – een rommeltje is bij het postkantoor. Iedereen kan bij het contante geld komen. Er is onvoldoende interne controle. Op basis van de door eiseres overgelegde rapportages is het, zoals accountant De Cuba het zegt, moeilijk de conclusie te trekken dat de kasverschillen zijn toe te rekenen aan gedaagde.

3.DE FEITEN

3.1
Blijkens een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van [naam 1] en [naam 2], beiden brigadiers 1e klasse bij het Korps Politie Aruba, gesloten op 19 september 2014, heeft gedaagde op die datum tegenover hen onder meer verklaard:
“Ik ontving alle geld van alle lokettisten van Post Aruba N.V.. Met alle lokettisten van Post Aruba N.V. bedoel ik alle lokettisten in Oranjestad, Palm Beach, Santa Cruz, en bij de Bayside Mall. Ik kreeg elke dag geld van lokettisten van de Post Aruba N.V. en van de Western Union. Dit geld moest ik optellen. Ik krijg een formulier gemaakt door elke lokettist apart met een nauwkeurige beraming van de dagopbrengst van de dag. Ik moest[dat]
allemaal optellen en ervoor zorgen dat deze bij de bank gestort wordt. Ik beken dat ik geld van de Post Aruba N.V. had verduisterd. Ik ben het niet eens met het bedrag dat gezegd wordt dat ik verduisterd had. [...] Aan het einde van de dag bij het optellen van het geld nam ik wat ik nodig had. Ik nam soms 500 Arubaanse florin. Soms 150 Arubaanse florin. Het maximum dat ik ooit in een keer weg had genomen was 1000 Arubaanse florin. Ik ben het enige hoofd kassier die werkzaam is bij de Post Kantoor NV Oranjestad. Ik heb een kantoor voor mij zelf. Ik ben de enige die in dit bedoeld kantoor zit. [...] Daar heb ik de kans om geld van de kassa weg te nemen. [...] Volgens[mij]
was ik begonnen met het wegnemen van geld begin van dit jaar. [...] Dit had ik nodig wanneer ik niet[met]
mijn salaris uit kon komen. [...] Omdat mijn salaris en die van mijn man niet genoeg waren met wat wij maandelijks uit moesten geven. [...] Ik ben bereid om alles dat ik had weggenomen terug te betalen.
Blijkens een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal van [naam 1], brigadier 1e klasse bij het Korps Politie Aruba, gesloten op 27 september 2014, heeft gedaagde op die datum tegenover hem onder meer verklaard:
“Ik had een achterstelling in mijn werk. Ik was de kassa niet aan het afsluiten. Omdat anders zou ik geen beginsaldo hebben om ermee te beginnen en als je geen beginsaldo hebt kun je ook geen sluiting saldo hebben. Ik beken dat ik fout had gehandeld door geld die niet aan mij behoort weg te nemen. Maar dat bedrag van 102.000 Arubaanse florin dat de Post Aruba N.V. vermoedt dat ik weg had genomen is te veel.”
3.2
In de rapportage van [naam 3] d.d. 25 september 2014 wordt onder meer verklaard over de uitkomst van de interne controle:
“The check on the daily cash reports of the head cashier resulted in discrepancies. On June 4th, 2014 the internal auditor did a surprise cash count; this report was compared with the cash reports of the head cashier and resulted in differences of Afl. 48,515.10 for Postal transactions and Afl. 54,377.90 for Western Union transactions and a difference in the balance for import duties of Afl. 11,863.10 totalling Afl. 114,786,10[noot van gerecht: moet zijn: Afl. 114.756,10]
. During a control on the daily reports by the internal controller a difference in the opening balance of the report head cashier of October 30th, 2013 of Afl. 3,575.83 was found.[noot van gerecht: in totaal derhalve: Afl. 118.331,93]
3.3
In zijn rapportage van 3 november 2014 schrijft de registeraccountant van BDO, [naam], onder meer:
“Wij hebben de rapportage van de Internal Auditor doorgenomen en besproken met de Internal Auditor. Wij zijn nagegaan of de bevindingen en conclusies van de Internal Auditor middels voldoende onderliggende documenten en vastleggingen wordt ondersteund. Wij hebben ter verificatie van de bevindingen een aantal van de audit procedures zoals uitgevoerd door de Internal Auditor zelfstandig uitgevoerd. [...] Ter ondersteuning van bevindingen en conclusie hebben wij de bevindingen geverifieerd met onderliggende documenten middels het reperformen van de door de Internal Auditor uitgevoerde audit procedures. [...] De Internal Auditor en de Interne Controller hebben de dagrekeningen van de maanden juni en juli integraal gecontroleerd. [...] Wij hebben vastgesteld dat de geconstateerde verschillen aansluiten met de dagrekeningen. Tot slot hebben wij de rekenkundige juistheid vastgesteld van de[in de]
rapportage opgenomen bedragen. [...] Wij hebben een groot aantal van de door de Internal Auditor uitgevoerde controles, zoals vermeld in de rapportage van de Internal Auditor, zelfstandig uitgevoerd teneinde de bevindingen in detail te kunnen verifiëren.”

4.DE BEOORDELING

4.1
Uit de hiervoor aangehaalde processen-verbaal van de politie blijkt dat gedaagde tot twee maal toe, met geruime tijd ertussen, tegenover politiefunctionarissen heeft bekend dat zij geld van haar werkgeefster had verduisterd en waarom zij dat deed. Zij heeft, zodra zij door eiseres formeel op haar vingers werd getikt dat de dagstaten niet waren opgemaakt, Aruba plotsklaps verlaten en zich nimmer meer op het werk gemeld. Dat dit voor vakantie was, zoals zij nu stelt, is onaannemelijk, nu eiseres aan de hand van documenten aannemelijk heeft gemaakt dat zij haar vakantie later had gepland en voor vakantie niet naar Venezuela zou gaan, maar naar Panama. Zij had als hoofdkassier de functie en de gelegenheid die haar in staat stelden geld weg te nemen en heeft bovendien verzuimd, in strijd met haar taakomschrijving, om dagelijks kasstaten op te maken. Als dit door werkdruk zou zijn gekomen, zoals zij nu stelt, dan had zij dit aan de bevoegde autoriteit behoren te melden, hetgeen zij niet heeft gedaan. Uit het door eiseres overgelegde interne onderzoek, waarvan de bevindingen worden bevestigd door BDO, blijkt van onregelmatigheden, en anders dan gedaagde aanvoert, tot het in deze procedure gevorderde bedrag.
4.2
In deze procedure ontkent gedaagde stellig het gevorderde bedrag wederrechtelijk te hebben weggenomen. Zij verweert zich met een beroep op genoemd commentaar van Leysner en De Cuba Accountants op het rapport van BDO, met name dat anderen dit ook wel gedaan zouden kunnen hebben. Het gerecht acht het verweer niet voldoende feitelijk onderbouwd. Gedaagde heeft geen redelijke verklaring gegeven voor het vrijwel volledig afstand nemen van haar oorspronkelijke bekennende verklaringen tegenover de politie. Dit is iets wat wel op haar weg had gelegen. Dat er tot op heden geen dagvaarding voor een strafproces is uitgebracht, is civielrechtelijk van geen belang. Het verdwijnen van het geld loopt vrijwel gelijk op met gedaagdes verzuim om dagstaten op te maken. Gedaagde had uit hoofde van haar functie de eerste moeten zijn wie onregelmatigheden hadden moeten opvallen. Ook daaromtrent heeft zij niets gesteld. Gelet hierop, gelet op het feit dat de kanttekeningen van Leysner en De Cuba bij het rapport van BDO niet fundamenteel van aard zijn en nu haar overige argumenten kritiek behelzen op de in haar ogen gebrekkige interne organisatie van Post Aruba in het algemeen (een verweer dat geen doel treft, nu dit niet afdoet aan de niet betwiste stelling dat zij haar plicht heeft verzuimd dagstaten op te maken en dat haar als hoofdkassier eventuele onregelmatigheden van anderen hadden moeten opvallen) komt het gerecht tot de slotsom dat gedaagde haar verweer, in het licht van de feitelijke onderbouwing van de stellingen van eiseres, in onvoldoende mate heeft onderbouwd. Dit geldt ook voor haar verweer met betrekking tot de hoogte van de vordering. In deze procedure neemt zij een ontkennende houding aan en bij de politie verklaart zij slechts dat zij zich niet kon voorstellen dat het zo veel was. Aldus heeft zij – mede in het licht van het voorgaande – feitelijk onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat de onderbouwde stellingen van eiseres niet juist zouden zijn. Het gehele tekort moet haar worden toegerekend.
4.3
Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering zal worden toegewezen. Gedaagde zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
Veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van Afl. Afl. 118.331,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 oktober 2014;
Veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure aan de zijde van eiseres, begroot op Afl. 1.180,-- aan griffierechten, Afl. 208,50 aan verschotten en Afl. 3.400,-- aan salaris gemachtigde;
Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 10 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.