ECLI:NL:OGEAA:2016:620

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
20 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 819 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot loondoorbetaling en opschorting van werkzaamheden in arbeidsgeschil

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, een verzoek ingediend tot loondoorbetaling. Eiseres heeft van 1 november 2015 tot 12 december 2015 werkzaamheden verricht voor verweerster, [naam bedrijf], maar heeft geen loon ontvangen. Op 12 december 2015 heeft eiseres haar werkzaamheden neergelegd en zich beroepen op een opschortingsrecht. Verweerster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. E.E. Rosenstand, heeft aanvankelijk betwist dat eiseres werkzaamheden voor haar had verricht, maar dit standpunt is ter zitting verlaten. De rechter heeft vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de vraag of er een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen, maar dat dit niet van belang is voor de beslissing. De rechter heeft geoordeeld dat er na 12 december 2015 geen aanspraak bestaat op loonbetaling, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst. De zaak is verwezen naar de rol van 18 oktober 2016 voor een akte onderbouwing van het verschuldigde loon aan eiseres over de periode van 1 november 2015 tot 12 december 2015. De rechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 20 september 2016
behorend bij EJ nr. 819 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[eiseres],
wonende in Aruba,
verzoekster, hierna te noemen [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
en:
[naam bedrijf] VBA,
gevestigd in Aruba,
verweerster, hierna te noemen [naam bedrijf],
gemachtigde: de advocaat mr. E.E. Rosenstand.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 11 april 2016,
  • het verweerschrift, ingediend op 28 juni 2016,
  • de aantekeningen van de mondelinge behandeling van 30 augustus 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde voornoemd en verweerster bij haar directeur [naam directeur] en bijgestaan door haar gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1 [
eiseres] is op 1 november 2015 in opdracht van [naam bedrijf] schilderwerkzaamheden gaan verrichten in hotel [naam hotel] tegen een uurloon van Afl. 12,00.
2.2 [
eiseres] heeft van 1 november 2015 tot 12 december 2015 haar werkzaamheden verricht, zonder dat [naam bedrijf] haar loon heeft doorbetaald.
2.3
Op 12 december 2015 heeft [eiseres] haar werkzaamheden neergelegd en beroept zij zich op een opschortingsrecht.
2.4
Op 12 december 2015 heeft [naam hotel] [naam bedrijf] gesommeerd het bouwterrein te verlaten en heeft [naam principaal] de overeenkomst met [naam bedrijf] opgezegd.
2.5 [
naam bedrijf] heeft [naam principaal] in rechte betrokken, teneinde betaling af te dwingen.

3.HET VERZOEK

3.1 [
eiseres] verzoekt, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad, haar salaris door te betalen vanaf 1 november 2015 tot de dag dat het dienstverband is geëindigd en met veroordeling van [naam bedrijf] in de kosten van de procedure.
3.2.
Aan dit verzoek legt [eiseres] het volgende - samengevat - ten grondslag.
[eiseres] heeft haar verplichtingen vanaf 12 december 2015 opgeschort, omdat [naam bedrijf] haar salaris niet meer uitbetaalde. Het dienstverband is nimmer geëindigd, aldus maakt [eiseres] aanspraak op loondoorbetaling tot het einde van het dienstverband.
3.3 [
naam bedrijf] voert verweer dat bij de beoordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1 [
naam bedrijf] betwiste aanvankelijk dat [eiseres] werkzaamheden voor haar had verricht, doch ter zitting heeft [naam bedrijf] dit standpunt verlaten.
4.2
Onduidelijk is of tussen partijen een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen.
Wat hiervan verder ook zij, deze vraag behoeft geen verdere beantwoording, nu uit de uitspraken in de zaken E.J. 817 en 818 van 2016 blijkt dat er na 12 december 2015 geen aanspraak bestaat op loonbetaling, ongeacht de vraag of [eiseres] werkzaam was op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan wel een mondelinge arbeidsovereenkomst, waarop de regels ten aanzien van arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van toepassing zijn. In beide gevallen eindigt de verplichting tot doorbetaling van [naam bedrijf] op 12 december 2015.
4.3 [
naam bedrijf] heeft ter zitting aangeboden om een berekening te maken van hetgeen zij nog verschuldigd is aan [eiseres]. Hiertoe zal zij in de gelegenheid worden gesteld. De zaak wordt dan ook verwezen naar de rol van dinsdag 18 oktober 2016 voor akte onderbouwing verschuldigd loon aan [eiseres] over de periode 1 november 2015 tot 12 december 2015 aan de zijde van [naam bedrijf].
4.4
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.DE BESLISSING

het gerecht:
5.1
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 18 oktober 2016voor akte uitlating aan de zijde van [naam bedrijf] met betrekking tot het verschuldigde bruto loon aan [eiseres] over de periode 1 november 2015 tot 12 december 2015;
5.2
bepaalt dat [eiseres] aansluitend in de gelegenheid wordt gesteld om een contra-akte te nemen;
5.3
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. Y.M. Vanwersch rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 20 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.
Inhoudsindicatie:civiel-ej-arbeid.