In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. D.G. Kock, een verzoek ingediend tot loondoorbetaling door verweerster, [naam bedrijf] VBA, vertegenwoordigd door mr. E.E. Rosenstand. Eiseres heeft schilderwerkzaamheden verricht voor [naam bedrijf] van 1 juli 2015 tot 12 december 2015, maar heeft geen loon ontvangen voor de periode van 25 oktober 2015 tot 12 december 2015. Eiseres heeft haar werkzaamheden op 12 december 2015 neergelegd en zich beroepen op een opschortingsrecht, omdat [naam bedrijf] haar salaris niet meer uitbetaalde. Op dezelfde dag heeft hotel [naam hotel] [naam bedrijf] gesommeerd het bouwterrein te verlaten, en heeft [naam principaal bedrijf] de overeenkomst met [naam bedrijf] opgezegd.
Tijdens de mondelinge behandeling op 30 augustus 2016 heeft [naam bedrijf] aanvankelijk betwist dat eiseres werkzaamheden voor hen had verricht, maar dit standpunt werd ter zitting verlaten. De rechter heeft vastgesteld dat onduidelijk is of er een schriftelijke overeenkomst tot stand is gekomen tussen partijen. Desondanks is uit eerdere uitspraken gebleken dat er na 12 december 2015 geen aanspraak bestaat op loonbetaling, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst. De rechter heeft [naam bedrijf] de gelegenheid gegeven om een berekening te maken van het verschuldigde loon aan eiseres over de periode van 25 oktober 2015 tot 12 december 2015. De zaak is verwezen naar de rol van 18 oktober 2016 voor verdere behandeling.
De rechter heeft iedere verdere beslissing aangehouden en de zaak zal voortgezet worden met een akte van [naam bedrijf] en een contra-akte van eiseres.