ECLI:NL:OGEAA:2016:627

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2508 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om gebruik echtelijke woning en kinderalimentatie na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vrouw verzocht om het gebruik van de echtelijke woning voor een periode van zes maanden na de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. G.L. Griffith, heeft aangevoerd dat de relatie tussen partijen zodanig is verstoord dat het niet mogelijk is om gezamenlijk de woning te blijven bewonen. Het gerecht heeft vastgesteld dat het belang van de vrouw en de kinderen bij het voortgezet gebruik van de woning zwaarder weegt dan de belangen van de man, die niet is verschenen in de procedure. Het gerecht heeft daarom het verzoek van de vrouw toegewezen.

Daarnaast heeft de vrouw verzocht om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. De man heeft geen verweer gevoerd tegen dit verzoek. Het gerecht heeft de alimentatieverplichtingen vastgesteld voor vier minderjarige kinderen, met ingangsdatum 1 september 2016. De bedragen zijn respectievelijk Afl. 1.145, Afl. 1.000, Afl. 850 en Afl. 600 per maand. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad, mits de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Uitspraak

Beschikking van 19 september 2016
behorend bij EJ nr. 2508 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[naam],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
en
[naam],
wonende in Aruba, [adres],
hierna te noemen: de man,
niet verschenen.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 15 februari 2016, waarbij onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken. De verdere procedure blijkt uit de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 30 mei 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw bijgestaan door haar gemachtigde. De man is - ondanks behoorlijke oproeping - niet verschenen.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Gebruik echtelijke Woning

2.1
De vrouw heeft verzocht om de bewoning van de echtelijke woning voor de duur van zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking voort te zetten.
2.2
Bij de beoordeling van het verzoek van de vrouw ten aanzien van het gebruik van de echtelijke woning stelt het gerecht voorop dat het hier gaat om een ingrijpende maatregel, waarvoor slechts plaats is indien de belangen bij het uitsluitend gebruik van de woning van de partij die de maatregel verzoekt zwaarder hebben te wegen dan de belangen van de andere partij om de woning te kunnen blijven gebruiken. In deze belangenafweging dient onder meer te worden betrokken de mate waarin het onwenselijk moet worden geacht dat partijen in aanloop van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap gezamenlijk de woning blijven bewonen alsmede de mogelijkheden van ieder der partijen, mede de financiële aspecten in acht genomen, om op korte termijn andere woonruimte te vinden.
2.3
Het verzoek zal, gelet op het gestelde en ontbreken van enig verweer, worden toegewezen. Het gerecht ziet in hetgeen de vrouw ter ondersteuning van haar verzoek heeft aangevoerd voldoende reden om het verzoek van de vrouw toe te wijzen. Voldoende aannemelijk is geworden dat de relatie tussen partijen zodanig is verstoord dat niet van hen kan worden gevergd om in aanloop van de verdeling van de boedel de echtelijke woning samen te bewonen. Een dergelijke situatie zou ook niet in het belang van hun kinderen zijn.
Nu de kinderen bij de vrouw willen en zullen blijven wonen, is het gerecht van oordeel dat het belang van de vrouw bij voortgezet gebruik van de echtelijke woning zwaarder heeft te wegen dan het belang dienaangaande van de man. Het moet in het belang van de kinderen worden geacht dat zij in hun vertrouwde omgeving blijven.
Ouderlijk gezag
2.4
De vrouw verzoekt om de beslissing van dit gerecht van 15 februari 2016 ten aanzien van het gezag te wijzigen. Dit verzoek kan niet in deze procedure worden behandeld.
Kinderalimentatie
2.5
De vrouw heeft verzocht om een bijdrage van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Het gaat om de volgende bijdragen: [naam minderjarige 1] ad Afl. 1.145,= per maand, [naam minderjarige 2] ad Afl. 1.000,= per maand, [naam minderjarige 3] ad Afl. 850,= per maand en [naam minderjarige 4] ad Afl. 600,= per maand.
2.6
De man heeft geen gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid zich te verweren. Het verzoek zal, gelet op het gestelde en het ontbreken van enig verweer, worden toegewezen. De ingangsdatum wordt bepaald op 1 september 2016.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vrouw bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheiding voort te zetten,
bepaalt het bedrag dat de man [naam man] ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Colombia, [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba, [naam minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] in Aruba en [naam minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] in Aruba, bij vooruitbetaling en tegen behoorlijke kwijting ingaande 1 september 2016 aan de Voogdijraad zal uitkeren op respectievelijk Afl. 1.145,=, Afl. 1.000,=, Afl. 850,= en Afl. 600,= per maand,
wijst het meer of anders verzochte af,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad indien en voor zover de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand is ingeschreven.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 19 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.