ECLI:NL:OGEAA:2016:628

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2526 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om partneralimentatie in de zaak tussen echtgenoten

In de zaak tussen een vrouw en een man, beiden wonende in Aruba, heeft de vrouw verzocht om een uitkering tot levensonderhoud van Afl. 1.000,- per maand van de man. De vrouw heeft aangevoerd dat zij onvoldoende inkomen uit arbeid geniet en behoeftig is. De man heeft echter verweer gevoerd op basis van zijn draagkracht en de behoeftigheid van de vrouw betwist.

De rechter heeft in zijn beoordeling artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek in acht genomen, dat bepaalt dat een echtgenoot die niet voldoende inkomsten heeft, recht kan hebben op een uitkering tot levensonderhoud van de andere echtgenoot. De rechter heeft echter geoordeeld dat de vrouw haar behoeftigheid onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, mede gezien de gemotiveerde betwisting door de man.

Daarnaast heeft de rechter vastgesteld dat de vrouw over verdiencapaciteit beschikt en dat niet is gebleken dat zij moeite heeft gedaan om een (vaste) baan te vinden. Gelet op haar werkervaring en achtergrond wordt zij in staat geacht om zelf inkomsten te genereren.

Op basis van deze overwegingen heeft het gerecht het verzoek van de vrouw om partneralimentatie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven op 19 september 2016.

Uitspraak

Beschikking van 19 september 2016
behorend bij EJ nr. 2526 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[naam],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigde: de advocaat mr. G. De Hoogd,
en
[naam],
wonende in Aruba,
hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. R.L.F. Dijkhoff.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 25 april 2016. De verdere procedure blijkt uit:
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 30 mei 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vrouw bijgestaan door haar gemachtigde mr. D. Emerencia occuperende voor mr. G. de Hoogd en de man bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Partneralimentatie

2.1
De vrouw heeft verzocht om een uitkering tot levensonderhoud ten laste van de man van Afl. 1.000,- per maand. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft zij aangevoerd dat zij onvoldoende inkomen uit arbeid geniet en behoeftig is.
2.2
De man heeft draagkracht verweer gevoerd. Voorts heeft de man de gestelde behoeftigheid van de vrouw betwist.
2.3
Ingevolge artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter aan de ene echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft en zich die in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen. Behalve met behoefte en draagkracht kan de rechter rekening houden met niet-financiële factoren.
2.4
Het gerecht is, gelet op het verhandelde ter zitting, van oordeel dat de gestelde behoefte van de vrouw niet, althans onvoldoende is komen vast te staan. De vrouw heeft, mede gelet op de gemotiveerde betwisting zijdens de man, haar behoeftigheid onvoldoende aannemelijk gemaakt.
2.5
De vrouw heeft bovendien verdiencapaciteit. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat de vrouw thans niet in staat is om een (vaste) baan te vinden. Niet gebleken is dat de vrouw moeite heeft gedaan om een (vaste) baan te vinden. De vrouw moet, gelet op haar werkervaring en achtergrond, in staat worden geacht inkomsten (als voorheen door haar genoten) ten behoeve van zichzelf te genereren.
2.6
Het verzoek van de vrouw om partneralimentatie zal, gelet op het vorenstaande, worden afgewezen.
2.7
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek van de vrouw om partneralimentatie af,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 19 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.