ECLI:NL:OGEAA:2016:629

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
23 september 2016
Zaaknummer
EJ nr. 2925 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om partneralimentatie na beoordeling van behoefte en draagkracht

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vrouw verzocht om een uitkering tot levensonderhoud van Afl. 2.500,- per maand van de man, op grond van haar onvoldoende inkomen uit arbeid. De procedure volgde na een eerdere beschikking van 4 april 2016, waarin de echtscheiding tussen partijen was uitgesproken. Tijdens de mondelinge behandeling op 25 april 2016 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten. De vrouw heeft haar verzoek onderbouwd met de stelling dat zij behoeftig is, maar het gerecht heeft geoordeeld dat haar gestelde behoefte onvoldoende is komen vast te staan.

De vrouw heeft een netto salaris van gemiddeld Afl. 1.610,- per maand uit haar parttime baan en Afl. 1.536,- per maand uit haar eenmansbedrijf, wat haar totale inkomen op gemiddeld Afl. 3.146,- per maand brengt. Het gerecht heeft vastgesteld dat de vrouw minimaal Afl. 1.450,- per maand nodig heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien, rekening houdend met haar vaste lasten en de bijdrage van haar meerderjarige kinderen aan de huishouding. Gezien haar verdiencapaciteit en werkervaring is het gerecht van mening dat de vrouw in staat is om in haar eigen behoeften te voorzien.

Daarom heeft het gerecht het verzoek om partneralimentatie afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door rechter E.M.D. Angela op 19 september 2016, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 19 september 2016
behorend bij EJ nr. 2925 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak tussen:
[naam],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna te noemen: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters,
en
[naam],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna te noemen: de vrouw,
gemachtigden: de advocaten mrs. A.M.N. Thijsen en I.R. Wever.

1.HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 4 april 2016, waarbij onder meer de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken.
De verdere procedure blijkt uit:
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 25 april 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen partijen in persoon bijgestaan door hun gemachtigden;
- de akte uitlating en overlegging stukken zijdens de vrouw ingediend op 30 mei 2016;
- de contra-akte zijdens de man ingediend op 27 juni 2016.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Partneralimentatie

2.1
De vrouw heeft verzocht om een uitkering tot levensonderhoud ten laste van de man van Afl. 2.500,= per maand. Ter onderbouwing van haar verzoek heeft zij aangevoerd dat zij onvoldoende inkomen uit arbeid geniet en behoeftig is.
2.2
Ingevolge artikel 1:157 van het Burgerlijk Wetboek kan de rechter aan de ene echtgenoot die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft en zich die in redelijkheid niet kan verwerven, op diens verzoek ten laste van de andere echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toekennen. Behalve met behoefte en draagkracht kan de rechter rekening houden met niet-financiële factoren.
2.3
Het gerecht is, gelet op het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken, van oordeel dat de gestelde behoefte van de vrouw niet, althans onvoldoende is komen vast te staan. De vrouw heeft, mede gelet op de gemotiveerde betwisting zijdens de man, onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij behoeftig is.
Het inkomen van de vrouw
2.4
Blijkens de door vrouw overgelegde salarisslips bedraagt haar salaris met haar parttime baan bij G’ Gift Express netto gemiddeld afgerond Afl. 1.610,= per maand. Tevens ontvangt de vrouw aan inkomsten Afl. 1.536,= per maand met haar eenmansbedrijf (stempelbedrijf). Het totaal inkomen van de vrouw bedraagt gemiddeld afgerond Afl. 3.146,= netto per maand.
De draagkracht van de vrouw
2.5
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vrouw gaat het gerecht er vanuit dat zij een bedrag van minimaal Afl. 1.450,- per maand nodig heeft om in haar eigen bestaan te voorzien. In dit bedrag zitten begrepen de redelijke kosten van elektriciteit, van water, van telefoon/internet/cable aansluiting en van autogebruik, zodat met opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de draagkracht niet afzonderlijk rekening moet worden gehouden. De vrouw woont samen met haar drie meerderjarige kinderen. Twee van die kinderen werken part time en hebben inkomsten. Deze kinderen dienen ook bij te dragen in de kosten van de huishouding zoals telefoon, water, elektra en cable. Het gerecht zal verder rekening houden met de “Lening Crown” ad Afl. 332,=. De post “Credit Card” betreft (zoals ter zitting is gebleken) bedrijfskosten die (gelet op de overgelegde stukken) reeds van de opbrengsten ten aanzien van het stempelbedrijf zijn afgetrokken. De opgegeven posten “hypotheek” en “Schuld auto Aruba Bank” zullen buiten beschouwing worden gelaten, nu niet aannemelijk is geworden dat de vrouw maandelijks deze posten draagt. De man heeft deze posten gemotiveerd betwist en aangevoerd dat hij deze posten draagt en zal blijven dragen.
De totale in aanmerking te nemen (noodzakelijke) vaste lasten van de vrouw bedragen, gelet op het vorenstaande, totaal afgerond Afl. 1.782,= per maand.
2.6
Uit het vorenstaande volgt dat de vrouw (mede gelet op haar verdiencapaciteit) draagkracht heeft om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De vrouw moet, gelet op haar werkervaring en achtergrond, in staat worden geacht inkomsten uit arbeid te genereren zodanig dat zij geheel in haar eigen behoeften kan voorzien. Niet gezegd kan worden dat de vrouw behoeftig is, in die zin dat zij geen inkomsten tot haar levensonderhoud heeft of zich in redelijkheid kan verwerven om in haar levensonderhoud te voorzien. Het verzoek om partneralimentatie zal derhalve worden afgewezen.
2.7
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
wijst het verzoek van de vrouw om partneralimentatie af,
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.D. Angela, rechter in dit gerecht, ter zitting van maandag 19 september 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.