ECLI:NL:OGEAA:2016:635

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 september 2016
Publicatiedatum
28 september 2016
Zaaknummer
A.R.B.B. 230 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij verkeersongeluk op T-kruising in Aruba

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een verkeersongeluk dat plaatsvond op 14 november 2015 op de T-kruising van de Rudolfo Arendsstraat en de Pitastraat. Verzoeker, eigenaar van een personenauto, vorderde schadevergoeding van verweerster, die de veroorzaker van het ongeluk zou zijn. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 4 februari 2016 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift op 28 april 2016. Tijdens de comparitie van partijen op 24 augustus 2016 werd de zaak verder besproken.

De feiten wijzen uit dat verweerster, die niet verzekerd was, betrokken was bij het ongeluk. Het politierapport bevestigde dat zij de veroorzaker was. Verzoeker vorderde een bedrag van Afl. 2.749,35, vermeerderd met wettelijke rente, als schadevergoeding. Verweerster voerde verweer en stelde dat verzoeker te hard had gereden, wat volgens haar de oorzaak van het ongeluk was.

De rechter oordeelde dat de verkeersfout bij verweerster lag, ongeacht of zij stil stond of niet op het moment van de aanrijding. De verkeersregels in Aruba vereisen dat verkeer op de doorgaande weg voorrang verleent bij een T-kruising. De rechter concludeerde dat verweerster onvoldoende rekening had gehouden met de manoeuvre van verzoeker en dat haar verweer onvoldoende onderbouwd was. Uiteindelijk werd verweerster veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.

Uitspraak

Vonnis van 21 september 2016
Behorend bij A.R.B.B. 230 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Verzoeker,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: verzoeker,
gemachtigde: de advocaat mr. J.M. de Cuba,
tegen:
Verweerster,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: verweerster,
gemachtigde: de advocaat mr. M.O. Lopez.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 4 februari 2016;
- het verweerschrift met producties, ingediend op 28 april 2016;
- de brief met producties zijdens verzoeker van 17 augustus 2016;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 24 augustus 2016;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen op 24 augustus 2016.
1.2
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Op 14 november 2015 omstreeks 18:10 uur vond een verkeersongeluk plaats op de T-kruising van Rudolfo Arendsstraat en Pitastraat ter hoogte van Three Colors Supermarket. Het betreft hier bebouwde kom.
2.2
De heer [bestuurder] (hierna [bestuurder]) was de bestuurder van de personenauto met kenteken [A-...] die op de Rudolf Arendsstraat reed. Verzoeker is eigenaar van deze personenauto. Verweerster reed (en is eigenaar van) de personenauto met kenteken [A-...] die niet verzekerd is.
2.3
Op 14 november 2015 is een politierapport opgemaakt van het verkeersongeval. Het politierapport geeft aan dat verweerster de veroorzaker was van het ongeluk.
2.4
Op 16 november 2015 is door R.E. Yrausquin & Sons N.V. een schaderapport opgemaakt waaruit blijkt dat de schade Afl. 3.332,19 bedraagt. Ter zitting heeft verzoeker een kwitantie overgelegd waaruit blijkt dat Afl. 2.749,35 is betaald om de schade te repareren.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Verzoeker vordert na vermindering van eis – bij bevel tot betaling en uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van verweerster tot betaling van Afl. 2.749,35 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2016, met veroordeling van verweerster tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
Verzoeker grondt de vordering erop dat door het verkeersgedrag van verweerster jegens hem een onrechtmatige daad is gepleegd en hij als gevolg daarvan schade heeft geleden.
3.3
Verweerster voert hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van verzoeker in de proceskosten. Zij voert aan dat [bestuurder] boven de ter plaatse geldende maximumsnelheid van 40 kilometer per uur reed. Hij heeft verweerster daarmee verweerster “ongelukkig uit haar veiligheidsbalans” gebracht en daarmee het ongeval veroorzaakt.

4.DE BEOORDELING

4.1
In geschil is de vraag of verweerster onrechtmatig heeft gehandeld. Uit de tekening van het verkeersongeval blijkt dat de Rudolf Arendsstraat een doorgaande weg is en dat de Pitastraat hierop een T-kruising vormt. Bij een T-kruising dient aan het verkeer op de doorgaande weg voorrang te worden verleend. Onder voorrang verlenen wordt volgens het Landsbesluit verkeersregels [1] verstaan “de bestuurder van een voertuig in staat stellen ongehinderd zijn weg te vervolgen”.
4.2 [
bestuurder] stelt ter comparitie van partijen dat hij verweerster stil zag staan toen hij op de voorrangsweg reed en verweerster in beweging was toen hij rijdend op de Arendsstraat, direct voorbij de Pitastraat, rechtsaf sloeg om de parkeerplaats van Three Colors Supermarket op te rijden. Verweerster stelt ter comparitie dat zij stilstond op de Pitastraat, dat [bestuurder] hard reed op de voorrangsweg en vervolgens tegen haar was aangereden waardoor zij schrok. De gemachtigde van verzoeker heeft ter zitting betwist dat [bestuurder] hard zou hebben gereden aangezien men niet met snelle vaart een parkeerplaats op kan rijden.
4.3
Het gerecht merkt op dat de verkeersfout bij verweerster ligt. Dat niet is vast komen te staan of verweerster op het moment van de aanrijding stilstond of niet, doet daaraan niet af. Het verkeer op de doorgaande weg heeft in Aruba bij een T-kruising voorrang. Dat [bestuurder] vanaf de Arendsstraat rechtsaf een parkeerhaven insloeg, gelegen direct naast de Pitastraat, was voor verweerster mogelijk een onverwachte manoeuvre. Ter comparitie verklaart zij namelijk dat zij niet wist welke kant [bestuurder] op zou gaan. [bestuurder] heeft daarmee echter geen verkeersfout gemaakt. Het was hem toegestaan deze manoeuvre te maken en verweerster had daarmee rekening moeten houden, hetgeen zij blijkbaar niet heeft gedaan. Ook al zou het gerecht de stelling van verweerster volgen dat zij net voor het moment van aanrijding stil stond dan nog helpt dit haar niet. Ook in dat geval moet immers worden geconcludeerd dat zij op dat moment onvoldoende ruimte voor [bestuurder] heeft gelaten om ongehinderd zijn weg te vervolgen. Dat [bestuurder] te hard zou hebben gereden, hetgeen gemotiveerd wordt betwist, maakt dat niet anders. Maar ook voor dat geval geldt dat geconcludeerd moet worden dat verweerster op de plek waar zij naar eigen zeggen stil stond, onvoldoende ruimte voor [bestuurder] had vrijgelaten om zijn weg te vervolgen. De snelheid waarmee [bestuurder] reed, staat daarvan in beginsel los. Verweerster heeft bovendien niet gesteld dat [bestuurder] door zijn snelheid niet in staat was te anticiperen op een verkeersfout van verweerster: verweerster ontkent een zodanige fout te hebben gemaakt. Het gerecht passeert het ter comparitie gedane bewijsaanbod van verweerster omdat zij geen feiten heeft gesteld die, indien bewezen, tot een andere uitkomst kunnen leiden. Andere argumenten die ervoor zouden pleiten dat [bestuurder] zelf aansprakelijk is in plaats van verweerster, zijn gesteld noch gebleken.
4.4
Verweerster heeft ook de omvang van de schade betwist. Nu verzoeker de omvang van de schade heeft onderbouwd middels een taxatierapport, waaruit blijkt van schade ter hoogte van het rechterachterwiel (de plek van aanrijding) en door overlegging van een reparatierekening, heeft verweerster met haar vrijwel blote stelling (onderbouwd met de verklaring van twee ondeskundige medepassagiers) dat de schade niet meer dan Afl. 300,-- kan bedragen, daartegen een onvoldoende feitelijk onderbouwd verweer gevoerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
verleent verweerster kosteloze admissie;
veroordeelt verweerster tot betaling aan verzoeker van een bedrag van Afl. 2.749,35, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 januari 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt verweerster in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van verzoeker worden begroot op Afl. 50,- aan griffierecht en Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 21 september 2016 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 8 van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no. 18).