In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, stond de vraag centraal of de gedaagde, die op staande voet was ontslagen door de naamloze vennootschap Safecom Security N.V., recht had op zijn volledige salaris. De gedaagde had in 2013 een salaris van Afl. 3.224,00 per maand, maar na het ontslag werd een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin een afbouwregeling van het salaris werd afgesproken. De gedaagde stelde dat Safecom niet tijdig en volledig had betaald, en vorderde een bedrag van Afl. 35.923,75, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
De procedure begon met een verzoekschrift van de gedaagde op 25 augustus 2016, gevolgd door correspondentie tussen de partijen. Safecom vorderde in kort geding dat de gedaagde de executie van de vaststellingsovereenkomst zou staken, omdat deze de bedrijfsvoering in gevaar zou brengen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de executie van de overeenkomst niet onaanvaardbaar was en dat Safecom in het ongelijk was gesteld. De rechter benadrukte dat bij de uitleg van de overeenkomst alle omstandigheden van het geval in acht moesten worden genomen, en dat de gedaagde recht had op de betaling van het afgesproken salaris.
Uiteindelijk wees de rechter de vordering van Safecom af en veroordeelde deze in de kosten van de procedure, die aan de kant van de gedaagde werden begroot op Afl. 1.800,00 aan salaris van de gemachtigde. Dit vonnis werd uitgesproken op 14 september 2016.