In deze civiele procedure, aangespannen door Eiser, een cardioloog wonende in Aruba, tegen het Uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering (UAZV), staat de uitleg van een aanvullende overeenkomst centraal. Eiser en zijn collega, [X], hebben een zorgverleningsovereenkomst met UAZV en zijn samen een maatschap gestart. De aanvullende overeenkomst bevat bepalingen over de verdeling van een jaarbudget voor zorgverlening. Eiser stelt dat UAZV onrechtmatig onderscheid maakt door hem een lager jaarbudget toe te kennen dan aan [X]. Eiser vordert dat het Gerecht UAZV verplicht om zijn jaarbudget gelijk te stellen aan dat van [X]. UAZV verzet zich tegen deze vordering en stelt dat Eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Tijdens de procedure zijn verschillende stukken overgelegd, waaronder verzoekschriften en conclusies van antwoord en repliek. Het Gerecht heeft de ontvankelijkheid van Eiser beoordeeld en het verweer van UAZV verworpen. Het Gerecht heeft ook de noodzaak van schriftelijk voortprocederen vastgesteld, zodat Eiser kan reageren op nieuwe gezichtspunten die door UAZV zijn ingebracht. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunten schriftelijk toe te lichten. De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 5 oktober 2016, met een verwijzing naar een rolzitting op 2 november 2016 voor verdere behandeling van de zaak.