ECLI:NL:OGEAA:2016:667

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
A.R. no. 1204 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiel rechtelijke procedure over de uitleg van een overeenkomst tussen zorgverleners en een publiekrechtelijke rechtspersoon

In deze civiele procedure, aangespannen door Eiser, een cardioloog wonende in Aruba, tegen het Uitvoeringsorgaan Algemene Ziektekostenverzekering (UAZV), staat de uitleg van een aanvullende overeenkomst centraal. Eiser en zijn collega, [X], hebben een zorgverleningsovereenkomst met UAZV en zijn samen een maatschap gestart. De aanvullende overeenkomst bevat bepalingen over de verdeling van een jaarbudget voor zorgverlening. Eiser stelt dat UAZV onrechtmatig onderscheid maakt door hem een lager jaarbudget toe te kennen dan aan [X]. Eiser vordert dat het Gerecht UAZV verplicht om zijn jaarbudget gelijk te stellen aan dat van [X]. UAZV verzet zich tegen deze vordering en stelt dat Eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

Tijdens de procedure zijn verschillende stukken overgelegd, waaronder verzoekschriften en conclusies van antwoord en repliek. Het Gerecht heeft de ontvankelijkheid van Eiser beoordeeld en het verweer van UAZV verworpen. Het Gerecht heeft ook de noodzaak van schriftelijk voortprocederen vastgesteld, zodat Eiser kan reageren op nieuwe gezichtspunten die door UAZV zijn ingebracht. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij partijen in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunten schriftelijk toe te lichten. De uitspraak van het Gerecht is gedaan op 5 oktober 2016, met een verwijzing naar een rolzitting op 2 november 2016 voor verdere behandeling van de zaak.

Uitspraak

Vonnis van 5 oktober 2016
Behorend bij A.R. no. 1204 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in de zaak van:
Eiser,
wonende in Aruba,
eiser,
hierna ook te noemen: Eiser,
gemachtigden: de advocaten mrs. Chris Lejuez en P.A.J. van der Biezen,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
UITVOERINGSORGAAN ALGEMENE ZIEKTEKOSTENVERZEKERING,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: UAZV,
gemachtigde: de advocaat mr. P.R.C. Brown.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de conclusie van antwoord, met producties;
-de conclusie van repliek tevens houdende een wijziging van eis, met producties;
-de conclusie van dupliek.
1.2
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties voorzover uitdrukkelijk naar verwezen en voorzover niet of onvoldoende bestreden, staat tussen partijen onder meer het volgende vast.
2.2
Eiser en [X] (hierna: [X]) zijn op Aruba vrij gevestigde cardiologen en hebben beiden een individuele zorgverleningsovereenkomst gesloten met het UAZV.
2.3
Voor de gezamenlijke uitoefening van een vrijgevestigde cardiologische praktijk zijn Eiser en [X] daarnaast vanaf 1 januari 2015 de Maatschap [de maatschap] gestart (hierna: de maatschap). Tot en met 2014 zaten Eiser en [X] samen met nog een andere cardioloog in een andere cardiologenmaatschap, tot welke maatschap Eiser op 1 januari 2010 is toegetreden.
2.4
De maatschap, althans Eiser en [X], hebben op grond van een niet onderhandelbaar aanbod van UAZV een aanvullende overeenkomst gesloten waarin afspraken zijn neergelegd over onder meer de wijze van zorgverlening, bereikbaarheid, kwaliteitszorg en over de vergoeding voor de door de maatschap te leveren zorg (hierna: de aanvullende overeenkomst).
2.5
Artikel 4 van de aanvullende overeenkomst vermeldt:

Het Uitvoeringsorgaan zal ten behoeve van het samenwerkingsverband een maximum jaarbudget ter beschikking stellen. Bij de berekening van het totale maximum jaarbudget is rekening gehouden met:
  • de optredende schaalvoordelen in een samenwerkingsverband.
  • de in het samenwerkingsverband aanwezige FTE’s.
De deelnemende specialisten kunnen de wijze van onderlinge verdeling van het budget met elkaar overeenkomen.”.
2.6
Artikel 5 van de aanvullende overeenkomst vermeldt:

Het maximum jaarbudget voor het jaar 2015 voor het samenwerkingsverband [de maatschap] bestaande uit twee cardiologen is: AWG. 1.395.000,-.
Dit maximum budget wordt als volgt toegerekend naar de twee cardiologen toe:
[X]AWG. 745.000,- per jaar
EiserAWG. 650.000,- per jaar.”.
2.7
Artikel 6 van de aanvullende overeenkomst vermeldt:

Het budget zal worden uitgeput middels declaraties volgens de geldende tarieven (…).”.
2.8
Voormeld aan [X] toe te rekenen bedrag bestaat uit de componenten honorarium ad Afl. 445.000,-- en praktijkkostenvergoeding ad Afl. 300.000,--. Voormeld aan Eiser toe te rekenen bedrag bestaat uit de componenten honorarium ad Afl. 445.000,-- en praktijkkostenvergoeding jaarlijks ad Afl. 205.000,--.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert dat het Gerecht - zo het begrijpt - bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
-voor recht verklaart dat het UAZV onrechtmatig jegens Eiser handelt door ontoelaatbaar onderscheid te maken tussen [X] en Eiser door toekenning aan [X] van telkens een jaarbudget ad Afl. 300.000,-- aan praktijkkostenvergoeding en toekenning aan Eiser van telkens een lager jaarbudget van ad Afl. 205.000,-- aan praktijkkostenvergoeding;
-UAZV veroordeelt om binnen twee dagen na de uitspraak van dit vonnis, althans binnen een door het Gerecht te bepalen andere termijn, het jaarbudget van Eiser aan praktijkkostenvergoeding voor de jaren 2015, 2016 en de daarop volgende jaren vast te stellen op Afl. 300.000,-- in plaats van Afl. 205.000,--;
-UAZV veroordeelt in de proceskosten.
3.2
UAZV voert verweer en concludeert dat Eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door hem verzochte, althans tot afwijzing daarvan, kosten rechtens.
3.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Er zijn gronden gesteld noch gebleken waaruit volgt dat Eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het door haar verzochte. Het ontvankelijkheidsverweer van UAZV wordt daarom verworpen.
4.2
Naar het oordeel van het Gerecht nopen de eerst bij dupliek door UAZV opgeworpen nieuwe of nadere gezichtspunten tot schriftelijk voortprocederen, zodat Eiser bij akte kan reageren op die gezichtspunten.
4.3
Op de voet van zijn in artikel 118 Rv neergelegde bevoegdheid overweegt het Gerecht als volgt. Het hiervoor onder 2.5 omschreven artikel 4 van de aanvullende overeenkomst in verbinding met het na die rechtsoverweging omschreven artikel 5 van die overeenkomst doet bij het Gerecht de vraag rijzen of redelijke uitleg van die artikelen in onderlinge samenhang en verband gelezen al dan niet met zich brengt dat:
-aan het samenwerkingsverband tussen Eiser en [X], oftewel aan de maatschap (bestaande uit die twee cardiologen), ter zake van praktijkkostenvergoeding door UAZV een budget van Afl. 505.000,-- is toegekend, en dat Eiser en [X] onderling de wijze van verdeling van dat
budget met elkaar moeten overeenkomen;
-tegen die achtergrond de toerekening van dat budget door het UAZV van
Afl. 300.000,-- aan [X] en van Afl. 205.000,-- aan Eiser de facto geen
zelfstandige betekenis heeft?
4.4
Overigens heeft in het licht van die uitleg naar het voorshandse oordeel van het Gerecht te gelden dat de maatschap in elk geval niet wordt benadeeld, nu die - zo het Gerecht begrijpt - normaliter (gelet op het gegeven dat uit de aanvullende overeenkomst (onbestreden) volgt dat in samenwerkingsverbanden schaalvoordelen optreden) in aanmerking zou komen voor een praktijkkostenvergoeding van minder dan (2 x 205.000,-- =) Afl. 410.000,--. Partijen kunnen zich ook over dit voorshandse oordeel van het Gerecht in de door hen te nemen aktes uitlaten.
4.5
In afwachting van de eerst door Eiser te nemen akte en de daarna door UAZV te nemen antwoordakte zal iedere verdere beslissing worden aangehouden. Voor het nemen van bedoelde aktes worden partijen op de voet van artikel 36 van het per 1 augustus 2016 gewijzigde Procesreglement peremptoir gesteld (P-1).

5.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-stelt Eiser in de gelegenheid om zich bij akte uit te laten over hetgeen hij zich ingevolge rechtsoverweging 4.2 tot en met 4.4 dient uit te laten, en verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
woensdag 2 november 2016 om 08:30 uur (P-1);
-stelt UAZV in de gelegenheid om bij antwoordakte te reageren op de door Eiser te nemen akte, en verwijst de zaak daartoe naar een door de rolrechter nader te bepalen rolzitting
(P-1);
-houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.