ECLI:NL:OGEAA:2016:668

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 oktober 2016
Publicatiedatum
10 oktober 2016
Zaaknummer
B.B. no. 2081 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een vordering tot betaling uit een overeenkomst tot geldlening

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde, waarbij zij betaling eiste van Afl. 5.000,- vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Eiseres stelde dat er een overeenkomst tot geldlening was gesloten, maar gedaagde zou zijn terugbetalingsverplichting niet zijn nagekomen. De procedure kende een aantal zittingen, waarbij eiseres niet is verschenen en geen conclusie van repliek heeft ingediend, ondanks dat zij in de gelegenheid was gesteld om dit te doen. Het gerecht heeft vastgesteld dat eiseres haar vordering niet met verifieerbare stukken heeft onderbouwd, waardoor de vordering als onvoldoende feitelijk onderbouwd werd afgewezen. Eiseres werd bovendien veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, die zijn kosten begroot op Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde. De uitspraak werd gedaan door mr. Y.M. Vanwersch op 5 oktober 2016.

Uitspraak

Vonnis van 5 oktober 2016
Behorend bij B.B. no. 2081 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
Eiseres,
wonende te Aruba, [adres],
hierna ook te noemen: [eiseres],
procederend in persoon,
tegen:
Gedaagde,
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.

1.DE VERDERE PROCEDURE

Het verloop van de verdere procedure blijkt uit het tussenvonnis van 11 mei 2016. Een kopie van dit vonnis is diezelfde dag door [eiseres] bij het gerecht opgehaald. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting van 8 juni 2016 voor conclusie van repliek. De zaak is eenmaal aangehouden en verwezen naar de rolzitting van 24 augustus 2016. [eiseres] is bij beide rolzittingen niet verschenen noch heeft zij een conclusie van repliek ingediend. Bij de rolzitting van 24 augustus 2016 is akte niet-dienen van repliek verleend aan [eiseres]. De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1 [
eiseres] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – [gedaagde] te bevelen tot betaling van Afl. 5.000,- vermeerderd met 0.58 procent wettelijke rente per maand vanaf 24 oktober 2014 en vermeerderd met Afl. 750,- aan overeengekomen buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten.
2.2 [
eiseres] grondt de vordering erop dat partijen een overeenkomst tot geldlening zouden zijn aangegaan en dat [gedaagde] haar terugbetalingsverplichting niet is nagekomen en dat de vordering opeisbaar is geworden.
2.3 [
eiseres] is bij tussenvonnis van 11 mei 2016 in de gelegenheid gesteld om op 8 juni 2016 een conclusie van repliek te nemen. Op deze rolzitting is [eiseres] niet verschenen. Op de rolzitting van 24 augustus 2016 is [eiseres] nogmaals niet verschenen en is tegen haar akte niet-dienen van repliek verleend. Het gerecht neemt aan dat [eiseres] ervan op de hoogte was dat zij in de gelegenheid is gesteld een conclusie van repliek te nemen aangezien [eiseres] het tussenvonnis van 11 mei 2016 in persoon bij de balie van het gerecht heeft opgehaald.
2.4
Nu [eiseres] – ondanks het gemotiveerde verweer van [gedaagde] – haar pretense vordering niet met verifieerbare stukken heeft geadstrueerd, wordt deze als niet dan wel onvoldoende feitelijk onderbouwd afgewezen. [eiseres] wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld, welke aan de zijde van [gedaagde] wordt begroot op Afl. 500,- aan salaris van de gemachtigde.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
3.1
wijst de vordering af;
3.2
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde] worden begroot op Afl. 500,- (1 punt) aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.