ECLI:NL:OGEAA:2016:686

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
12 oktober 2016
Publicatiedatum
19 oktober 2016
Zaaknummer
A.R. 47 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een vonnis in civiele zaak met betrekking tot volmacht en aandeelhouderschap

In deze civiele zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een verzoek ingediend tot herroeping van een eerder vonnis. De zaak betreft een geschil over de geldigheid van een volmacht die in augustus 1998 door gedaagde 1 is verstrekt aan eiseres. Eiseres stelt dat deze volmacht vals is en dat gedaagde 1 dit heeft erkend. Gedaagde 1, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. W.G.T.M. Kloes, voert verweer en vordert op zijn beurt dat eiseres in de proceskosten wordt veroordeeld.

De procedure omvat verschillende processtukken, waaronder een verzoekschrift, conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De rechter heeft vastgesteld dat de volmacht niet noodzakelijkerwijs in tegenspraak is met de rol van gedaagde 1 als directeur van Nizaam Investments N.V. De rechter concludeert dat de volmacht geldig was en dat eiseres niet kan aantonen dat zij de aandelen sinds 1999 in bezit had. De rechter oordeelt dat de vordering van eiseres tot herroeping van het vonnis wordt afgewezen, en dat eiseres de proceskosten van gedaagde 1 c.s. moet vergoeden.

De uitspraak werd gedaan op 12 oktober 2016, waarbij de rechter de vordering van eiseres afwees en haar veroordeelde in de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 2.500. Deze uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 12 oktober 2016
Behorend bij A.R. 47 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[eiseres],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [eiseres],
procederend in persoon,
tegen:
en
de naamloze vennootschap
NIZAAM INVESTMENTS N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: [gedaagden], respectievelijk en Nizaam,
gemachtigde: de advocaat mr. W.G.T.M. Kloes.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Bij vonnis in kort geding van 6 mei 2014, zoals hersteld bij vonnis van 15 mei 2014 tussen (onder meer) partijen in deze zaak is onder 4.5, 4.6, 4.13 en 4.14 overwogen:
4
.5. Vervolgens heeft [gedaagde 1] aan [eiseres] in augustus 1998 een ruime volmacht verstrekt. Dat deed hij voor zichzelf en als directeur van Nizaam. Anders dan [eiseres] veronderstelt, is dat niet noodzakelijkerwijs in tegenspraak met de omstandigheid, dat […] zowel in juli als in oktober van dat jaar nog directeur van Nizaam was. Niet uitgesloten is immers, dat zowel [gedaagde 1] als […] directeur van Nizaam was. Aangezien – kennelijk – alleen [...] zich jegens de [...] als bezitter van de toonderaandelen had gepresenteerd, was het vanzelfsprekend wel nodig dat de bank gelast werd de aandelen aan [gedaagde 1] te overhandigen op het moment dat de lening zou zijn afgelost.4.6 Toen de Aruba Bank de schuld van Nizaam in 2002 herfinancierde werd, naar moet worden aangenomen, de schuld aan de [...] voldaan en diende de [...], overeenkomstig nog steeds de lastgeving van [...], de aandelen aan [gedaagde 1] ter hand te stellen (over te dragen volgens de tekst van de volmacht/lastgeving). De vraag is of de [...] dat heeft gedaan. Volgens [eiseres] heeft zij omstreeks september/oktober 2002 de toonderaandelen bij de [...] opgehaald en aan de Aruba Bank ter beschikking gesteld (pleitnota Nizaam c.s. onder 17). Daarmee bedoelt [eiseres] kennelijk dat zij dat als eigenaresse heeft gedaan. [gedaagde 1] stelt evenwel dat zij dat als gemachtigde (conform de akte van augustus 1998) van hemzelf heeft gedaan. Dat laatste acht de rechter in kort geding het meest aannemelijk. Niet aannemelijk is dat de [...] de aandelen in strijd met de (onherroepelijke) last van [...] aan [eiseres] als eigenaresse zou afgeven. Wel logisch is dat zij dat doet aan [eiseres] als gevolmachtigde van [gedaagde 1].De aan [gedaagde 1] en [eiseres] gerichte, en door beiden ondertekende, brief van Aruba Bank van 6 september 2002 maakt geen melding van afgifte tot zekerheid van toonderaandelen maar in kort geding wordt ervan uitgegaan dat een dergelijke, niet ongebruikelijke, zekerheidstelling in de aangekondigde nadere voorwaarden, die niet zijn overgelegd, is opgenomen. [eiseres] stelt zelf ook dat de aandelen tot zekerheid aan de Aruba Bank zijn afgegeven. Waarom [gedaagde 1] de brief van de Aruba Bank mee moest ondertekenen wordt door [eiseres], die volgens haar eigen stelling toen al volledig aandeelhoudster was en die, nog steeds volgens haar eigen stelling de door haar in plaats van [...] benoemde bestuurster […] in maart 2001 had opgevolgd, niet verklaard. Dat [gedaagde 1] toen nog alleen moest mee tekenen, omdat “hij in de volmacht aan de [...] vermeld was” acht de rechter in kortgeding zonder nadere onderbouwing niet aannemelijk nu daarvan in de brief op geen enkele wijze melding wordt gemaakt hetgeen bij een ‘voor-zover-nodig’ ondertekening door [gedaagde 1] voor de hand had gelegen. Het moet er daarom in kort geding voor worden gehouden dat [...] door feitelijke afgifte van de aandelen aan [eiseres] in haar hoedanigheid van gevolmachtigde van [gedaagde 1], heeft voldaan aan de hiervoor genoemde onherroepelijke last en volmacht die haar door [...] is gegeven. De Aruba Bank is daarvan kennelijk ook uitgegaan, anders valt, zonder nadere informatie, niet te verklaren waarom [gedaagde 1] moest meetekenen voor de lening.4.13 Anders dan [eiseres] stelt blijkt onvoldoende dat zij de aandelen in bezit had sinds 1999. In kort geding moet het er voorshands voor worden gehouden dat de opvolgende banken, in ieder geval totdat de toonderaandelen eind 2013 op naam van [eiseres] zijn gezet, voor [gedaagde 1] hebben gehouden. Een beroep op verjaring faalt ook in zoverre.4.14 In de omstandigheid dat in kort geding ervan uitgegaan wordt dat [gedaagde 1] terecht zijn volmacht aan [eiseres] bij brief van 15 april 2014 heeft ingetrokken, moet ervan uitgegaan worden dat [gedaagde 1] als enig (indirect) aandeelhouder – voor zover nodig – [eiseres] ontslaat als bestuurster van Nizaam en de benoeming van […] als bestuurster ongedaan maakt.[gedaagde 1] heeft er belang bij dat Nizaam c.s. ook wordt verboden om de onroerende zaken of de aandelen Nizaam te verkopen. In kort geding wordt op grond van de door mr. Kloes overgelegde samenvatting van een telefoongesprek met een makelaar voldoende onderbouwd geacht, dat er met betrekking tot het vermogen of de aandelen van Nizaam verkoop activiteiten plaatsvinden. Dat dat vooralsnog kennelijk buiten […] als trustkantoor om gaat, doet daaraan niet af. Het onder 1 en 2 gevorderde is toewijsbaar.
2.2
De volmacht van augustus 1998, waarnaar in het hiervoor geciteerde 4.5 van het vonnis van 6 mei 2014 wordt verwezen, luidt voor zover van belang:
Ondergetekende [gedaagde 1], (…) ten deze handelende: a. voor zich; en b. in iedere hoedanigheid die hij bezit onder meer – doch niet beperkt tot – zijn hoedanigheid van directeur van (…) Nizaam Investments N.V.Verklaart hierbij last en volmacht te geven aan zijn zuster mevrouw [eiseres] (…)Om hem, ondergetekende, in alle opzichten in en buiten rechte overal ter wereld te vertegenwoordigen (…)
2.3
In een procedure tussen een derde (PLZ) en Nizaam is bij processtuk van 14 oktober 2015 gesteld dat [gedaagde 1] de hiervoor geciteerde volmacht niet heeft getekend uit hoofde van enig directeurschap van Nizaam.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
[eiseres] vordert herroeping met schadevergoeding en veroordeling van [gedaagde 1] c.s. tot vergoeding van de proceskosten.
3.2 [
[eiseres] grondt de vordering erop dat de volmacht van augustus 1998 vals is en [gedaagde 1] c.s. dat erkend hebben.
3.3 [
[gedaagden] voeren hiertegen verweer, met vordering tot veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

4.DE BEOORDELING

4.1
De vordering zal worden afgewezen.
4.2
Uit de tekst van artikel 382 aanhef en onder a en b Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering blijkt dat het vonnis waarvan herroeping wordt gevorderd moet berusten op het bedrog of de stukken waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of vastgesteld.
4.3
Het vonnis van 6 mei 2014, zoals hersteld bij vonnis van 15 mei 2014 berust niet op de onjuiste stelling dat [gedaagde 1] directeur van Nizaam was maar op het feit dat hij aandeelhouder was en uit dien hoofde aan [eiseres] volmacht had verleend om de tot zekerheid van een lening aan [...] in pand gegeven aandeelhouderbewijzen in ontvangst te nemen. Met betrekking tot de eigendomsverhoudingen deed het er immers niet toe of [gedaagde 1] in 1998 wel of geen directeur van Nizaam (meer) was.
4.4
De andere verweren kunnen onbesproken blijven.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [eiseres] de proceskosten van [gedaagde 1] c.s. moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [gedaagde 1] c.s. worden begroot op Afl. 2.500, aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 12 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.