Uitspraak
Beschikking van 11 oktober 2016
Behorend bij EJ nr. 1784 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en
[de man],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de man,
gemachtigde: de advocaat mr. N.S. Gravenstijn.
Belanghebbende:
[de moeder], de moeder.
1.DE PROCEDURE
Bij tussen partijen gewezen tussenbeschikking van dit gerecht van 27 oktober 2015 (hierna: de tussenbeschikking), is een onderzoek gelast naar de vraag met welke mate van waarschijnlijkheid de man, de biologische vader is van de op [geboortedatum] 2009 uit de moeder geboren [de minderjarige] (hierna: de minderjarige).
Op 17 augustus 2016 heeft verzoeker het resultaat van bovenvermeld onderzoek, overgelegd.
Hierna is uitspraak bepaald op heden.
2.DE VEREDERE BEOORDELING
2.1
Uit het overgelegde DNA-resultaat is voldoende overtuigend gebleken dat de man niet de biologische vader is van de minderjarige. Gelet hierop komt het verzoek van de Voogdijraad, dat strekt tot betaling van kinderalimentatie, niet voor toewijzing in aanmerking. De zelfstandige verzoeken van de man, strekkende tot erkenning van de minderjarige, gezag over en omgang met de minderjarige kunnen evenmin worden toegewezen nu een grondslag daarvoor ontbreekt. Deze verzoeken zullen derhalve worden afgewezen.
2.2
Zoals het gerecht in de tussenbeschikking reeds heeft overwogen, zal in het geval de man niet de verwekker blijkt te zijn, de moeder in de kosten van het onderzoek worden veroordeeld. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen en de moeder tot betaling van bedoelde kosten veroordelen.
2.3
De proceskosten zullen worden gecompenseerd.
3.DE BESLISSING
Het gerecht:
veroordeelt de moeder in de kosten van het deskundigenonderzoek en bepaalt dat zij aan de man dient te betalen het bedrag dat hij heeft voorgeschoten,
compenseert de proceskosten aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.K. Engelbrecht, rechter in dit gerecht, ter zitting van 11 oktober 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.