Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
On Friday 03, 2016 between 2am & 3am [verweerder] approached Mr. [de klant] and stop him from playing two machines [de klant] ask him why he stop him from playing two machine, Orlando told him because that is the rules client are not allowed to play two machine [de klant] ask him where is that rules he told him that he came with the rules at the Raddisson and [de klant] told him but that rules is not counting for this Casino and [de klant] ask him why you didn't not stop me from the night playing 3 machine and I was losing, and That [de verweerder] insist that he cannot play 2 machine [de klant] god up and left. This all happened in the present of Mrs ,[de partner van de klant].
An incident occurred around 2am when marketing manager [de verweerder] [verweerder] removed from one slot machine the playing card of client Mr. [de klant], who at the time was playing 2 machines simultaneously. [De klant] approached [de verweerder] to ask why he had removed the card, and why he could not play 2 machines. [de verweerder] got very nasty, yelled at him and was very aggressive, moving his arms while he screamed that no one could tell him how to do his job, that playing 2 machines was forbidden. I was surprised to see [de verweerder] react in such a violent way. [De klant] is a VIP player who spends around Aft. 500 or more every time he comes. I came close because it was very ugly, [de verweerder] spoke to [de klant] very hard and I thought they may even engage in physical fighting. Then, after a few minutes client [de partner] who was playing near [de klant] came to talk to [de verweerder] at the reception desk about the treatment to her friend and [de verweerder] got up from the chair very violently, approaching her loud and gesticulating angrily that nobody was telling him how to do his job. Again he was very vulgar in his language.
[Verweerder] you are suspended until further investigation for stop a client from playing 2 machines
3.HET VERZOEK EN HET VERWEER
4.DE BEOORDELING
Wat dhr. [de security-officer] zelf ter zitting verklaart, is dat dhr. [de klant] bekend staat als iemand met – geparafraseerd – een kort lontje. Hij heeft gezien dat [verweerder] en dhr. [de klant] aan het discussiëren waren. Uit handgebaren van [verweerder] heeft dhr. [de security-officer] afgeleid dat de discussie wel eens op een handgemeen zou kunnen uitdraaien. Daarom heeft hij zich in de richting van beide heren begeven zonder overigens heel dichtbij te komen. Tegelijk verklaart dhr. [de security-officer] ook niet tussenbeide te zijn gekomen, maar te zijn blijven lopen omdat hij overal aandacht aan moet besteden. Over de lichaamshouding van dhr. [de klant], die bekend staat als iemand die snel boos wordt - en die, als het betoog van ESF, dat [verweerder] ten onrechte diens spelerskaart uit de tweede door hem in gebruik zijnde slotmachine had gehaald, vanuit diens standpunt gezien alle reden had om verbaal en non-verbaal van zijn afkeuring te laten blijken - verklaart dhr. [de security-officer] niets. Dat [verweerder] “nasty” werd en tegen dhr. [de klant] zou hebben geschreeuwd en “very agressive” was, zoals in de schriftelijke verklaring van 4 juni 2016 staat, is ter zitting niet bevestigd. Waaruit dat “nasty” en “verry agressive” zijn moet worden afgeleid is ook overigens niet duidelijk geworden. Dat geldt niet alleen de verklaring van dhr. [de security-officer] maar alle door ESF overgelegde bewijsstukken. Wat er precies is gezegd en welke bewegingen precies zijn gemaakt is niet duidelijk geworden. Dat de discussie tussen de heren ieder moment op een handgemeen kon uitdraaien zoals in de schriftelijke verklaring staat is ter zitting niet aannemelijk geworden omdat anders onverklaard blijft waarom dhr. [de security-officer], de discussie gezien hebbend, toch zijn ronde vervolgt omdat hij overal zijn aandacht aan moet besteden zoals hij ter zitting verklaarde. Dat overal elders de situatie, ondanks het feit dat de woordenwisseling tussen dhr. [de klant] en [verweerder] uit de hand kon lopen, zodanig was dat dhr. [de security-officer] daaraan prioriteit moest geven is niet gebleken. Ter zitting verklaarde dhr. [de security-officer] dan ook dat hij niet heeft ingegrepen omdat hij dacht dat [verweerder] zijn werk deed. Dat is in tegenspraak met het door ESF geschetste beeld dat [verweerder] dhr. [de klant] onbehoorlijk zou hebben behandeld.
Volgens dhr. [de security-officer] kunnen de camerabeelden zijn verhaal, althans waar het de non-verbale communicatie tussen dhr. [de klant] en [verweerder] betreft, bevestigen. Volgens ESF zijn er evenwel geen camerabeelden in verband met een eerdere brand. Het bevreemdt het gerecht, dat een beveiligingsmedewerker daarvan niet op de hoogte zou zijn en in ieder geval leveren camerabeelden dus geen ondersteuning van de stellingen van ESF, op wie de stelplicht van de gewichtige reden voor ontbinding rust, op.