ECLI:NL:OGEAA:2016:715

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
9 november 2016
Zaaknummer
A.R. nr. 269 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed tussen partijen in civiele procedure

In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben partijen, aangeduid als E* c.s. en G*, een geschil over de verdeling van onroerend goed. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 22 juni 2016, waarna een comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2016. Tijdens deze zitting hebben de partijen hun standpunten toegelicht en gereageerd op elkaars argumenten. De eisers, E* c.s., zijn vertegenwoordigd door de advocaten mrs. J.J.S. Poeran en M.A. Ellis-Schipper, terwijl de gedaagde, G*, wordt bijgestaan door mr. H.G. Figaroa.

In het vonnis van 19 oktober 2016 heeft het Gerecht de partijen in de gelegenheid gesteld om overeenstemming te bereiken over de verkoop van het onroerend goed. De partijen hebben afgesproken dat het onroerend goed voor een bodemprijs van Afl. 225.000,-- verkocht moet worden en dat de verkoop onderhands mag plaatsvinden gedurende een periode van negen maanden. Indien de verkoop niet binnen deze termijn plaatsvindt, kan iedere partij het onroerend goed in het openbaar laten verkopen tegen een inzetprijs van Afl. 175.000,--.

Het Gerecht heeft ook bepaald dat de netto opbrengst van de verkoop van het onroerend goed gelijkelijk verdeeld zal worden tussen de partijen, met inachtneming van bepaalde kosten en belastingen. Daarnaast zijn er dwangsommen opgelegd aan G* voor het niet opvolgen van het ontruimingsbevel, en is bepaald dat G* het onroerend goed uiterlijk op 30 november 2016 moet ontruimen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en heeft dezelfde kracht als een wettige akte voor de verkoop en levering van het onroerend goed.

Uitspraak

Vonnis van 19 oktober 2016
Behorend bij A.R. nr. 269 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam 1],en
[naam 2],
beiden voor deze zaak gedomicilieerd ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaten,
eisers,
hierna gezamenlijk ook te noemen: E* c.s.,
gemachtigden: de advocaten mrs. J.J.S. Poeran en M.A. Ellis-Schipper,
tegen:
[naam 3],
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: G*,
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa.
1.
DE PROCEDURE
1.1 Het verloop van de procedure tot 22 juni 2016 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. De ingevolge dat vonnis gelaste comparitie van partijen heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2016. E* c.s. zijn ter zitting verschenen samen met hun gemachtigde mr. Poeran voornoemd, en G* is verschenen samen met zijn gemachtigde. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd, en hebben gereageerd op kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.2 Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in het tussenvonnis neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Partijen hebben ter zitting overeenstemming bereikt over het volgende:
-de bodemprijs waarvoor het bij partijen genoegzaam bekende van de boedel deel uitmakende onroerend goed (hierna: het onroerend goed) verkocht moet worden bedraagt Afl. 225.000,--;
-de periode waarin het onroerend goed onderhands door partijen mag worden verkocht bedraagt negen maanden gerekend vanaf de dag van de uitspraak van dit vonnis.
2.3
Nu partijen dienaangaande geen overeenstemming hebben weten te bereiken, zal het Gerecht bepalen dat het onroerend goed (zo dat niet reeds is verkocht) in de verkoop moet worden gezet bij makelaar Century 21.
2.4
Indien het onroerend goed niet binnen voormelde periode onderhands is verkocht (E* c.s. hebben gesteld dat het onroerend goed inmiddels is verkocht voor een bedrag van Afl. 225.000,--), is ieder van hen bevoegd om het onroerend goed zonder toestemming van de ander of de anderen in het openbaar (riba vindishi) met als inzetprijs Afl. 175.000,-- te laten verkopen.
2.5
Eén en ander leidt tot de in het dictum vermelde verdeling tussen partijen.
2.6
Op grond van redelijkheid en billijkheid zal de in het dictum vermelde termijn voor de ontruiming (door G*) van het onroerend goed in aanmerking worden genomen. Nu gedwongen ontruiming het exclusieve domein van de deurwaarder betreft, zal geen machtiging worden verleend om de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen. Nu het onroerend goed in gemeenschap toebehoort aan partijen, ziet het Gerecht geen grond om G* te bevelen de sleutels daarvan af te geven aan E* c.s.. G* zal er wel voor moeten zorgen dat ieder van E* c.s. een duplo ontvangt van alle sleutels van het onroerend goed. De kosten daarvan komen voor rekening van de boedel.
2.7
Dwangsommen zullen gematigd en gemaximeerd aan G* worden opgelegd, omdat daarvan naar het oordeel van het Gerecht voldoende prikkel uitgaat naar G* toe tot opvolging van het ontruimingsbevel.
2.8
In de aard van dit geschil ziet het Gerecht aanleiding op de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
-bepaalt dat de in Aruba te [woning] gelegen woning met bijbehorend appartementencomplex (hierna: het onroerend goed) moet worden verkocht teneinde de netto opbrengst daarvan te verdelen tussen partijen als hierna vermeld;
-bepaalt dat partijen het onroerend goed - zo dat nog niet is verkocht - met behulp van makelaardij Century 21 onderhands mogen verkopen gedurende een periode van negen maanden gerekend vanaf de datum van de uitspraak van dit vonnis;
-bepaalt de bodemprijs waarvoor het onroerend goed onderhands verkocht moet worden op Afl. 225.000,--;
-bepaalt dat indien de woning in voormelde periode van negen maanden niet onderhands is verkocht, iedere partij bevoegd is om zonder toestemming van de ander of anderen het onroerend goed in het openbaar (ter veiling) te laten verkopen tegen een inzetprijs van Afl. 175.000,--;
-bepaalt dat de netto opbrengst van de verkoop van het onroerend goed wordt verdeeld tussen partijen als volgt:
-de grondbelasting vanaf 2007 t/m 2009, in totaal ad Afl. 1.227,--, en de eventueel nog te maken kosten voor het maken van twee sets duplo sleutels van het onroerend goed komen voor rekening van de boedel en worden in mindering gebracht op de onverdeelde netto opbrengst van de verkoop van het onroerend goed;
-het dan nog resterende bedrag aan opbrengst van de verkoop van het onroerend goed wordt gelijkelijk verdeeld tussen partijen, aldus dat ieder van hen 1/3 deel van dat bedrag ontvangt;
-de grondbelasting met betrekking tot het onroerend goed vanaf 2010 tot en met heden komt voor rekening van G*, en moet van zijn deel van de verkoopopbrengst wordt afgetrokken en worden betaald aan de Ontvanger;
-G* is Afl. 900,-- verschuldigd aan E* c.s. uit hoofde van door hem onbevoegdelijk verkochte boedelbestanddelen, welk bedrag in mindering moet worden gebracht op zijn deel van de opbrengst van het onroerend goed en moet worden uitbetaald aan E* c.s.;
-het bij partijen genoegzaam bekende wandmeubel, zilver en kristal worden toebedeeld aan E* c.s., zonder dat zij iets verschuldigd zijn aan G* uit hoofde van overbedeling;
-bepaalt dat dit vonnis dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van G* die tot rechtshandelingen gehouden is om de verkoop en levering van het onroerend goed en de verdeling van de opbrengst daarvan te kunnen realiseren;
-beveelt G* om het onroerend goed uiterlijk op 30 november 2016 te ontruimen en te verlaten met alle zich aldaar van zijnentwege bevindende personen en goederen, en met afgifte van de sleutels daarvan in duplo aan ieder van E* c.s. ter vrije beschikking te stellen van de boedel;
-bepaalt dat G* ten behoeve van E* c.s. een dwangsom verbeurt van
Afl. 250,-- voor iedere dag of deel daarvan dat G* voormeld ontruimingsbevel niet opvolgt, met dien verstande dat G* te dezen niet meer dan Afl. 50.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-verklaart dit vonnis tot zover en waar rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
-compenseert de proceskosten tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.