ECLI:NL:OGEAA:2016:721

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
19 oktober 2016
Publicatiedatum
11 november 2016
Zaaknummer
A.R. 311 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake schuldvordering tussen eiseres en gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde op basis van een schuldbekentenis die op 18 mei 2015 is opgemaakt. Eiseres vordert een bedrag van Afl. 34.063,74, vermeerderd met 8% rente per jaar vanaf 5 december 2015. Gedaagde heeft de vordering betwist met een verjaringsverweer, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat dit verweer niet opgaat, gezien de niet betwiste schuldbekentenis. Gedaagde heeft erkend dat hij een deel van de schuld, Afl. 23.183,21, onbetaald heeft gelaten, maar heeft de overige kosten en rente niet onderbouwd, waardoor het Gerecht hieraan voorbijgaat.

Het Gerecht heeft de vorderingen van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente. De verklaring voor recht is afgewezen, omdat gedaagde tekortgeschoten is in de onderliggende overeenkomst en niet in de schuldbekentenis. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat deze al in de schuldbekentenis zijn opgenomen. Gedaagde is verder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 210,25 aan explootkosten en Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 19 oktober 2016 door rechter mr. J. Sap, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 19 oktober 2016
Behorend bij A.R. 311 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: eiseres,
gemachtigde: advocaat mr. J.J. Steward,
tegen:
[naam],
te Aruba,
hierna ook te noemen: gedaagde,
gemachtigde: advocaat mr. M. Croes,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de comparitie van partijen op 22 september 2016.
Vlak voor de zitting heeft de gemachtigde van gedaagde een aanhouding gevraagd omdat hij zijn cliënt niet kon bereiken. Op de zitting heeft hij uiteengezet dat gedaagde niet kon komen - zonder een reden daarvoor op te geven. Het Gerecht heeft de aanhouding vervolgens geweigerd.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.HET GESCHIL EN DE BEOORDELING DAARVAN

2.1
Gedaagde heeft geld geleend van eiseres. Op 18 mei 2015 is dit vastgelegd in een schuldbekentenis. Uit hoofde van deze overeenkomst heeft eiseres van gedaagde te vorderen, inclusief de in de overeenkomst opgenomen “overige en advocaatskosten” het bedrag van Afl. 34.063,74 te vermeerderen met 8% rente per jaar vanaf 5 december 2015. Gedaagde heeft dit bedrag niet aan eiseres betaald.
2.2
Gedaagde heeft zich verweerd met een verjaringsverweer, maar daarbij geen rekening gehouden met het bestaan van de (niet betwiste) schuldbekentenis van 18 mei 2015. Dat verweer wordt dan ook verworpen. Bij antwoord heeft gedaagde voorts erkend dat hij de oorspronkelijke schuld ten belope van Afl. 23.183,21 onbetaald gelaten heeft. Hij betwist de overige kosten en rente, maar onderbouwt dit verder niet. Daaraan gaat het Gerecht dan ook voorbij.
2.3
De vorderingen van eiseres zijn dan ook toe te wijzen voor wat betreft de veroordeling ten belope van Afl. 34.063,74 vermeerderd met 8% rente. Omdat geen ingangsdatum is genoemd, gaat het Gerecht uit van de datum van indiening van het verzoek.
2.4
De verklaring voor recht wordt afgewezen, nu gedaagde niet in de schuldbekentenis, maar de onderliggende overeenkomst is tekortgeschoten.
2.5
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden eveneens afgewezen, nu deze reeds in de schuldbekentenis zijn opgenomen (tot een bedrag van Afl. 1.491,83).
2.6
Gedaagde wordt veroordeeld in de proceskosten.

3.DE UITSPRAAK

Het Gerecht:
veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiseres van een bedrag van Afl. 34.063,74 te vermeerderen met de contractueel overeengekomen rente van 8% per jaar, vanaf 16 februari 2016 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt gedaagde in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van eiseres worden begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 210,25 aan explootkosten en Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Sap, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 19 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.