ECLI:NL:OGEAA:2016:721
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake schuldvordering tussen eiseres en gedaagde
In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiseres een vordering ingesteld tegen gedaagde op basis van een schuldbekentenis die op 18 mei 2015 is opgemaakt. Eiseres vordert een bedrag van Afl. 34.063,74, vermeerderd met 8% rente per jaar vanaf 5 december 2015. Gedaagde heeft de vordering betwist met een verjaringsverweer, maar het Gerecht heeft geoordeeld dat dit verweer niet opgaat, gezien de niet betwiste schuldbekentenis. Gedaagde heeft erkend dat hij een deel van de schuld, Afl. 23.183,21, onbetaald heeft gelaten, maar heeft de overige kosten en rente niet onderbouwd, waardoor het Gerecht hieraan voorbijgaat.
Het Gerecht heeft de vorderingen van eiseres toegewezen en gedaagde veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente. De verklaring voor recht is afgewezen, omdat gedaagde tekortgeschoten is in de onderliggende overeenkomst en niet in de schuldbekentenis. Ook de gevorderde buitengerechtelijke kosten zijn afgewezen, omdat deze al in de schuldbekentenis zijn opgenomen. Gedaagde is verder veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op Afl. 750,00 aan griffierecht, Afl. 210,25 aan explootkosten en Afl. 2.500,00 aan salaris van de gemachtigde. Het vonnis is uitgesproken op 19 oktober 2016 door rechter mr. J. Sap, in aanwezigheid van de griffier.