ECLI:NL:OGEAA:2016:734

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
26 oktober 2016
Publicatiedatum
24 november 2016
Zaaknummer
A.R. 30 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele procedure inzake incasso tussen A.I.S. Aruba Industrial Services N.V. en Leblon Contractors & Development N.V.

In deze civiele procedure, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de naamloze vennootschap A.I.S. Aruba Industrial Services N.V. (hierna: AIS) tegenover de naamloze vennootschap Leblon Contractors & Development N.V. (hierna: Leblon). De zaak betreft een vordering tot betaling van een openstaande hoofdsom van Afl. 69.390,39, vermeerderd met wettelijke rente, die AIS van Leblon vorderde. De procedure volgde op een tussenvonnis van 1 juni 2016, waarin een rentevergoeding werd afgewezen. De rechter heeft in dit vonnis geoordeeld dat de openstaande hoofdsom correct was vastgesteld en dat de wettelijke rente over deze hoofdsom toewijsbaar was. De rechter heeft ook geoordeeld dat de buitengerechtelijke incassokosten eerder al waren afgewezen en dat deze beslissing niet werd heroverwogen. Leblon werd als de in overwegende mate in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan AIS. Het vonnis werd uitgesproken op 26 oktober 2016, waarbij de rechter de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaarde.

Uitspraak

Vonnis van 26 oktober 2016
Behorend bij A.R. 30 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
A.I.S. ARUBA INDUSTRIAL SERVICES N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: AIS,
gemachtigde: de advocaat mr. D.C.A. Crouch,
tegen:
de naamloze vennootschap
LEBLON CONTRACTORS & DEVELOPMENT N.V.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Leblon,
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce.

1.DE PROCEDURE

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2016;
- de akte vermeerdering eis en uitlating;
- de antwoordakte.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VERDERE BEOORDELING

2.1
Bij tussenvonnis is in rechtsoverweging 4.1 de overeengekomen rentevergoeding vanaf 18 november 2015 uitdrukkelijk en zonder voorbehoud afgewezen. Dat oordeel is een eindbeslissing. De rechter die in een tussenuitspraak een of meer geschilpunten uitdrukkelijk en zonder voorbehoud heeft beslist is hieraan, in beginsel, in het verdere verloop van het geding gebonden. Deze gebondenheid heeft een - uit een oogpunt van goede procesorde positief te waarderen - op beperking van het debat gerichte functie (HR 4 mei 1984, nr. 12141, LJN AG4805, NJ 1985/3). Zij geldt niet onverkort. De eisen van een goede procesorde brengen immers tevens mee dat de rechter aan wie is gebleken dat een eerdere door hem gegeven, maar niet in een einduitspraak vervatte eindbeslissing berust op een onjuiste juridische of feitelijke grondslag, bevoegd is om, nadat partijen de gelegenheid hebben gekregen zich dienaangaande uit te laten, over te gaan tot heroverweging van die eindbeslissing, teneinde te voorkomen dat hij op een ondeugdelijke grondslag een einduitspraak zou doen (HR 25 april 2008, nr. C06/250, LJN BC2800, NJ 2008/553).
2.2
Niet gesteld is dat zich een van bovengenoemde gevallen voordoet. De eisvermeerdering stuit daarop af.
2.3
Niet bestreden is dat de openstaande hoofdsom per 18 november 2015 Afl. 69.435,06 bedroeg. Het door AIS overgelegde overzicht is voldoende inzichtelijk. Daaruit blijkt, rekening houdend met na 18 november 2015 verschuldigde wettelijke rente en de betaling van 10 december 2015 dat op 11 december 2015 nog Afl. 69.390,39 verschuldigd was. Dat bedrag is, vermeerderd met wettelijke rente over de openstaande hoofdsom vanaf 18 november 2015, toewijsbaar.
2.4
De buitengerechtelijke incassokosten werden bij eindbeslissing in het tussenvonnis al afgewezen. Ook op die beslissing wordt niet teruggekomen.
2.5
Als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij zal Leblon de proceskosten van AIS moeten vergoeden.

3.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
veroordeelt Leblon tot betaling aan AIS van een bedrag van Afl. 69.390,39, te vermeerderen met de wettelijke rente, steeds over het saldo van de dan openstaande hoofdsom van vanaf 18 november 2015 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt Leblon in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van AIS worden begroot op Afl. 750, aan griffierecht, Afl. 205,10 aan explootkosten en Afl. 1.875, aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 26 oktober 2016 in aanwezigheid van de griffier.