Uitspraak
THE RITZ CARLTON ARUBA,
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
Director of Spa” tegen een bruto maandsalaris van Afl. 9.695,83.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, die op 26 oktober 2016 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.J. Steward, een kort geding aangespannen tegen de naamloze vennootschap Desarrolldos Hotelco Corporation DHC Aruba N.V., vertegenwoordigd door mr. D.M. Canwood. Eiseres vorderde onder andere haar wedertewerkstelling na een ontslag op staande voet dat door DHC was gegeven. De feiten van de zaak zijn als volgt: eiseres was sinds 19 augustus 2013 in dienst bij DHC en op 6 september 2016 werd zij geconfronteerd met een ontslagbrief, die niet aan haar was uitgereikt. DHC stelde dat eiseres op staande voet was ontslagen, maar eiseres betwistte de rechtsgeldigheid van dit ontslag en vorderde haar loon en wedertewerkstelling.
Het Gerecht oordeelde dat DHC niet voldoende had aangetoond dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was. De rechter concludeerde dat eiseres op goede gronden de nietigheid van het ontslag had ingeroepen en dat het ontslag als non-existent moest worden beschouwd. Het Gerecht wees de vorderingen van eiseres toe, inclusief de betaling van achterstallig loon en de dwangsom voor het niet opvolgen van het bevel tot wedertewerkstelling. DHC werd veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een correcte mededeling van de redenen voor ontslag op staande voet en de rechten van werknemers in dergelijke situaties.