In deze zaak gaat het om een verzetprocedure die is aangespannen door Opposante tegen de Naamloze Vennootschap Ecury & Partners N.V. (EP). Opposante, wonende in Nederland, heeft verzet aangetekend tegen een betalingsbevel dat op 17 augustus 2011 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is uitgesproken. Dit betalingsbevel verplichtte Opposante tot betaling van Afl. 5.865,--, vermeerderd met rente en proceskosten. Opposante stelt dat de vordering van EP is verjaard, omdat zij pas recentelijk van het betalingsbevel op de hoogte is gesteld en dat zij niet in staat is om te betalen.
EP verzet zich tegen het verzet van Opposante en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Opposante in haar vordering, althans tot afwijzing daarvan. Het Gerecht heeft de argumenten van beide partijen in overweging genomen. Het verzet van Opposante is ongegrond verklaard, omdat de vordering van EP niet is verjaard. De rechter heeft vastgesteld dat de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van een rechterlijke uitspraak in beginsel verjaart na twintig jaar, en dat in dit geval de verjaringstermijn nog niet was verstreken. Bovendien heeft Opposante niet voldoende onderbouwd dat er sprake is van betalingsonmacht.
De rechter heeft geconcludeerd dat het verzet van Opposante vruchteloos is en heeft haar veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure. Het vonnis is uitgesproken op 2 november 2016 door mr. P.W. van Schendel en mr. Y.M. Vanwersch, ter openbare terechtzitting.