ECLI:NL:OGEAA:2016:777

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
2 november 2016
Publicatiedatum
1 december 2016
Zaaknummer
K.G. no. 2286 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en geheimhoudingsplicht in arbeidsovereenkomst

In deze zaak, die op 2 november 2016 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, stond de vraag centraal of er een dringende reden was voor het ontslag op staande voet van de eiseres, die in dienst was van RBC Royal Bank (Aruba) N.V. Eiseres was op 7 januari 2010 in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst die een geheimhoudingsplicht bevatte. RBC stelde dat eiseres deze geheimhoudingsplicht had geschonden door informatie te delen met derden, wat leidde tot haar ontslag op staande voet op 28 juli 2016. Eiseres betwistte de rechtmatigheid van het ontslag en vorderde haar wedertewerkstelling en betaling van achterstallig loon.

Tijdens de procedure werd vastgesteld dat eiseres correct had gehandeld door een aanbod van geld van een derde partij te weigeren en dat haar communicatie met haar aanstaande echtgenoot niet als ernstig verwijtbaar kon worden beschouwd. Het Gerecht oordeelde dat het ontslag op staande voet een disproportionele maatregel was en dat RBC had kunnen volstaan met een minder zware disciplinaire maatregel. Het Gerecht besloot dat eiseres recht had op wedertewerkstelling en betaling van haar loon, en dat RBC in de proceskosten moest worden veroordeeld. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat RBC onmiddellijk moest voldoen aan de opgelegde verplichtingen.

Uitspraak

Vonnis van 2 november 2016
Behorend bij K.G. no. 2286 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
Eiseres,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: Eiseres,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Kock,
tegen:
de naamloze vennootschap
RBC ROYAL BANK (ARUBA) N.V.,
gevestigd in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: RBC,
gemachtigde: de advocaat mr. J.L. Peterson.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter openbare terechtzitting van 6 oktober 2016.
1.2
Eiseres is toen ter zitting verschenen samen met haar gemachtigde. RBC is verschenen bij haar gemachtigde, die werd vergezeld door dhr. [X] (medewerker personeelszaken bij RBC). De gemachtigden hebben in twee termijnen het woord gevoerd - mede aan de hand van overgelegde pleitnota’s, die van RBC voorzien van toegelaten producties - en hebben gereageerd of kunnen reageren op elkaars stellingen.
1.3
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist, alsmede op grond van de inhoud van de overgelegde producties voorzover uitdrukkelijk naar verwezen en voorzover niet of onvoldoende bestreden, staat tussen partijen onder meer het volgende vast.
2.2
Eiseres is op 7 januari 2010 krachtens een tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst getreden van RBC. Die overeenkomst vermeldt onder meer:

The very essence of the financial service industry demands that we consistently maintain the highest possible standards of honest and ethical behavior. It is therefore prohibited to giving any information, either during the employment, or after termination thereof regarding particulars concerning or relating to the business of the bank and it clients.”.
2.3
De hiervoor omschreven geheimhoudingsplicht is tevens neergelegd in artikel 3.1 van de ook voor Eiseres geldende bedrijfsregels van RBC.
2.4
Eiseres heeft in januari 2010 het door de rechtsvoorganger van RBC opgestelde document met als kop “
DECLARATION OF SECRECY” ondertekend. Dat document vermeldt onder meer:

I Eiseres, employed at RBTT Bank Aruba N.V., a member of the RBTT Financial Holdings Limited (the Group) do pledge to observe strict secrecy regarding the affairs of all bodies and individuals dealing with the Company and/or any other member the Group concerning the affairs of any other parties in respect of which I may acquire information through the business of the Company and/or any other member the Group of whatever kind and with any bodies or individuals whatever, excepting only such as it may be necessary for me to divulge in the course of my duties as an employee of the Company and such as are ordinarily subject to publication.
I also pledge myself to continue to observe secrecy on such subject should I leave the service of the Company for any reason whatsoever.
2.5
Een zekere [Y] (hierna: [Y]) heeft via een zekere [Z] (hierna: [Z]) door tussenkomst van Eiseres informatie verzocht aan RBC met betrekking tot een vanuit het buitenland aan [Y] over te maken uit een nalatenschap verkregen aanzienlijk bedrag. Eiseres heeft daarop medegedeeld aan [Z] dat bedoeld bedrag met goedkeuring van de Centrale Bank van Aruba vanuit het buitenland kon worden overgemaakt naar RBC ten behoeve van [Y] onder de vermelding dat het geld een schenking of een gift betrof.
2.6 [
Z] heeft Eiseres in elk geval eenmaal door [Y] te betalen geld aangeboden met betrekking tot het verrichten of faciliteren van een bancaire transactie waarvoor RBC geen kosten in rekening brengt. Eiseres heeft geweigerd het door [Z] aangeboden geld in ontvangst te nemen. Eiseres, die het wel raar vond dat zij voor haar hulp bij bedoelde transactie geld aangeboden kreeg, heeft dat voorval besproken met haar bij een andere bank werkzaam zijnde vriend met wie zij binnenkort in het huwelijk treedt. Eiseres heeft dit voorval niet gemeld bij of besproken met RBC.
2.7
Na vanaf 15 juli 2016 te zijn geschorst met behoud van salaris heeft RBC Eiseres bij brief op staande voet ontslagen op 28 juli 2016. Dat schrijven vermeldt het volgende als dringende reden voor het ontslag:

In conclusion:
  • By not reporting that you were offered a bribe constituted a breach of RBC policies.
  • That discussing [Y] financial affairs with your boyfriend, you may have breached RBC policies regarding confidentiality of clients.
  • That by advising [Z] to have [Y] declare the inheritance as a gift may be considered tipping.
Mrs. [Z] was obviously acting as intermediary and in some cases as an extension of Mrs. [Y]. This should have been cause for concern to you. In your communication with Mrs. [Z] via communicator it is evident that [Y] and [Z] are close. You should have been keener in understanding that the relation was not normal. In your dealings with Mrs. [Z] you failed in recognizing that she was using you to gather information on procedures of the bank.
Speaking up, raising concerns and reporting misconduct (…) should have been exercised when you were offered compensation for assisting [Z] and [Y]. Their persistence in wanting you to compensate you should have been reported as bribery. By not acting you did not protect the banks integrity and interest. Bribery is also considered a financial crime (…). You failed in reporting to your superiors the attempt for bribery by Mrs. [Z] on behalf of [Y]. In your communicator with [Z] you state that you need no money bur alluded to a ticket to New York as chaperon. In your interview with Mr. [A] you said that you meant it jokingly.
Your inaction my cause the bank reputational risk, as 3rd parties may want to challenge the bank’s participation/responsibility in the [Z]-[Y] scam and possible financial loss as a result thereof.
As a consequence of your actions above, your integrity is seriously compromised and is in question. The bank has no other choice than to dismiss you with immediate effect based on serious breach of RBC policy (- mainly by not reporting misconduct and bribery).”.
2.4
Bij schrijven van 26 augustus 2016 heeft Eiseres de nietigheid ingeroepen van het aan haar gegeven ontslag, onder de mededeling dat ze bereid is haar werkzaamheden voor RBC uit te voeren.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiseres vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
a. RBC beveelt om binnen 48 uur na de uitspraak van dit vonnis Eiseres weder te werk te stellen in haar reguliere functie, en bepaalt dat RBC ten behoeve van Eiseres een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- voor iedere dag of deel daarvan dat RBC dit bevel niet opvolgt;
b. RBC veroordeelt tot (door)betaling aan Eiseres van haar loon gerekend vanaf 26 juli 2016 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
c. RBC veroordeelt in de proceskosten.
3.2
RBC voert verweer, en concludeert tot afwijzing van het door Eiseres verzochte, kosten rechtens.
3.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het spoedeisend belang van Eiseres bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen.
4.2
Gebleken is dat [Y] een lopende rekening heeft bij RBC. Vast staat dat [Y] via [Z] door tussenkomst van Eiseres informatie heeft verzocht aan RBC met betrekking tot een vanuit het buitenland aan [Y] over te maken uit een verkregen nalatenschap aanzienlijk bedrag. Eiseres heeft daarop medegedeeld aan [Z] dat bedoeld bedrag met goedkeuring van de Centrale Bank van Aruba vanuit het buitenland kon worden overgemaakt naar RBC ten behoeve van [Y] onder de vermelding dat het geld een schenking of een gift betrof. Dat Eiseres daarmee of op die wijze een transactie heeft gefacilieerd die normaliter niet is toegelaten (zoals impliciet aan Eiseres verweten door RBC) valt zonder nadere uitleg - die ontbreekt - niet in te zien. Vast staat immers dat het vanuit het buitenland naar Aruba over te maken geldbedrag een nalatenschap betrof, terwijl is gesteld noch gebleken dat een dergelijke transactie (van een legaal verkregen geldbedrag) niet toelaatbaar is. Daar komt nog bij dat een (deel van een) nalatenschap niet zelden wordt verkregen krachtens een door de erflater bij zijn leven opgesteld testament. In dat verband kan niet worden gezegd het verkrijgen van een aanzienlijk geldbedrag ten titel van gift of schenking materieel gezien wezenlijk iets heel anders betekent of is dan het verkrijgen onder algemene titel van een aanzienlijk geldbedrag uit een nalatenschap. De fiscus heeft het in elk geval met betrekking tot schenkingen, giften en erfverkrijgingen in één adem over successiebelasting, waarvoor met betrekking tot voormelde varianten één en hetzelfde tarief geldt. Eén en ander brengt naar het voorlopig oordeel van het Gerecht mee dat de hier besproken informatievoorziening en/of mededeling van Eiseres geen afbreuk doet of kan doen aan de integriteit van RBC en/óf Eiseres, zoals gesteld door RBC. Eiseres heeft te dezen dan ook niet dermate verwijtbaar gehandeld zoals opgevat of gesteld door RBC.
4.3
Vast staat dat [Z] Eiseres in elk geval eenmaal (volgens RBC meermalen) door [Y] te betalen geld heeft aangeboden met betrekking tot het verrichten of faciliteren van een bancaire transactie waarvoor RBC geen kosten in rekening brengt, en dat Eiseres heeft geweigerd dat geld in ontvangst te nemen. Te dien aanzien wordt voorop gesteld dat Eiseres zonder meer correct en integer heeft gehandeld door het aan haar aangeboden geld niet in ontvangst te nemen. De stelling van RBC dat aan Eiseres smeergeld is aangeboden mist voldoende grondslag, nu is gesteld noch gebleken dat Eiseres “gekocht” moest worden om een niet toelaatbare transactie mogelijk te maken. Het had evenwel op de weg van Eiseres gelegen om deze opmerkelijke gang van zaken, die zij zelf ook raar vond, te melden bij RBC. Het nalaten daarvan is aan Eiseres verwijtbaar.
4.4
Datzelfde geldt in bepaalde mate voor het gegeven dat Eiseres bedoelde opmerkelijke gang van zaken heeft besproken met haar aanstaande echtgenoot, omdat op Eiseres nu eenmaal een geheimhoudingsplicht rust met betrekking tot RBC en haar clientèle. Het is echter niet onbegrijpelijk dat Eiseres een dergelijk voorval bespreekt met haar eveneens bij een bank werkzame aanstaande echtgenoot, en zolang dat gebeurt zonder daarbij details als namen, rekeningnummers en bedragen te noemen heeft dat in elk geval niet te gelden als ernstig verwijtbaar handelen. Gesteld noch gebleken in dit verband is dat Eiseres één en ander tot in dergelijke details heeft besproken met haar aanstaande echtgenoot.
4.5
Vorenstaande brengt mee dat in een bodemprocedure het oordeel valt te verwachten dat (1) het aan Eiseres gegeven ontslag op staande voet heeft te gelden als een disproportionele maatregel, (2) RBC had kunnen en moeten volstaan met een minder zware disciplinaire maatregel en (3) dat Eiseres daarom op goede grond de nietigheid heeft ingeroepen van het aan haar gegeven ontslag. De onder b. gevraagde voorziening zal daarom worden toegewezen, waarbij heeft te gelden dat de wettelijke verhoging ambts- en billijkheidshalve wordt gematigd tot telkens maximaal 18%.
4.6
De onder a. verzochte voorziening zal eveneens worden toegewezen, nu het Gerecht geen of onvoldoende grond ziet om RBC niet te bevelen om Eiseres weder tewerk te stellen. Dwangsommen zullen te dezen gemaximeerd aan RBC worden opgelegd. Daarvan gaat voldoende prikkel uit naar RBC toe tot opvolging van het bevel tot wedertewerkstelling.
4.7
Afweging van de belangen van partijen maakt al het vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet van RBC bij afwijzing van het door Eiseres verzochte ten opzichte van de belangen van Eiseres bij toewijzing daarvan.
4.8
RBC zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op (450,-- + 226,25 =) Afl. 676,25 aan verschotten en Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.

5.DE BESLISSING

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-beveelt RBC om binnen 48 uur na de betekening aan RBC van dit vonnis Eiseres weder te werk te stellen in haar reguliere functie;
-bepaalt dat RBC ten behoeve van Eiseres een dwangsom verbeurt van Afl. 250,-- voor iedere dag of deel daarvan dat RBC dit bevel niet opvolgt, en bepaalt voorts dat RBC te dezen niet meer dan Afl. 100.000,-- aan dwangsommen kan verbeuren;
-veroordeelt RBC tot (door)betaling aan Eiseres van haar loon gerekend vanaf 26 juli 2016 totdat de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn beëindigd, achterstallig loon te vermeerderen met de gematigde vastgestelde wettelijke verhoging van telkens maximaal 18%;
-veroordeelt RBC in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Eiseres, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 676,25 aan verschotten en
Afl. 1.500,-- aan salaris voor de gemachtigde;
-verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 2 november 2016.