ECLI:NL:OGEAA:2016:78

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
E.J. no. 746 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en afwijzing van vorderingen werknemer

In deze zaak heeft werknemer X een verzoek ingediend bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, nadat hij op staande voet was ontslagen door zijn werkgever, de naamloze vennootschap Y. De procedure begon met een verzoekschrift van X, waarin hij onder andere betaling van zijn salaris over juli 2014 en een billijkheidsvergoeding voor kennelijk onredelijk ontslag vorderde. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2015 is X in persoon verschenen, terwijl Y werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. R. Marchena, en dhr. A, de directeur van Y. X heeft zijn vorderingen toegelicht, maar de rechter oordeelde dat zijn verzoek niet helder was geformuleerd en dat hij geen duidelijke toelichting kon geven.

De rechter heeft vastgesteld dat X op 5 februari 2012 in dienst is getreden bij Y en dat hij op 31 oktober 2015 op staande voet is ontslagen. Y heeft tijdens de zitting bewijs geleverd dat het salaris over juli 2014 al was uitbetaald aan X, wat door X niet werd betwist. Daarnaast heeft de rechter geoordeeld dat X niet heeft aangetoond dat het ontslag kennelijk onredelijk was en dat hij zijn schadevorderingen niet met verificatoire schadeposten heeft onderbouwd. De rechter concludeert dat alle vorderingen van X worden afgewezen, en dat hij als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten moet worden veroordeeld.

De beschikking is op 9 februari 2016 openbaar uitgesproken door mr. A.H.M. van de Leur, waarbij X in de kosten van de procedure is veroordeeld tot een bedrag van Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde van Y.

Uitspraak

Beschikking van 9 februari 2016
Behorend bij E.J. no. 746 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
X,
wonende in Aruba,
verzoeker,
hierna ook te noemen: X,
procederend in persoon,
tegen:
de naamloze vennootschap
Y,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Y,
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak ter terechtzitting van 1 september 2015.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat X in persoon ter zitting is verschenen. Y is bij haar gemachtigde ter zitting verschenen. Die werd vergezeld door dhr. A (directeur van en enig aandeelhouder in Y). X heeft ter zitting gebruik gemaakt van de aan hem geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift. Y heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op de reactie van X, zulks onder overlegging van toegelaten producties.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
X verzoekt het Gerecht om bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:

gedaagde het salaris van de maand Juli 2014 schuldig is aan eiser, dat voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft aan dit gebod te voldoen een dwangsom groot Awg 200 per dag in rekening te brengen.
Gezien het wantrouw in het handelen met gedaagde en risico dat hij een andere uitweg kiest.
Hetzelfde geldende voor het ten onrechte ontslag (produktie), maar in deze casso een dwangsom van groot Awg 500 per dag.
-Gezien dat eiser langzamerhand in financieele moeilijkheden is geraakt met mijn verplichtingen aan RBC Bank waar eiser in September 2014 een lening heeft aangegaan waarbij gedaagde zelf al de benodigde documenten had ondertekend en gestempeld. (Prod)
Verder:
-gedaagde, te veroordelen tot betaling aan eiser van een bedrag, groot Awg 2.250,- aan materiele schade, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag sedert 24 november 2014 dan wel vanaf de indiening van dit verzoekschrift, tot aan de algehele voldoening, dit alles kosten rechtens.”.
2.2
Y voert verweer en concludeert tot afwijzing van het door X verzochte, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Voorop wordt gesteld dat de hiervoor geciteerde vordering van X op zijn zachts gezegd niet helder is geformuleerd, terwijl X ter zitting die vordering evenmin van een heldere toelichting heeft kunnen voorzien. Dit alles komt en blijft voor rekening en risico van X.
3.2
Vast staat tussen partijen dat X krachtens een tussen partijen op 5 februari 2012 gesloten arbeidsovereenkomst in loondienst is getreden van Y, laatstelijk tegen een bruto maandloon van Afl. 3.500,--. Ook staat vast dat Y, X op 31 oktober 2015 op staande voet heeft ontslagen. X heeft in het licht van dit alles ter zitting desgevraagd verklaard dat hij zich niet beroept op de nietigheid van het aan hem gegeven ontslag, maar dat hij daarin berust.
3.3
Voorzover X betaling van zijn loon over juli 2014 vordert heeft te gelden dat Y ter zitting met een betalingsbewijs onderbouwd heeft gesteld dat het loon over die maand reeds is uitbetaald aan X. Die bevrijdende stelling heeft X niet (nader) bestreden, en komt daarom vast te staan. De vordering van X op dit onderdeel zal worden afgewezen.
3.4
Voorzover X een billijkheidsvergoeding vordert uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag heeft te gelden dat is gesteld noch gebleken waarom het aan X gegeven ontslag kennelijk onredelijk is.
3.5
Voorzover X vergoeding van zijn volledige schade als gevolg van het aan hem gegeven ontslag vordert heeft te gelden dat X die vordering niet met verificatoire schadeposten heeft onderbouwd.
3.6
Gesteld noch is gebleken dat X vergoeding van schade vordert in de zin van het bepaalde in eerste lid van artikel 7A:1615r BW (de zogeheten gefixeerde schadevergoeding).
3.7
Voorzover X iets anders heeft bedoeld te vorderen dan hierboven is besproken heeft het Gerecht dat niet kunnen lezen of kunnen begrijpen uit zijn hiervoor geciteerde en niet van een heldere nadere toelichting voorziene vordering.
3.8
Vorenstaande leidt tot de slotsom dat alle vorderingen van X zullen worden afgewezen.
3.9
X zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Y, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door X verzochte;
-veroordeelt X in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Y, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 februari 2016.