ECLI:NL:OGEAA:2016:809

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
15 november 2016
Publicatiedatum
19 december 2016
Zaaknummer
EJ nr. 850 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen ouders met minderjarigen, verzoek om kinderalimentatie

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza, een verzoek ingediend tegen de vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. H.G. Figaroa, om kinderalimentatie voor hun drie minderjarige kinderen. De zaak is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van 4 oktober 2016 en betreft de financiële ondersteuning voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De minderjarigen zijn erkend door de vader en zijn geboren in respectievelijk 2000, 2006 en 2010.

De moeder heeft verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 650,- voor de oudste en Afl. 700,- voor de jongere twee kinderen, gebaseerd op de draagkracht van de vader. Het gerecht heeft de behoefte van de kinderen vastgesteld op Afl. 650,- voor de oudste en Afl. 700,- voor de jongere kinderen, en heeft de financiële situatie van beide ouders beoordeeld. De moeder heeft een netto maandinkomen van Afl. 1.614,07, terwijl de vader een netto maandinkomen van Afl. 2.474,43 heeft.

Na beoordeling van de draagkracht van beide ouders heeft het gerecht besloten dat de vader Afl. 355,- per maand voor de oudste en Afl. 382,- per maand voor de jongere kinderen moet betalen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen. Deze uitspraak is gedaan op 15 november 2016 door rechter mr. W.J. Noordhuizen, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking van 15 november 2016
behorend bij EJ nr. 850 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. E.M.J. Cafarzuza,
tegen:
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa.
Belanghebbenden:
[A],
[B],
[C],
de minderjarigen.

1.DE PROCEDURE

De eerdere procedure blijkt uit de beschikking van dit gerecht van 4 oktober 2016, hierna is de zaak verwezen naar de rol van heden voor uitspraak ten aanzien van het alimentatieverzoek.

2.DE FEITEN

Uit de moeder zijn geboren, [A] op [datum] 2000 in Colombia, [B] op [datum] 2006 in Aruba en [C] op [datum] 2010 in Aruba (hierna: de minderjarigen). De minderjarigen zijn erkend door de vader.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarige met ingang van datum indiening van onderhavig verzoekschrift een bedrag van Afl. 650,- per maand te betalen voor [A], Afl. 700,- per maand te betalen voor [B] en Afl. 700,- per maand te betalen voor [C]. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.

4.DE BEOORDELING

4.1
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder en de vader.
De behoefte van de kinderen
4.2
Bij het vaststellen van de behoefte van een kind hanteert het gerecht als richtsnoer voor kinderen jonger dan 12 jaar oud, een bedrag van Afl. 450,- per maand en voor kinderen van 12 jaar en ouder, die niet op Colegio Arubano zitten, een bedrag van Afl. 650,- per maand. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten en de kosten aan kleding, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in bovengenoemde bedragen (zoals noodzakelijke kosten voor naschoolse opvang). De moeder heeft de kosten van de minderjarige [A] bepaald op Afl. 650,- per maand en van de minderjarigen [B] en [C] op Afl. 700,- per kind per maand.
4.3
De vader heeft deze kosten niet betwist, gelet hierop kan de behoefte van [B] en [C] worden vastgesteld op Afl. 700,- per kind per maand, en van [A] op Afl. 650,- per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
De draagkracht van de moeder
4.4
Blijkens de door de moeder overgelegde salarisslips bedraagt haar salaris netto gemiddeld afgerond Afl. 1.264,07 per maand, vermeerderd met het gemiddelde bedrag van Afl. 350,- per maand (verkopen van catalogus), voor een totaal gemiddeld maandinkomen van Afl. 1.614,07.
Wat betreft de door de moeder opgevoerde lasten, houdt het gerecht rekening met Afl. 571,33,- aan aflossing van een lening bij Island Finance en Afl. 100,- aan huur (het gerecht gaat er hierbij van uit dat de partner van de moeder voor de helft bijdraagt in de huurkosten). Dit betekent dat de moeder per maand een bedrag overhoudt van (Afl. 1.614,07 - Afl. 671,33) Afl. 942,74 waarmee zij in haar eigen levensonderhoud dient te voorzien.
Het inkomen van de vader
4.5
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn salaris netto gemiddeld afgerond Afl. 2.474,43 per maand.
De draagkracht van de vader
4.6
Wat betreft de door de vader opgevoerde lasten, houdt het gerecht rekening met Afl. 715,45 aan huurpenningen, Afl. 256,- aan aflossing van een lening bij de Banco di Caribe en Afl. 367,95 aan aflossing van een lening bij de Island Finance, voor een totaalbedrag van Afl. 1.339,39 per maand. Dit betekent dat de vader per maand een bedrag overhoudt van (Afl. 2.474,43 - Afl. 1.339,39) Afl. 1.135,04 waarmee hij in zijn eigen levensonderhoud dient te voorzien.
4.7
Gelet op de wijze waarop het inkomen van de vader zich tot dat van de moeder verhoudt en op alle overige omstandigheden van dit geval (waaronder de draagkracht van partijen) acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage voor de minderjarige [A] ad Afl. 355,- per maand, voor de minderjarige [B] een bedrag van Afl. 382,- per maand en voor de minderjarige [C] een bedrag van Afl. 382,- per maand.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
veroordeelt [Y] om met ingang van 13 april 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling, maandelijks als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de volgende minderjarigen, aan de Voogdijraad te betalen een bedrag van:
- Afl. 355,- ten behoeve van [A], geboren op [datum]2000 in Colombia,
- Afl. 382,- ten behoeve van [B], geboren op [datum] 2006 in Aruba en
- Afl. 382,- ten behoeve van [C], geboren op [datum]2010 in Aruba,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, ter zitting van 15 november 2016 in tegenwoordigheid van de griffier.