Op 15 november 2016 heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba een beschikking gegeven in de zaak van de Voogdijraad, die verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige [X], geboren op [datum] 2001 in Jamaica. De minderjarige is erkend door de vader, terwijl de moeder het gezag over de minderjarige alleen uitoefent. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 juni 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 4 oktober 2016 waren de Voogdijraad en de voorgestelde gezinsvoogdes aanwezig, maar de ouders van de minderjarige waren niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.
In de beschikking werd vastgesteld dat de minderjarige met zedelijke en lichamelijke ondergang wordt bedreigd, wat de noodzaak van ondertoezichtstelling rechtvaardigt. Het gerecht oordeelde dat het in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige noodzakelijk is dat zij wordt opgenomen in het Kinderhuis Imeldahof. De beschikking houdt in dat de minderjarige voor de duur van één jaar onder toezicht wordt gesteld, met benoeming van [gezinsvoogdes] tot gezinsvoogdes, en dat de plaatsing in het Kinderhuis Imeldahof wordt bevolen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.