ECLI:NL:OGEAA:2016:82

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
9 februari 2016
Publicatiedatum
15 februari 2016
Zaaknummer
E.J. no. 1539 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming tot beëindiging huurovereenkomst op basis van rechtmatig belang

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben de appellanten, PROJECT ACHILLES DEVELOPMENT N.V. (PAD) en CMIS CARIBBEAN B.V., beroep ingesteld tegen een beschikking van de huurcommissie. De huurcommissie had op 25 juni 2015 geen toestemming verleend voor de opzegging van de huurovereenkomst met NIRMAL N.V., de geïntimeerde. De procedure vond plaats op 13 oktober 2015, waarbij beide partijen vertegenwoordigd waren door hun advocaten. PAD c.s. stelden dat zij het bedrijfspand nodig hadden voor eigen gebruik en dat er een rechtmatig belang was bij de opzegging van de huurovereenkomst. Nirmal voerde verweer en concludeerde tot ongegrondverklaring van het beroep.

Het Gerecht oordeelde dat het beroep van PAD c.s. ontvankelijk was en dat zij een rechtmatig belang hadden bij de opzegging van de huurovereenkomst. De rechter stelde vast dat de stelling van Nirmal, dat er eerst sprake moest zijn van dringend eigen gebruik, niet juist was volgens Arubaans recht. De belangenafweging tussen de partijen leidde tot de conclusie dat de belangen van PAD c.s. zwaarder wogen dan die van Nirmal. Het Gerecht verleende toestemming aan PAD c.s. om de huurovereenkomst door opzegging te beëindigen, met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Tevens werd Nirmal veroordeeld in de proceskosten van PAD c.s.

Uitspraak

Beschikking van 9 februari 2016
Behorend bij E.J. no. 1539 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
de naamloze vennootschap
PROJECT ACHILLES DEVELOPMENT N.V.,
hierna ook te noemen: PAD,
en:
de naamloze vennootschap
CMIS CARIBBEAN B.V.,
hierna ook te noemen: CMIS,
beiden gevestigd in Aruba,
appellanten,
hierna gezamenlijk ook te noemen: PAD c.s.,
gemachtigden: de advocaten mrs. W.G.T.M. Kloes en J. Saade,
tegen:
de naamloze vennootschap
NIRMAL N.V.,
gevestigd in Aruba,
geïntimeerde,
hierna ook te noemen: Nirmal,
gemachtigde: de advocaat mr. A.F. Kuster.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift, met producties;
- het verweerschrift, met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak.
1.2
Die behandeling heeft plaatsgevonden op 13 oktober 2015. PAD c.s. zijn ter zitting verschenen bij hun gemachtigden, die werden vergezeld door dhr. A en dhr. B (directeur van respectievelijk medeaandeelhouder in CMIS). Nirmal is eveneens bij haar gemachtigde ter zitting verschenen, die werd vergezeld door dhr. Y (aandeelhouder in en directeur van Nirmal). PAD c.s. hebben ter zitting gebruik gemaakt van de aan hen geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift van Nirmal, zulks onder overlegging van een pleitnota. Vervolgens heeft Nirmal gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om nog te reageren op voormelde reactie van PAD c.s..
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.HET BEROEP

2.1
Bij beschikking van de huurcommissie van 25 juni 2015, met kenmerk DHC/HOP/081/15 (hierna: de beschikking), is aan PAD c.s. geen toestemming verleend om de tussen partijen bestaande huurovereenkomst (hierna: de huurovereenkomst) met betrekking tot het in Aruba aan de [adres] aan PAD c.s. in eigendom toebehorende bedrijfspand (hierna: het bedrijfspand) op te zeggen.
2.2
PAD c.s. hebben op 16 juli 2014 beroep ingesteld tegen de op 7 juli 2015 gedagtekende beschikking bij de griffie van dit Gerecht. PAD c.s. verzoeken dat het Gerecht de beschikking vernietigt, en bepaalt dat zij gerechtigd zijn tot opzegging of beëindiging van de huurovereenkomst.
2.3
Nirmal voert verweer en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van PAD c.s., kosten rechtens.
2.4
Voor zover van belang voor de beslissing worden de stellingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Gelet op het bepaalde in het tweede lid van artikel 5 van de Huurcommissieverordening, in verbinding met het vierde lid van artikel 12 daarvan, stelt het Gerecht vast dat het beroep tegen de op 7 juli 2015 gedagtekende beschikking tijdig is ingesteld, en dat PAD c.s. daarom ontvankelijk zijn in hun beroep.
3.2
PAD c.s. stellen als grond voor opzegging of beëindiging van de huuroverkomst onder meer dat zij het bedrijfspand nodig hebben voor eigen gebruik, omdat PAD c.s. daarin mede uit oogpunt van winstmaximalisatie oftewel uit bedrijfseconomisch oogpunt zelf een
“[store] store” wensen te ontwikkelen en exploiteren. Die met het zogeheten “
[business plan] Business Plan” onderbouwde stelling heeft Nirmal niet of onvoldoende bestreden, en komt daarom vast te staan. Uit dit één en ander volgt dat PAD c.s. een rechtmatig belang hebben bij opzegging van de tussen partijen gesloten huurovereenkomst in de zin van het tweede lid van artikel 12 van de Huurcommissieverordening. De stelling van Nirmal, dat eerst sprake kan zijn van zo’n belang indien de situatie van dringend eigen gebruik van het verhuurde zich voordoet, is naar Arubaans recht niet juist.
3.3
Afweging van de belangen van partijen maakt vorenstaande niet anders, omdat het Gerecht geen zwaarwegender belangen ziet van Nirmal bij ongegrondverklaring van het beroep van PAD c.s. ten opzichte van de belangen van PAD c.s. bij gegrondverklaring daarvan. Dit klemt temeer omdat aannemelijk is geworden dat het bedrijfspand en de omgeving daarvan bij uitstek geschikt zijn voor realisering en exploitatie van een
“[store] store” terwijl niet aannemelijk is geworden dat er voor Nirmal geen geschikte alternatieve bedrijfsruimte verkrijgbaar is alwaar zij haar souvenirwinkel succesvol kan inrichten en exploiteren.
3.4
Vorenstaande brengt mee dat het beroep van PAD c.s. gegrond zal worden verklaard, de bestreden beschikking zal worden vernietigd en dat aan PAD c.s. toestemming zal worden verleend om de huurovereenkomst met Nirmal door opzegging te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden. Die toestemming wordt verleend onder de voorwaarde dat PAD c.s. (en ter zitting hebben PAD c.s. verklaard dat zij dit reeds hebben aangeboden aan Nirmal) de in redelijkheid te maken kosten van Nirmal voor het verhuizen van haar handelsvoorraad en haar inventaris van haar huidige locatie naar haar nog te verkrijgen andere in Aruba gelegen locatie moeten betalen. Voorts wordt de toestemming verleend onder de voorwaarde dat als daarvan binnen zes maanden na deze uitspraak geen gebruik is gemaakt, de toestemming als vervallen heeft te gelden.
3.5
Nirmal zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van PAD c.s., tot aan deze uitspraak begroot op
Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 900,-- per punt).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-verklaart het beroep van PAD c.s. gegrond;
-vernietigt de beschikking van de huurcommissie van 25 juni 2015 met kenmerk DHC/HOP/081/15 en doende wat der huurcommissie was:
-verleent aan PAD c.s. toestemming om de tussen partijen gesloten huurovereenkomst door opzegging te beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van zes maanden, en dat onder de voorwaarde dat PAD c.s. moeten betalen de in redelijkheid te maken of gemaakte kosten van Nirmal voor het verhuizen van haar handelsvoorraad en haar inventaris van haar huidige locatie naar haar nog te verkrijgen in Aruba gelegen andere locatie;
-bepaalt dat indien PAD c.s. binnen zes maanden na de datum van uitspraak van deze beschikking geen gebruik hebben gemaakt van voormelde toestemming die toestemming als vervallen heeft te gelden;
-veroordeelt Nirmal in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van PAD c.s., tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 1.800,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 9 februari 2016.