ECLI:NL:OGEAA:2016:826

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 november 2016
Publicatiedatum
2 januari 2017
Zaaknummer
LAR nr. 486 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen fictieve afwijzende beschikking op bezwaar inzake boete voor overtreding van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering

In deze zaak hebben appellanten op 20 oktober 2015 bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, die hen een boete oplegde wegens het overtreden van artikel 23 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar was genomen, hebben appellanten op 8 maart 2016 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. De uitspraak vond plaats op 21 november 2016.

Het gerecht heeft vastgesteld dat appellanten tijdig in beroep zijn gekomen en dat de beslissing waartegen het beroep was gericht, kennelijk niet in stand kon blijven. De rechter oordeelde dat er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat de afwijzende beschikking als ongemotiveerd moest worden beschouwd. Daarom werd het beroep gegrond verklaard en werd de minister opgedragen om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten.

Daarnaast werd de minister veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris, en werd het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen terugbetaald. De uitspraak werd gedaan door mr. W.J. Noordhuizen en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dagtekening van de beslissing moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 21 november 2016
LAR nr. 486 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellanten],
gevestigd in Aruba,
APPELLANTEN,
gemachtigde: de advocaat mr. drs. T.D. Croes-Fernandes,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Appellanten hebben op 20 oktober 2015 bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 14 september 2015 van verweerder inhoudende een boete vanwege het overtreden van artikel 23 van de Landsverordening toelating, uitzetting en verwijdering (Ltuv).
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar hebben appellanten op 8 maart 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellanten tijdig in beroep zijn gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellanten met recht in beroep zijn gekomen en zich bij gemachtigde hebben laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellanten hiertoe noodzakelijke kosten hebben gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,-- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellanten;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellanten;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellanten voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hun wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 21 november 2016 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).