In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de vrouw, bijgestaan door haar advocaat mr. G.L. Griffith, een verzoek ingediend om alimentatie van haar echtgenoot, de man, die in persoon procedeert. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 14 juni 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 september 2016 waren beide partijen aanwezig, evenals vertegenwoordigers van de Voogdijraad. De vrouw en de man zijn op 26 april 2006 in Aruba gehuwd en hebben samen vijf minderjarigen. De vrouw verzoekt het gerecht om de man te veroordelen tot het betalen van Afl. 2.250,- per maand voor de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, en om kosteloos te mogen procederen.
Het gerecht oordeelt dat de man op basis van artikel 1:85 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba verplicht is om aan de vrouw voldoende gelden ter beschikking te stellen voor de gewone gang van haar huishouding, inclusief de kosten voor de verzorging van de minderjarigen. De man heeft de hoogte van de behoefte van de kinderen niet betwist, en het gerecht concludeert dat hij in staat is om Afl. 1.200,- per maand bij te dragen. De ingangsdatum van deze betalingsverplichting wordt vastgesteld op 1 augustus 2016. De vrouw krijgt toestemming om kosteloos te procederen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij haar eigen kosten draagt.
De beslissing van het gerecht houdt in dat de man vanaf 1 augustus 2016 maandelijks Afl. 1.200,- aan de vrouw moet betalen, en dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Het verzoek van de vrouw om een hoger bedrag wordt afgewezen.