ECLI:NL:OGEAA:2016:903

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
10 januari 2017
Zaaknummer
E.J. 496 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging huurovereenkomst en vernietiging beschikking Huurcommissie

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster [X] een verzoek ingediend tot vernietiging van een beschikking van de Huurcommissie. De Huurcommissie had toestemming verleend voor de beëindiging van de huurovereenkomst met een termijn van één jaar. [X] stelt dat deze termijn te lang is en verzoekt om de huurovereenkomst per direct te beëindigen. De tegenpartij, [Y], is niet verschenen en heeft geen verweerschrift ingediend. Tijdens de zittingen op 25 oktober en 15 november 2016 is het verzoek van [X] behandeld.

De rechter heeft vastgesteld dat de onderhuurders van [Y] overlast veroorzaken, wat [X] voldoende belang geeft bij een snelle beëindiging van de huurovereenkomst. De rechter oordeelt dat de Huurcommissie de overeenkomst niet van rechtswege kan beëindigen zonder toestemming, en dat de opzegging niet nodig is omdat de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten. De rechter vernietigt de beschikking van de Huurcommissie en bepaalt dat de huurovereenkomst per 1 januari 2017 eindigt. Tevens wordt [Y] veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [X]. De uitspraak is gedaan door mr. W.J. Noordhuizen op 13 december 2016.

Uitspraak

Beschikking van 13 december 2016
Behorend bij E.J. 496 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
te Aruba,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. R. Marchena,
tegen:
[Y],
te Aruba,
niet verschenen.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de behandeling ter zitting van 25 oktober en 15 november 2016 en de daarvan gemaakte aantekeningen.
Aan verzoekster is meegedeeld dat vandaag beschikking zou worden gegeven.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen,[X] als verhuurster, hebben een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot het appartement [adres].
2.2
[Y] verhuurt op zijn beurt het appartement onder aan toeristen.
2.3
Bij beschikking van 11 februari 2016, met uitgiftedatum 26 februari 2016, heeft de Huurcommissie toestemming verleend om de huurovereenkomst te beëindigen met – naar het gerecht begrijpt in achtneming van een termijn van 1 jaar vanaf de eerste dag van de maand volgende op de terpostbezorging door de verhuurder van de aan de huurder gerichte mededeling van beëindiging.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
[X] verzoekt vernietiging van de beschikking van de Huurcommissie met bepaling dat de huurovereenkomst reeds is geëindigd dan wel daartoe een datum te bepalen, met veroordeling van [Y] tot vergoeding van de proceskosten.
3.2
[X] grondt het verzoek erop dat de Huurcommissie de overeenkomst te lang laat duren.
3.3
[Y] is op alle drie bekende adressen, waaronder het censo-adres, opgeroepen maar heeft geen verweerschrift ingediend en is niet op de zitting verschenen.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het verzoek in beroep wordt niet weersproken en komt daarom, met inachtneming van het onderstaande, voor toewijzing in aanmerking.
4.2
Anders dan [X] kennelijk meent komt aan een voor bepaalde tijd overeengekomen huur niet van rechtswege een einde. Artikel 10 lid 2 Huurcommissieverordening bepaalt immers dat voor de beëindiging toestemming van de Huurcommissie nodig is. Opzegging van de huurovereenkomst is overigens niet nodig omdat de overeenkomst voor bepaalde tijd werd gesloten.
4.3
Nu niet langer bestreden wordt dat de onderhuurders van [Y] voor overlast zorgen heeft [X] voldoende belang bij beëindiging van de huur op kort termijn. Nu de onderhuurders (steeds wisselende) toeristen zijn hebben zij geen belang bij een lange beëindigingstermijn.
4.4
Het gerecht zal daarom de beschikking van de Huurcommissie vernietigen en op voet van artikel 10 lid 2, 12 lid 3 en 87 Huurcommissieverordening bepalen dat aan de huurovereenkomst een einde komt op 1 januari 2017.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [Y] de proceskosten van [X] moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
bepaalt dat aan de huurovereenkomst een einde komt op 1 januari 2017;
veroordeelt [Y] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [X] worden begroot op Afl. 2.500, aan salaris van de gemachtigde;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 13 december 2016 in aanwezigheid van de griffier.