ECLI:NL:OGEAA:2016:91

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
16 februari 2016
Zaaknummer
A.R. 1299 van 2014
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot vrijwaring in geschil over samenwerkingsverband tussen Mantbraca S.A. en Gedaagde

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, betreft het een incident tot vrijwaring tussen de rechtspersoon Mantbraca S.A. en Gedaagde. Mantbraca, vertegenwoordigd door advocaat mr. Z.T.M. Arends Marchena, heeft een geschil met Gedaagde, die wordt bijgestaan door advocaat mr. M.B. Boyce. Gedaagde heeft verzocht om Mantbraca Corporation N.V. op te roepen in vrijwaring, stellende dat deze rechtspersoon hem nog geld verschuldigd is op basis van een eerdere beschikking. Gedaagde meent dat er een rechtsverhouding bestaat die Mantbraca Corporation verplicht om de gevolgen van een veroordeling in de hoofdzaak te dragen.

De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat Gedaagde niet voldoende heeft aangetoond op basis van welke rechtsverhouding Mantbraca Corporation verplicht zou zijn om de nadelige gevolgen van een veroordeling tot betaling aan Mantbraca te dragen. Hierdoor is het verzoek tot oproeping in vrijwaring afgewezen. Gedaagde is als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op Afl. 2.700 aan salaris van de gemachtigde. De zaak is vervolgens verwezen naar de rolzitting voor conclusie van antwoord zijdens Gedaagde op 2 maart 2016, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.

Dit vonnis is uitgesproken op 3 februari 2016 door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en vond plaats in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Vonnis van 3 februari 2016
Behorend bij A.R. 1299 van 2014
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in het incident tot vrijwaring in de zaak van:
de rechtspersoon naar vreemd recht
MANTBRACA S.A.,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Mantbraca,
gemachtigde: de advocaat mr. Z.T.M. Arends Marchena,
tegen:
G*,
te Aruba,
hierna ook te noemen: Gedaagde,
gemachtigde: de advocaat mr. M.B. Boyce.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de incidentele conclusie van Gedaagde;
- de conclusie van antwoord in het incident van Mantbraca.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis in het incident.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Partijen hebben een geschil met betrekking tot een samenwerkingsverband.

3.HET VERZOEK

3.1
Gedaagde meent gronden te hebben om van Mantbraca Corporation N.V. (verder: Mantbraca Corporation) vrijwaring te vorderen en verzoekt op voet van artikel 71 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering oproeping van deze (rechts)persoon te bevelen.
3.2
Gedaagde grondt het verzoek erop dat Mantbraca Corporation hem op grond van een onder nummer E.J. 1436 van 2014 gewezen beschikking nog geld moet betalen. Er is, aldus Gedaagde, een rechtsverhouding die meebrengt dat Mantbraca Corporation verplicht is om de nadelige gevolgen van de beslissing in de hoofdzaak te dragen. Mantbraca kan de schade op Mantbraca Corporation verhalen, aldus Gedaagde.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor toewijzing van de vordering tot oproeping in vrijwaring is voldoende dat blijkt dat de waarborg krachtens zijn rechtsverhouding tot de gewaarborgde verplicht is om de nadelige gevolgen van een veroordeling van de gewaarborgde in de hoofdzaak te dragen.
4.2
Door Gedaagde is evenwel niet voldoende duidelijk gemaakt op grond van welke rechtsverhouding Mantbraca Corporation verplicht zou zijn de nadelige gevolgen van een veroordeling tot betaling van Gedaagde aan Mantbraca te dragen. Dat volgt in ieder geval niet uit de toegewezen loonvordering c.a. van Gedaagde op Mantbraca Corporation.
4.3
Als de in het ongelijk te stellen partij zal Gedaagde de proceskosten in dit incident van Mantbraca moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK:

De rechter in dit gerecht:
in het incident:
wijst het verzoek af;
veroordeelt Gedaagde in de kosten van dit incident, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Mantbraca worden begroot op Afl. 2.700, aan salaris van de gemachtigde;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rolzitting van woensdag 2 maart 2016 voor conclusie van antwoord zijdens Gedaagde;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen, rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.