ECLI:NL:OGEAA:2016:914

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2016
Publicatiedatum
10 januari 2017
Zaaknummer
K.G. no. 2861 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding betreffende schuldvordering tussen Norddeutsche Landesbank Girozentrale en Albatros Shipping Inc. e.a.

In deze zaak, die op 14 december 2016 door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, heeft de Norddeutsche Landesbank Girozentrale (hierna: de Bank) een kort geding aangespannen tegen Albatros Shipping Inc. en andere gedaagden, gezamenlijk aangeduid als Albatros c.s. De Bank vorderde een hoofdelijke veroordeling van Albatros c.s. tot betaling van een bedrag van US$ 33.558.768,13, vermeerderd met rente en kosten, alsook een veroordeling in de proceskosten. Tijdens de zitting op 8 december 2016 heeft de Bank haar eis verminderd, waarop Albatros c.s. geen bezwaar hebben gemaakt. De vordering van de Bank werd door Albatros c.s. erkend, wat de rechter de mogelijkheid gaf om de vordering toe te wijzen.

De rechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor de Bank, gezien de aard van de vorderingen en de onderliggende stellingen. Aangezien Albatros c.s. de vordering van de Bank hebben erkend, was het te verwachten dat in een bodemprocedure de vordering zou worden toegewezen. Het Gerecht heeft Albatros c.s. hoofdelijk veroordeeld om het gevorderde bedrag aan de Bank te betalen, evenals de kosten van de procedure, die zijn begroot op Afl. 8.177,40 aan verschotten en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigden. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en markeert een belangrijke uitspraak in het kort geding dat de Bank heeft aangespannen tegen Albatros c.s. De erkenning van de vordering door de gedaagden heeft bijgedragen aan de snelle afhandeling van de zaak.

Uitspraak

Vonnis van 14 december 2016
Behorend bij K.G. no. 2861 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS in kort geding van:
de rechtspersoon naar het recht van Duitsland
NORDDEUTSCHE LANDESBANK GIROZENTRALE,
gevestigd te Hannover (Duitsland), voor deze zaak onder meer gedomicilieerd ten kantore van haar hierna verder genoemde in Aruba gevestigde advocaat mr. Carlo,
eiseres,
hierna ook te noemen: de Bank,
gemachtigde: de advocaten mrs. E.M. Pennings en A.A.D.A. Carlo,
tegen:
1. de rechtspersoon naar het recht van de Marshall Eilanden
ALBATROS SHIPPING INC.,
hierna ook te noemen: Albatros,
2. de rechtspersoon naar het recht van de Marshall Eilanden
MARINIC SHIPPING COMPANY
hierna ook te noemen: Marinic,
3. de rechtspersoon naar het recht van de Marshall Eilanden
ROGILDA MARITIME CO.,
hierna ook te noemen: Rogilda,
allen gedomicilieerd in Aruba ten kantore van hun hierna genoemde in Aruba gevestigde advocaat,
gedaagden,
hierna gezamenlijk ook te noemen: Albatros c.s.,
gemachtigde: de advocaat mr. D.W. Ormel.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de behandeling van de zaak ter terechtzitting van 8 december 2016.
1.2
De Bank is ter zitting verschenen bij haar gemachtigden, en Albatros c.s. zijn eveneens ter zitting verschenen bij hun gemachtigde. Partijen hebben één termijn het woord gevoerd, en hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om in tweede termijn het woord te voeren.
1.3
De Bank heeft ter zitting haar eis bij akte verminderd. Daartegen hebben Albatros c.s. geen bezwaar ingesteld.
1.4
Vonnis is bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
Na vermindering van eis vordert de Bank dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis Albatros c.s. hoofdelijk veroordeelt:
a. om aan de Bank te betalen US$ 33.558.768,13 (zegge: drieëndertig miljoen vijfhonderdachtenvijftig duizend zevenhonderdachtenzestig US dollars en dertien US dollarcent), te vermeerderen met rente en kosten zoals omschreven in de Overeenkomst en de Addenda, respectievelijk de Garantie, gerekend vanaf 17 november 2016;
b. in de proceskosten.
2.2
Albatros c.s. hebben de vordering van de Bank erkend.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het spoedeisend belang van de Bank bij haar vorderingen volgt uit de aard van die vorderingen en de daaraan ten gronde gelegde stellingen.
3.2
Nu Albatros de vordering van de Bank heeft erkend valt in een bodemprocedure het oordeel te verwachten dat die vordering zal worden toegewezen. Dat brengt mee dat de thans door de Bank verzochte voorziening zal worden gegeven als na te melden.
3.3
Albatros c.s. zullen, als de in het ongelijk gestelde partijen, hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de Bank, tot aan deze uitspraak begroot op (7.500,-- + 225,80 + 225,80 + 225,80 =) Afl. 8.177,40 aan verschotten en Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigden.

4.DE UITSPRAAK

Het Gerecht, rechtdoende in kort geding:
-veroordeelt Albatros c.s. hoofdelijk - des dat hetgeen de één heeft betaald de anderen bevrijdt - om bij wijze van voorschot aan de Bank te betalen
US$ 33.558.768,13 (zegge: drieëndertig miljoen vijfhonderdachtenvijftig duizend zevenhonderdachtenzestig US dollars en dertien US dollarcent), te vermeerderen met rente en kosten zoals omschreven in de in het verzoekschrift onder 2.1 vermelde “
Overeenkomst” en de eveneens aldaar vermelde “
Addenda”, respectievelijk de in het verzoekschrift onder 2.6 vermelde “
Garantie”, gerekend vanaf 17 november 2016;
-veroordeelt Albatros c.s. hoofdelijk - des dat hetgeen de één heeft betaald de anderen bevrijdt - in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van de Bank, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 8.177,40 aan verschotten en
Afl. 2.000,-- aan salaris voor de gemachtigden;
-verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 14 december 2016.