ECLI:NL:OGEAA:2016:940

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
P-2016/01704, 319 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in cocaïnezaak op boot Santa Maria

In deze strafzaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, stond de verdachte terecht op beschuldiging van het medeplegen van het vervoeren van cocaïne. De zitting vond plaats op 1 november 2016, waarbij de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes. De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, eiste een gevangenisstraf van acht jaren, met aftrek van voorarrest, en onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen cocaïne. De tenlastelegging betrof het opzettelijk invoeren of vervoeren van cocaïne op of omstreeks 16 februari 2016 in Aruba.

Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De officier van justitie was ontvankelijk in zijn vervolging. Het gerecht heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De rechter baseerde zich op eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad over de vereisten voor medeplegen, waarbij nauwe en bewuste samenwerking noodzakelijk is.

De rechter oordeelde dat de verdachte niet voldoende betrokken was bij de handelingen die tot de beschuldiging leidden. De verklaringen van de verdachte en andere medeverdachten gaven aan dat hij geen wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne op de boot. Het gerecht sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen en hevelde het bevel tot voorlopige hechtenis op, wat leidde tot zijn onmiddellijke invrijheidstelling.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1970 in de [geboorteplaats],
wonende in de [woonplaats],
thans […] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. D.G. Illes.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
Voorts is onttrekking aan het verkeer gevorderd van het inbeslaggenomen cocaïne.
De raadsman heeft het woord tot verdediging gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 16 februari 2016 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, althans heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

A.
Vrijspraak
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen niet de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal de verdachte daarvan vrijspreken.
In zijn arrest van 2 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3474 heeft de Hoge Raad enige algemene overwegingen over het medeplegen gegeven, in het bijzonder gericht op de afbakening tussen medeplegen en medeplichtigheid en meer in het bijzonder met het oog op gevallen waarin het medeplegen niet bestaat in gezamenlijke uitvoering. Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is.
Indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), rust op de rechter de taak om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering - dus in de bewijsmiddelen en zo nodig in een afzonderlijke bewijsoverweging - dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van zijn oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In het het proces-verbaal van de kustwacht waar wordt gezien dat een paar mannen bezig waren met het zetten van de pakketten cocaïne in het water vanuit de boot Santa Maria, wordt niet bevestigd door de foto’s in het strafdossier. Evenmin wordt de herkenning van de bemanningsleden in voldoende mate en eenduidig ondersteund door de waarneming aan de hand van de kleding en foto’s. Gelet hierop acht het gerecht het proces-verbaal van de kustwacht onvoldoende bewijs in het licht van de voormelde arrest om de conclusie te rechtvaardigen dat er sprake is van medeplegen met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4].
Verder heeft verdachte bij zijn verklaring bij de rechter-commissaris en ter zitting gedetailleerd gesteld, betaald te hebben aan ene “Sindientes” om naar Curaçao te worden gebracht om zo daar illegaal te kunnen werken. Uit het strafdossier zijn er geen aanwijzingen waaruit zou moeten blijken dat dit verhaal niet klopt. Verdachte heeft
verklaard geen wetenschap te hebben van de aanwezigheid van de cocaïne op de Santa Maria wat verder ook door andere medeverdachten wordt bevestigd. Het zelf onbewust zijn van het vervoer van cocaïne is onvoldoende om vast te stellen dat de verdachte zo nauw en bewust met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] heeft samengewerkt zodat sprake is van tezamen en in vereniging met een ander of anderen al dan niet opzettelijk vervoeren en/of in bezit hebben van de verdovende middelen zoals tenlastegelegd. In dit opzicht wijkt de positie van de “passagiers” af van die van de bemanning.
Ten aanzien van verdachtes rol kan mede gezien de vage omschrijving van de kustwacht in zijn proces-verbaal over de gedragingen van verdachte alleen worden geconcludeerd dat verdachte aanwezig was op de boot Santa Maria van waaruit de pakketten met cocaïne overboord werden gegooid.

5.Beslissing

Het gerecht:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde zoals in rubriek 4A omschreven heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden en beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.