ECLI:NL:OGEAA:2016:945

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
22 november 2016
Publicatiedatum
16 januari 2017
Zaaknummer
321 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van matroos voor niet opzettelijk vervoeren van cocaïne

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 22 november 2016 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1973, die als matroos op de boot Santa Maria werkte. De verdachte werd beschuldigd van het niet opzettelijk vervoeren van cocaïne, in strijd met artikel 11 van de Landsverordening Verdovende Middelen. Tijdens de openbare terechtzitting op 1 november 2016 eiste de officier van justitie een gevangenisstraf van acht jaren, maar de verdediging voerde aan dat de verdachte geen opzet had en niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen. Het gerecht oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, omdat het gerecht van mening was dat er sprake was van grove schuld, gezien de omstandigheden waaronder de verdachte zich bevond. De verdachte had moeten realiseren dat er sprake was van een illegale overtocht, wat leidde tot de conclusie dat hij zich strafbaar had gemaakt onder de niet-opzettelijke variant van de Landsverordening Verdovende Middelen. Het gerecht oordeelde dat de inbeslaggenomen cocaïne aan het verkeer moest worden onttrokken, en dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1973 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats],
thans […] gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 1 november 2016. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.O.R.G. Faarup.
De officier van justitie, mr. B.J. Schmitz, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren, met aftrek van voorarrest.
cocaïne.
De raadsman heeft woord tot verdediging gevoerd aan de hand van de door hem overgelegde pleitaantekeningen.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd:
dat hij op of omstreeks 16 februari 2016 in Aruba tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, al dan niet opzettelijk een hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, althans heeft vervoerd en/of in bezit heeft gehad en/of aanwezig heeft gehad;
(artikel 3 van de Landsverordening verdovende middelen jo artikel 1:123 van het Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

B. Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat hij op
of omstreeks16 februari 2016 in Aruba tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen
, althans alleen, al dan niet opzettelijkeen hoeveelheid cocaïne, zijnde cocaïne een stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid van de Landsverordening verdovende middelen
of in de regeling Aanwijzing verdovende middelen I, althans enig zout van cocaïne als vorenbedoeld, heeft ingevoerd als bedoeld in artikel 1 lid 2 van de Landsverordening verdovende middelen, althansheeft vervoerd en
/ofin bezit heeft gehad en
/ofaanwezig heeft gehad;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, zoals doorgestreept in de tekst, is niet bewezen, zodat de verdachte hiervan zal worden vrijgesproken.

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat.
Voor zover de hieronder opgenomen bewijsmiddelen worden aangeduid als ‘bijlage’, betreft het bijlagen bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, documentcode 1506161300.AMB, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 15 april 2016 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1], brigadier eerste klasse bij voormeld korps, ingedeeld als rechercheur bij de Unit Georganiseerde Criminaliteit. Tenzij anders vermeld wordt verwezen naar het einddossier onderzoek “OVERBOORD”
* Paginanummer # 0018:
Een proces-verbaal zonder datum opgemaakt door [verbalisant 2], chief pilot, werkzaam bij het Kustwacht Caribisch Gebied, voor zover inhoudende, als relaas van de kapitein van de helikopter, -zakelijk weergegeven-:
On the 16th February 2016 I was the aircraft captain of a Dutch Caribbean Coastguard routine helicopter surveillance mission between Curacao and Aruba. At 13:48 we spotted a barque to the South of the Eastern tip of Aruba that appeared to be dead in the water. The name of the vessel was Santa Maria and confirmed the location as N12*19.50 W 069*50.43. As we continued eastbound along the stern of the vessel on reaching the port side I saw one person lent over the side placing items in the water. These appeared to be between 6-8 white bundles, gently placed into the sea off the port side of the Santa Maria. The person did not waved of tried to attract our attention in any way. As we came back around the vessel more packages became apparent slightly which were identical to the packages I saw being placed in the water. There were more packages in bundles of 6-8. In the area of the vessel to the east I saw multiple bundles stretched over an area of approximately 500 meters and also some single packages floating nearby the grouped bundles. Later there were 2 men on the bow and were casually preparing a blue drum with buoyancy devices.
* Paginanummer # 0026:
Een proces-verbaal, d.d. 17 februari 2016, opgemaakt door [verbalisant 3], sergeant-majoor, ingedeeld in de functie van helikopteroperator, werkzaam bij het Kustwacht Caribisch Gebied, voor zover inhoudende, als relaas van de co-piloot van de helikopter, -zakelijk weergegeven-:
Op dinsdag 16 februari 2016 was ik ingedeeld voor en kustwachtvlucht en we hadden als opdracht gekregen om een patrouille te vliegen nabij Aruba. Toen we in de nabijheid van Aruba kwamen zag ik een vaartuig type bark stilliggen in het water. We hebben een rondje om de bark gevlogen en kon ik aan bakboord zijde 3 mannen zien die bezig waren met pakketten overboord te zetten. Ik verzocht om het kustwachtvaartuig cutter PANTER naar onze positie te sturen, zodat zij de pakketten uit het water konden halen en een controle op de bark konden uitvoeren. Ik zag dat een drietal mannen aan de voorzijde van de bark en daar reddingsboeien aan een blauwe drum aan het bevestigen waren.
* Paginanummer # 0035:
Een proces-verbaal van bevindingen, d.d. 17 februari 2016, opgemaakt door [verbalisant 4], [verbalisant 5], [verbalisant 6] en [verbalisant 7], allen buitengewoon agent van politie, respectievelijk kwartiermeesters en volmatroos bij de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied, voor zover inhoudende, als relaas van verbalisanten, -zakelijk weergegeven-:
Op 16 februari 2016 kregen wij een melding van de dienstdoende officier van de wacht van het Redding- en Coördinatie Centrum (RCC) Curaçao. Deze meldde, dat de kustwacht een barkje stil in het water zag liggen in de geografische positie 12.20.975N/069.52.894W, omstreeks 4 zeemijlen ten zuiden van Rodgers Beach. Hij meldde dat het barkje 8 personen aan boord had en witte pakketten over boord werden gegooid. Wij waren met de cutter PANTER ter plaatse gekomen en konden zien dat de achterste helft van het barkje onder water lag en 8 personen op het dek stonden. Wij hadden alle 8 personen veilig gesteld aan boord van cutter PANTER. Omstreeks 18.55 uur was de R-02 terug aan boord van cutter PANTER met een totaal van 28 witte pakketten met inhoud van 324 pakketten met vermoedelijk verdovende middelen. 1 pakket werd geopend om een test uit te voeren. De geteste stof kleurde direct blauw. Dit geeft aan dat het om de stof cocaïne gaat.
*Paginanummer # 0060:
Een proces-verbaal van aanhouding, d.d. 17 februari 2016, opgemaakt door [verbalisant 8] buitengewoon agent van politie, bootsman bij de Kustwacht voor het Koninkrijk der Nederlanden in het Caribisch Gebied, ingedeeld bij Kustwacht steunpunt Aruba voor zover inhoudende, als relaas van verbalisant, -zakelijk weergegeven-:
Ik kreeg een telefonisch bericht van de gezagvoerder van de C-02, dat ze een aantal drijvende pakketten houdende vermoedelijk verdovende middelen, in de nabijheid van het voornoemd bark die aan het zinken was, hadden aangetroffen. Op grond hiervan werden de kapitein van het Santa Maria genaamd: [medeverdachte 1] en de zeven opvarenden aangehouden.
* Paginanummer # 0202:
Een proces-verbaal van beschrijving, wegen, testen en verzenden monsters d.d. 29 maart 2016, opgemaakt door [verbalisant 1], werkzaam bij het Korps Politie Aruba, voor zover inhoudende, als relaas van de verbalisant voornoemd, -zakelijk weergegeven-:
In beslag zijn genomen:
* 22 bundels inhoudende 10 losse pakketten;
* 2 bundels inhoudende 12 losse pakketten;
* 4 bundels inhoudende 20 losse pakketten.
Dit houdt in een totaal 324 losse pakketten met een totaalgewicht van ruim 365 kilo.
De losse pakketten werden ieder afzonderlijk op een geijkte fijnweger gewogen. Van willekeurige pakketten werden monsters genomen teneinde deze te onderwerpen aan een fieldtest. Daarnaast van andere willekeurige pakketten werden monsters genomen die naar het landslaboratorium Aruba verzonden zullen worden. Alle vermelde fieldtesten aangegeven in de tabellen in dit proces-verbaal hadden een positief resultaat voor cocaïne. De monsters van cocaïne gelijkende substantie uit meerder losse pakketten zullen naar het Landslaboratorium Aruba worden verzonden om de inhoud te achterhalen.
Een geschrift, te weten een
deskundigenrapport van het Landslaboratorium Aruba, op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door A.A. Diaz, Farmaceutische Toxicoloog, op 15 april 2016, voor zover inhoudende, als
bevindingen van genoemde deskundige, -zakelijk weergegeven-:
Conclusie: Alle monster verzonden naar het Landslaboratorium bevatten cocaïne in de zin van de Landsverordening verdovende middelen.
* Paginanummer # 0121:
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 17 februari 2016, gesloten en getekend door [verbalisant 9], hoofdagent bij het Korps Politie Aruba ingedeeld als specialist bij de Unit Georganiseerde Criminaliteit, voor zover inhoudende, als
verklaring van verdachte, -zakelijk weergegeven-:
Ik ben visser. Ik was als visser werkzaam op dit vaartuig. Ik ken geen van de acht bemanningsleden op het vaartuig Santa Maria. Ik heb deze personen voor de eerste keer gezien. Ik weet wie de kapitein van het vaartuig is maar ik weet zijn naam niet. Ik weet niet precies waar de kapitein wilde gaan vissen. Hij bepaalt alles. De kapitein had aan mij niets over de overtocht verteld. Ik wist alleen dat ik op het vaartuig als visser moest werken.
* Paginanummer # 0152:
Een proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 februari 2016, gesloten en getekend door [verbalisant 10] en [verbalisant 9], beiden hoofdagenten bij het Korps Politie Aruba ingedeeld als specialisten bij de Unit Georganiseerde Criminaliteit, voor zover inhoudende, als
verklaring van medeverdachte [medeverdachte 4], -zakelijk weergegeven-:
Ik ben matroos op vaartuig Santa Maria. Wij waren in totaal acht bemanningsleden op het vaartuig. Ik ken de andere bemanningsleden van aanzicht maar niet van naam. Ik was op het vaartuig Santa Maria om te vissen. Ik heb geen idee waar wij zouden gaan vissen. Ik ken de kapitein van het vaartuig Santa Maria, maar weet zijn naam niet. Ik heb niemand het vaartuig zien controleren voordat wij vertrokken waren.
Een proces-verbaal van verhoor in het gerechtelijk vooronderzoek, d.d. 15 juli 2016 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de verdachte/getuige, -zakelijk weergegeven-:
Ik heb geen controle aan boord meegemaakt van autoriteiten.
Een proces-verbaal van verhoor in het gerechtelijk vooronderzoek, d.d. 7 juli 2016 opgemaakt door mr. M.J.L. Yarzagaray, rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken in dit gerecht voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige [medeverdachte 4], -zakelijk weergegeven-:
Voordat wij uit Venezuela vertrokken, kwamen twee Dominicanen, een Colombiaan en een Venezolaan. Toen de vier mannen ook aan boord kwamen, vroegen wij waarom er zoveel mensen aan boord waren. De kapitein informeerde ons dat zij met ons mee zouden varen., maar zij zouden op Curaçao blijven en hierna zouden wij gaan vissen.
Bewijsoverwegingen
Door de verdediging is betoogd dat verdachte geen opzet en dus ook geen wetenschap had van de aanwezigheid van de verdovende middelen op de Santa Maria. Dat in dit geval alleen de kapitein ([medeverdachte 1]) en de machinist ([medeverdachte 2]) wetenschap hadden van de verdovende middelen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt niet dat verdachte opzet had in directe zin noch in voorwaardelijk zin om de verdovende middelen te vervoeren in samenwerking met de medeverdachten. Wel is het gerecht van mening dat verdachte zich strafbaar heeft gemaakt met zijn handelingen aan het niet opzettelijk variant strafbaar gesteld in artikel 11, eerste lid, onderdeel b van de Landsverordening verdovende middelen. Voor culpa moet er sprake zijn van grove schuld. Verdachte verklaart dat hij als matroos op een boot is gegaan waarop hij nooit heeft gewerkt. Verder verklaart verdachte dat hij de naam van de kapitein niet wist en ook niet ernaar heeft gevraagd. Ook heeft verdachte verklaard dat de autoriteiten geen controle hebben gedaan voor vertrek en dat er vier personen aan boord waren die betaald hadden om bij Curaçao te worden afgezet.
Het gerecht overweegt dat het een feit van algemene bekendheid is dat tussen de Zuid-Amerikaanse landen en de Caribische eilanden illegalen worden vervoerd en op grote schaal verdovende middelen in schepen worden gesmokkeld. Het gerecht is van oordeel dat verdachte, nu hij onder de gegeven omstandigheden geen verdere vragen heeft gesteld over de tocht en de aanwezigheid van andere mensen die geen vissers waren, zich op dat moment had moeten realiseren dat er sprake was van een illegale overtocht en dit acht het gerecht voldoende om grove schuld aan te nemen. Van hem had verwacht mogen worden dat hij medewerking aan een dergelijke tocht zou vermijden.

6.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Het handelen in strijd met artikel 3, eerste lid, onder C, van de Landsverordening verdovende middelen, strafbaar gesteld bij artikel 11, eerste lid, sub b van deze Landsverordening.
Het bewezenverklaarde is strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid ervan opheffen of uitsluiten.

7.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

8.Oplegging van straf of maatregel

Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder de verdachte zich daaraan schuldig heeft gemaakt en op de persoon van de verdachte, zoals van één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht het gerecht na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de in- en vervoer van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijk stof. Met betrekking tot de hoeveelheid in/uitgevoerde cocaïne, overweegt de rechter dat dit een aanzienlijke hoeveelheid betreft, welke hoeveelheid van dien aard was dat deze bestemd moet zijn geweest voor de verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in met name cocaïne gepaard gaat met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. Aruba wenst verschoond te blijven van een slechte reputatie op het gebied van de doorvoer van verdovende middelen.
Oplegging van een vrijheidsontnemende straf is op zich geïndiceerd. Het gerecht wijkt af van de eis van de officier van justitie, nu het de niet-opzettelijke overtreding van de Landsverordening verdovende middelen bewezen verklaart. Gelet op de grote verschillen in de strafmaxima voor opzettelijke en niet-opzettelijke overtreding van de Landsverordening verdovende middelen past bij de laatste een aanzienlijk lagere straf.
Ten voordele van verdachte geldt dat hij nooit eerder in aanraking is geweest met politie en justitie.
Alles afwegende kan niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan gevangenisstraf van na te melden duur.

9.Inbeslaggenomen voorwerp(en)

A.
Onttrekking aan het verkeer
Ten aanzien van het in beslaggenomen cocaïne zal onttrekking aan het verkeer worden uitgesproken, omdat het feit met betrekking tot dat voorwerp is begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is mede gegrond op de artikelen 1:13, 1:62, 1:74, 1:75 en 1:224 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde feit zoals hierboven bewezen geacht heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en de verdachte hiervoor strafbaar;
kwalificeert het bewezenverklaarde als hierboven omschreven;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
een (1) jaar;
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
onttrekt aan het verkeerhet in rubriek 9A genoemde voorwerp;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip dat de duur van deze hechtenis gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. P.A.H. Lemaire en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 22 november 2016, in tegenwoordigheid van de griffier.