Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
voorshandsvan uit dat eisers in ieder geval deelgenoten zijn in de nalatenschap van wijlen hun vader en moeder en om deze reden als belanghebbende aangemerkt kunnen worden als bedoeld in artikel 3:171 BWA. Aan dit verweer wordt dan ook voorbij gegaan.
voorshandsvanuit dat gedaagde met zijn gezin op basis van een mondelinge overeenkomst met de voormalige beheerders zijn intrek heeft genomen in het appartement, behorende bij de woning van erflaters. Gedaagde heeft immers zijn leven in Spanje opgegeven teneinde zich te vestigen in Aruba. Een dergelijke grote stap wordt in de regel niet gezet zonder dat hieraan een overeenkomst ten grondslag ligt dan wel het vertrouwen bestaat dat die er is. Of erflaters daadwerkelijk hebben ingestemd met de aanstelling van gedaagde en zijn echtgenote als beheerders is vooralsnog onduidelijk en kan in het kader van dit kort geding niet worden uitgezocht. Het gerecht gaat er vooralsnog vanuit dat er voor gedaagde geen reden voor twijfel was, aangezien hij toegang kreeg tot de woning respectievelijk het appartement en daar sinds eind 2014 ongestoord verblijft. In het licht hiervan gaat het gerecht er
voorshandsvanuit dat gedaagde niet zonder recht of titel in het gehuurde verblijft. Dit voorlopige oordeel staat toewijzing van de gevorderde ontruiming, vooruitlopende op de uitkomst van de bodemprocedure in de weg.