ECLI:NL:OGEAA:2016:96

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
K.G. 2779 van 2015
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van de vordering tot opheffing van conservatoir beslag in kort geding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, heeft eiseres E* een kort geding aangespannen tegen gedaagde G*. Eiseres vorderde de opheffing van conservatoir beslag dat gedaagde op haar woningen had gelegd. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 27 december 2015 werd ingediend, gevolgd door verschillende producties en pleitnota's van beide partijen. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 januari 2016, waarna de rechter op 3 februari 2016 vonnis wees.

Eiseres is samen met haar ex-echtgenoot eigenaar van twee woningen in Aruba. Gedaagde had in 2012 conservatoir beslag gelegd op deze woningen naar aanleiding van een eerdere veroordeling van eiseres tot betaling van een aanzienlijk bedrag aan gedaagde. Eiseres had hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling, maar de procedure was nog aan de gang. Eiseres stelde dat de woningen verwaarloosd waren en dat de marktprijzen onder de hypothecaire schulden lagen, waardoor zij de woningen wilde verkopen om haar schade te beperken.

De rechter oordeelde dat het belang van gedaagde om verhaal te halen voor de veroordeling zwaarder woog dan het belang van eiseres om de woningen onbeslagen te verkopen. Eiseres had geen alternatieve zekerheid geboden en de rechter concludeerde dat gedaagde niet onrechtmatig handelde door het beslag te handhaven. De vordering van eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de kosten van de procedure.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 3 februari 2016
Behorend bij K.G. 2779 van 2015
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
E*
wonende te Aruba,
eiseres, hierna ook te noemen: Eiser
gemachtigde: mr. G. de Hoogd
tegen:
G*
wonende te Aruba,
hierna ook te noemen: Gedaagde
gemachtigde: mr. D.C. Lopez Paz.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 27 december 2015;
- de brief van mr. de Hoogd met producties d.d. 14 januari 2016;
- de brief van mr. Lopez Diaz met producties d.d. 14 januari 2016
- pleitnota’s van beide gemachtigden.
- de aantekeningen van de rechter ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 15 januari 2016.
Aan partijen is meegedeeld dat vandaag vonnis zou worden gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiser is samen met haar ex-echtgenoot eigenaar van de woningen te Aruba aan de Adres 1 en Adres 2.
2.2
Gedaagde heeft op 19 en 24 januari 2012 ten laste van Eiser op beide woningen conservatoir beslag gelegd.
2.3
Bij vonnis van 21 januari 2015 is Eiser veroordeeld om aan Gedaagde te betalen een bedrag van Afl. 97.000,00, te vermeerderen met 18% rente per jaar gerekend vanaf 1 augustus 2011, alsmede een bedrag ad Afl. 3.000,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten.
2.4
Dit vonnis is op 26 maart 2015 aan Eiser betekend, waardoor het conservatoire beslag executoriaal is geworden.
2.5
Eiser heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Deze procedure loopt nog.
2.6
Per 24 augustus 2015 bedraagt de schuld Afl. 181.175,55.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, het door Gedaagde gelegde beslag op de woonhuizen Adres 1 en Adres 2 binnen 2 dagen na de betekening op te heffen, op verbeurte van een dwangsom van Afl. 2.500,00 per dag dat de overtreding voortduurt, met veroordeling van Gedaagde in de kosten van het geding.
3.2
Eiser legt aan deze vordering het volgende ten grondslag.
Op beide woonhuizen rusten hypotheekschulden ten bedrage van totaal Afl. 720.499,28. Beide woningen zijn verwaarloosd en de marktprijzen liggen beneden de hypothecaire schuld. Inzet van dit kort geding is om Eiser in staat te stellen de beide woonhuizen te verkopen en haar schade te beperken. Het onroerend goed zal op last van de bank geveild worden. Ook bij onderhandse verkoop zal de hypothecaire schuld niet afgelost worden. Eiser biedt verder geen enkel verhaal. Gedaagde handelt onrechtmatig, cq maakt misbruik van recht door het beslag te handhaven.
3.3
Gedaagde voert gemotiveerd verweer, dat bij de boordeling aan de orde komt.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag of Gedaagde onrechtmatig handelt cq misbruik maakt van recht door het executoriale beslag te handhaven. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Tegenover het belang van Eiser om de woningen onbeslagen te verkopen, staat het belang van Gedaagde om verhaal te kunnen halen voor de veroordeling. In het geval Eiser alternatieve zekerheid zou hebben geboden, zou handhaving van het beslag mogelijk onrechtmatig zijn geweest. Eiser heeft echter geen alternatieve zekerheid geboden. Bovendien heeft mr. De Hoogd ter zitting verklaard dat Eiser geen enkel verhaal biedt.
4.3
Eiser heeft ter onderbouwing van haar stelling dat zij belang heeft bij verkoop van de woningen, een op 13 februari 2015 ondertekende koopovereenkomst met betrekking tot beide panden overgelegd. Gedaagde heeft echter onweersproken gesteld dat de kopers de aanbetaling van Afl. 57.500,00 - zoals bedongen - niet voor 23 februari 2015 hebben voldaan. Onduidelijk is dan ook of deze koopovereenkomst anno januari 2016 nog bestaat. Zonder toelichting die evenwel ontbreekt, vermag het gerecht niet in te zien wat de koper, Etresco Eternity Real Estate Company N.V., een naamloze vennootschap die kort daarvoor (op 8 augustus 2014) is opgericht, van plan is met twee verwaarloosde woningen. Het lag op de weg van Eiser om dit te onderbouwen. Nu zij dit heeft nagelaten is niet uit te sluiten dat de koopovereenkomst ‘pour besoin de la cause’ is opgesteld.
4.4
Tegen de geschetste achtergrond is handhaven van het beslag niet onrechtmatig, evenmin maakt Gedaagde misbruik van recht door ter verhaal van haar vordering op Eiser het beslag te handhaven. Nu Eiser geen andere feiten heeft gesteld die leiden tot een ander oordeel, wordt haar vordering afgewezen.
4.5
Eiser wordt nu zij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
veroordeelt Eiser in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van Gedaagde worden begroot op Afl. 1.800,00 aan salaris van de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 3 februari 2016 in aanwezigheid van de griffier.