ECLI:NL:OGEAA:2017:1000

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
28 december 2017
Zaaknummer
K.G. 2575 van 2017/AUA201703191
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overdracht van onroerend goed in het kader van een huwelijk en affectieve relatie

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba werd behandeld, vorderde eiser, die op 19-jarige leeftijd in de Filipijnen was gehuwd met gedaagde 1, toestemming om een onroerend goed over te dragen aan gedaagde 2, met wie hij een affectieve relatie had gehad. Eiser en gedaagde 2 hadden samen een woning gekocht, maar de relatie met gedaagde 1 was nooit in de woning tot stand gekomen. De notaris had aangegeven dat eiser toestemming van zijn echtgenote nodig had om de overdracht te kunnen effectueren. De rechter moest beoordelen of de woning die eiser samen met gedaagde 2 had gekocht, kon worden aangemerkt als een echtelijke woning in de zin van artikel 1:88 lid 1 sub a van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BWA).

De rechter concludeerde dat de woning niet als echtelijke woning kon worden aangemerkt, omdat eiser nooit de intentie had gehad om met gedaagde 1 in deze woning te wonen. De woning was bedoeld om samen met gedaagde 2 bewoond te worden. Daarom was eiser niet verplicht om toestemming van gedaagde 1 te vragen voor de overdracht van zijn deel van de woning aan gedaagde 2. De vordering van eiser werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten moest dragen.

Uitspraak

Vonnis in kort geding van 14 december 2017
Behorend bij K.G. 2575 van 2017/AUA201703191
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS IN KORT GEDING
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te Aruba,
eiser, hierna ook te noemen: eiser,
gemachtigde: de advocaat mr. M.H.J. Kock,
tegen:
1.[Gedaagde 1],
zonder bekende woonplaats in Aruba
gedaagde, hierna ook te noemen: gedaagde 1,
2.
[Gedaagde 2]
wonende te Aruba,
gedaagde, hierna te noemen gedaagde 2,
gemachtigde: de advocaat mr. A.A.D.A. Carlo.

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties, ingediend op 22 november 2017;
- de pleitnota van mr. M.H.J. Kock.
- de aantekeningen van de griffier ter gelegenheid van de mondelinge behandeling op 14 december 2017.
Aan partijen is meegedeeld dat zo spoedig mogelijk vonnis wordt gewezen.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1
Eiser is op 19 jarige leeftijd in de Filipijnen gehuwd met gedaagde 1.
2.2
Eiser is in 1992 naar Aruba vertrokken, gedaagde 1 is in de Filipijnen gebleven.
2.3
Eiser en gedaagde 2 hebben een affectieve relatie gehad en hebben samen het onroerend goed gekocht, gelegen te [adres].
2.4
In 2011 is de relatie tussen eiser en gedaagde 2 geëindigd. In het kader van de afwikkeling van deze relatie hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarbij de gemeenschappelijke woning toebedeeld wordt aan gedaagde 2, tegen betaling van een bedrag ad Afl. 150.000,00 aan eiser.
2.5
Aan notaris Yazagaray is opdracht gegeven om de transportakte op te maken. De notaris heeft, aangezien eiser nog gehuwd is, partijen meegedeeld dat hij toestemming nodig heeft van zijn echtgenote.

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1
Eiser vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, hem machtiging te verlenen om het onroerend goed, gelegen te [adres] over te dragen aan gedaagde 2 conform het proces-verbaal van 25 april 2017 en de akte tot overdracht en levering bij de notaris te ondertekenen, voorts te bepalen dat deze uitspraak in de plaats van eventuele noodzakelijke akten of een deel daarvan zal treden en dat de opgemaakte akte rechtsgeldig in het daartoe bestemde openbare register kan worden ingeschreven.
3.3
Gedaagde 2 refereert zich aan het oordeel van het gerecht.

4.DE BEOORDELING

4.1
Aan de orde is de vraag eiser toestemming nodig heeft om zijn deel in de woning die hij samen met gedaagde 2 heeft gekocht, aan haar over te dragen. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Hiertoe wordt als volgt overwogen.
4.2
Met de man is het gerecht van oordeel dat de onderhavige woning géén echtelijke woning is in de zin van artikel 1:88 lid sub a BWA. Deze bepaling heeft betrekking op de woning
die bedoeld is om gezamenlijk bewoond te worden door beide echtelieden. Ook in het geval een van de echtelieden nooit in de echtelijke woning komt te wonen, valt deze woning onder de bescherming van artikel 1:88 BWA, mits partijen de bedoeling hadden om de woning samen te bewonen.
4.3
In casu staat vast dat eiser samen met gedaagde 2 de woning te [adres] heeft gekocht, met het doel om daar samen te gaan wonen. Eiser en gedaagde 2 hebben ook samen gewoond in de woning te [adres] te Aruba. Gesteld noch gebleken is dat eiser de bedoeling had om ooit met zijn echtgenote gedaagde 1 in deze woning te gaan wonen. De woning van eiser en gedaagde 2 kan derhalve niet aangemerkt worden als de echtelijke woning van eiser en gedaagde 1 en om deze reden behoeft eiser geen toestemming van gedaagde 1 om zijn deel te kunnen overdragen aan gedaagde 2.
4.4
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van eiser afgewezen wordt. Gelet op de aard van het geding worden de proceskosten gecompenseerd.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
5.1
wijst het gevorderde af;
5.2
bepaalt dat elke partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y.M. Vanwersch, rechter, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 14 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.