Uitspraak
1.DE PROCEDURE
2.DE VASTSTAANDE FEITEN
“Het onderzoek werd door de Federal Bureau of Investigation (FB) New York verricht. De FBI New York heeft verschillende onderzoeken gedaan, waarbij verschillende FBI systemen en open bronnen werden geraadpleegd ten einde de notarissen op de verschillende overgelegde documenten te identificeren. Op 19 december 2012 werd een van deze notarissen, genaamd [E], verhoord, terwijl met anderen contact werd opgenomen om te verifiëren of de attestaties de vita authentiek zijn. Zakelijk weergegeven vermeldt de FBI dat de geïnterviewde notarissen zich niet kunnen herinneren de aan hen getoonde attestaties de vita te hebben gelegaliseerd (“notarized”). De FBI New York heeft ook getracht al de opgegeven adressen van de drie Dominicaanse vrouwen, te weten: [B], [C] [D], te lokaliseren. Dit onderzoek leerde dat voornoemde namen niet corresponderen met de opgegeven adressen in het rechtshulpverzoek. Het merendeels van de opgegeven adressen corresponderen niet met fysieke woningen. De ‘zipcodes’ van enkele opgegeven adressen leverde geen fysieke woningen op, alhoewel de opgegeven nummers en straatnamen wel bestaan, doch op andere locaties.”
3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
4.DE BEOORDELING
notary public” [H] zou zijn gevalideerd. Dat geldt ook voor een machtiging van 9 februari 2010 (productie 2, bijlage 13-6 inleidend verzoek ) en diverse verzoeken om cheques te sturen naar een adres in New York (productie 2, meerdere bijlages onder 13). In totaal is sinds 2001 Afl. 90.682,- betaald, waarvan in de periode 2008-2010 op de bankrekening van [Gedaagde 2] Afl. 23.523,-, in de periode 2001-2007 per cheque aan [Gedaagde 2] Afl. 58.387,- en per cheque aan [Gedaagde 3] Afl. 8.772,-.
notary publicmet vermelding van adressen van [C] in Brooklyn, New York die zouden zijn geauthentiseerd door [E], [I], [J], [H], [K] en [L]. De verklaringen zijn nu eens ondertekend met “[C]”, dan weer met “[C1]” of “[C2]”. Ook in het dossier van de zaak [B] komt een authenticatieverklaringen van
notary public[L] voor. De handtekeningen van de
notary publicop de verklaringen in de verschillende dossiers komen niet overeen (zie productie IV bijlage 13-9 en bijlage 23-10). Een
notary publicmet de naam [L] heeft de SVB niet geregistreerd gevonden. Volgens de SVB bevatten de handtekeningen van (ogenschijnlijk) [C] onder diverse stukken grote overeenkomst met die van (ogenschijnlijk) [B] in het andere dossier. Daarbij wijst de SVB in het bijzonder op het handschrift bij het schrijven van het woord “viuda” op enkele documenten in beide dossiers. Die vertoont zodanig grote overeenkomst dat het redelijkerwijze door een en dezelfde persoon moet zijn geschreven. Een van de adressen die [C] als haar woonplaats heeft opgegeven is bovendien het adres van mw. [D], weduwe van [M] in welk dossier (zie hieronder) volgens SVB ook gefraudeerd is met pensioenuitkeringen. De SVB wijst er verder op dat de pensioenuitkering van [C] bij de start van het onderzoek naar [Gedaagde 1] in 2010 is stopgezet. Als zij inderdaad zelf de uitkering had aangevraagd en betaling daarvan plotseling zou zijn gestaakt lag het voor de hand dat zij daarover contact zou opnemen met de SVB. Dat is niet gebeurd.
notary public” hebben bediend is door [Gedaagde 1] niet gemotiveerd weersproken.
public notary’s” die ook in de andere dossiers voorkomen maar waarvan de handtekening dan niet steeds overeenstemt (vergelijk productie IV bijlage 23-14 met bijlage 24-1). De handtekeningen van (verondersteld) [M] komen ook niet op alle stukken overeen (vergelijk productie IV bijlage 24-25 met 24-26 en 24-27). De wijze waarop het woord “vuida” met de hand is geschreven vertoont (ook) in dit dossier grote overeenkomst met die in de andere twee dossiers. Dat geldt ook de wijze waarop het woord “vuida” met de hand is geschreven in de dossiers. Sinds de pensioenuitkering naar aanleiding van het onderzoek van SVB is gestopt heeft [M] zich niet bij de SVB gemeld met de vraag waarom haar uitkering opeens niet meer betaald wordt.