ECLI:NL:OGEAA:2017:1013

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 december 2017
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
AUA201701291
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van bezwaar en beroep in bestuursrechtelijke procedure inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak heeft appellante bezwaar gemaakt tegen een afwijzende beschikking van de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie, die betrekking had op een aanvraag voor een vergunning tot tijdelijk verblijf. De primaire beschikking was gericht aan een derde, [X], en appellante stelde dat zij belanghebbende was omdat zij de werkgever van de aanvrager wilde worden. De rechter oordeelde echter dat appellante niet rechtstreeks in haar belang was getroffen door de beschikking, waardoor haar bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard.

Daarnaast heeft de verweerder het bezwaar van appellante ook afgewezen wegens termijnoverschrijding, aangezien het bezwaarschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken, en appellante had haar bezwaar pas op 16 januari 2017 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 9 januari 2017 had moeten gebeuren. Appellante heeft geen verschoonbare reden voor deze termijnoverschrijding kunnen aanvoeren.

De rechter heeft geconcludeerd dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen op 11 december 2017, en tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof, dat binnen zes weken na de dag van de uitspraak moet worden ingesteld.

Uitspraak

Uitspraak van 11 december 2017
AUA201701291
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
[appellante],
wonende in Aruba,
APPELLANTE,
procederende in persoon,
gericht tegen:
de minister van Ruimtelijke Ontwikkeling, Infrastructuur en Integratie,
zetelende in Aruba,
VERWEERDER,
gemachtigde: mr. G.M.N. Maduro (DIMAS).

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 28 november 2016 is afwijzend beslist op de aanvraag van [X] van 16 september 2016 ter verlening van een vergunning tot tijdelijk verblijf om als inwonende dienstbode bij appellante werkzaam te zijn.
Bij brief van 16 januari 2017, heeft appellante, tegen deze beschikking bezwaar gemaakt bij verweerder.
Bij beslissing op bezwaar van 24 mei 2017 heeft verweerder het bezwaar vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Daartegen heeft appellante op 29 juni 2017 beroep ingesteld bij het gerecht.
Op 15 augustus 2017 heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op behandeld ter zitting van 30 oktober 2017, alwaar enkel is verschenen verweerder bij zijn gemachtigde voornoemd.
De uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

de ontvankelijkheid van het beroep
2.1
Het bezwaar tegen de primaire beschikking is door appellante gemaakt. Dit betekent dat zij de belanghebbende is bij de afwijzende beslissing op bezwaar omdat zij daarmee rechtstreeks in haar belang worden getroffen in de zin van artikel 23 Lar. Appellante is derhalve - anders dan verweerder heeft betoogd - ontvankelijk in haar beroep.
de ontvankelijkheid van het bezwaar
2.2
Appelante is door de primaire beschikking, welke gericht is aan [X], niet rechtstreeks in haar belang getroffen in de zin van artikel 9 Lar. Dat appellante beoogt de werkgever te worden van de aanvrager, is daarvoor ontoereikend. Reeds daarom is het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk. Verweerder heeft het bezwaar van appellante wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Lar bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken en gaat deze termijn in op de dag na die waarop de beschikking is gedagtekend (28 november 2016). Het bezwaarschrift is buiten de in voornoemd artikel gegeven termijn van zes weken ingediend, te weten op 16 januari 2017 terwijl het uiterlijk op 9 januari 2017 ingediend had moeten worden. Daarbij is een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding, niet gegeven. Het beroep is ook om die reden niet-ontvankelijk. Gelet op het voorgaande is het bezwaar terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing werd gegeven door mr. D.J.Jansen, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag, 11 december 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).