ECLI:NL:OGEAA:2017:1023

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
15 januari 2018
Zaaknummer
608 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting met gebruik van geweld en bedreiging, bewezenverklaring op basis van getuigenverklaringen en WhatsApp-communicatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 8 december 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte, geboren in 1968 te Haïti en thans gedetineerd, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.J.S. Poeran. De officier van justitie, mr. A. Erades, eiste een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De tenlastelegging betrof een incident op 6 mei 2017, waarbij de verdachte de aangeefster, die in financiële problemen verkeerde, naar zijn huis had gelokt onder het voorwendsel haar geld te lenen. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar had gedwongen tot seksuele handelingen door geweld en bedreiging. Het gerecht heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het gerecht bevoegd was om van de zaak kennis te nemen. Tijdens de zitting zijn verschillende bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder WhatsApp-audio's waarin de verdachte zijn daden erkent. Het gerecht oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen, zoals getuigenverklaringen en de inhoud van de WhatsApp-berichten. De verdachte werd uiteindelijk schuldig bevonden aan verkrachting, zoals strafbaar gesteld in artikel 2:197 van het Wetboek van Strafrecht, en kreeg een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd. Het gerecht hield rekening met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de aangeefster, die langdurige psychische schade had opgelopen door de verkrachting.

Uitspraak

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
S T R A F V O N N I S
in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 te Haïti,
wonende in [woonplaats],
thans alhier gedetineerd.

1.Onderzoek van de zaak

Het onderzoek ter openbare terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 november 2017. De verdachte is verschenen, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. J.J.S. Poeran.
De officier van justitie, mr. A. Erades, heeft ter terechtzitting gevorderd de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van tweeenveertig maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsvrouw heeft het woord ter verdediging gevoerd en vrijspraak bepleit.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd dat
hij op 6 mei 2017 te Aruba
door geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende hij, verdachte, meermalen, althans eenmaal, telkens zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en gehouden,
en welk geweld of die andere feitelijkheid en/of welke bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, die [slachtoffer] op een bed heeft
geduwd, op haar is gaan liggen (en zo haar bewegingsvrijheid heeft ontnomen) en haar kleren heeft uitgetrokken;
artikel 2:197 van het wetboek van strafrecht.

3.Voorvragen

Geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke vereisten voldoet en dus geldig is.
Bevoegdheid van het gerecht
Krachtens de wettelijke bepalingen is het gerecht bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Redenen voor schorsing van de vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging gebleken.

4.Bewijsbeslissingen

Bewezenverklaring
Het gerecht heeft uit het onderzoek op de terechtzitting door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat het bewezen acht:
dat verdachte op 6 mei 2017 te Aruba
door
geweld of een andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld ofeen
anderefeitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
hebbende hij, verdachte,
meermalen, althans eenmaal, telkenszijn penis in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en gehouden, en welk feitelijkheid hierin heeft
/hebbenbestaan dat hij, verdachte, die [slachtoffer] op een bed heeft geduwd, op haar is gaan liggen (en zo haar bewegingsvrijheid heeft ontnomen) en haar kleren heeft uitgetrokken;

5.Bewijsmiddelen

De overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de navolgende wettige bewijsmiddelen zijn vervat, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, telkens slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
* Bijlage 1 bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer A-39/17, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 mei 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de aangeefster[slachtoffer], -zakelijk weergegeven-:
Ik heb [bijnaam verdachte] (verdachte) op 9 maart 2017 leren kennen bij het belastingkantoor. Ik had problemen met mijn auto. Op een gegeven moment kwam [bijnaam verdachte] mij helpen. Hij had zijn telefoonnummer aan mij gegeven. De volgende dag gaf ik een beschrijving van [bijnaam verdachte] aan een vriendin, [getuige]. Zij bleek [bijnaam verdachte] ook te kennen van de kerk. In de maand april zei ik tegen [getuige] dat ik 300 florin nodig had om de huur te betalen. [getuige] zei dat zij [bijnaam verdachte] kon vragen om dit bedrag aan mij te lenen. Kort daarna liet [getuige] weten dat zij [bijnaam verdachte] gesproken had en dat hij had gezegd dat ik hem zelf moest bellen. Ik heb hem daarna gebeld. Daarna hebben [bijnaam verdachte] en ik conctact met elkaar gehad via stemberichten. [bijnaam verdachte] zei dat hij mij 3000 florin kon geven voor de reparatie van mijn auto. Op een donderdag belde [bijnaam verdachte] mij. Hij stelde voor dat ik naar zijn huis zou komen om het geld op te halen. Ik wilde echter niet meer mijn huis uit die dag. Op zaterdag 6 mei 2017 omstreeks 14.00 uur belde [bijnaam verdachte] mij weer. Hij vroeg mij weer om bij zijn huis te komen om het geld te halen. Ik stelde voor elkaar bij KFC te ontmoeten, maar dat wilde [bijnaam verdachte] niet. Hij stelde weer voor dat ik naar zijn huis kwam. Ik zei toen dat ik samen met [getuige] zou komen, doch dat wilde hij niet. [bijnaam verdachte] zei tegen mij dat het maar een minuut zou duren om het geld van hem te ontvangen. Ik besloot naar zijn huis te gaan. Hij zei dat ik in zijn huis het geld kon tellen. Hij zei dat ik niet bang hoefde te zijn, omdat vrouwen in Aruba veel macht hebben daarop besloot ik zijn huis binnen te gaan. Nadat ik binnen was zag ik dat [bijnaam verdachte] de deur op slot deed. Hij kwam dicht voor mij staan en zei dat hij seks met mij wilde. Hierop antwoordde ik dat ik dat niet wilde en dat ik hiervoor niet gekomen was. Ik kwam slechts het geld halen. [bijnaam verdachte] kwam op mij af en probeerde mijn kleren uit te doen. Ik worstelde maar hij had meer kracht. Hij duwde mij op bed, kwam op mij liggen en begon mijn kleren uit te trekken, ik bleef zeggen dat hij moest stoppen. Het lukte [bijnaam verdachte] om mijn lange broek en zijn korte broek omlaag te trekken. Ik zag dat hij een stijve penis had. Mijn hart begon hard te kloppen en ik begon ook te trillen. Ik raakte uitgeput door het geworstel en kon op een gegeven moment niets meer doen. [bijnaam verdachte] stak toen zijn penis in mijn vagina. Hij gebruikte geen condoom. Ik verzocht hem nog om niet in mij klaar te komen, maar dat deed hij toch. Hierna zei [bijnaam verdachte] dat hij mij vijfhonderd gulden extra zou geven om nog een keer seks met mij te hebben. Toen hij klaar was gekomen pakte hij een handdoek om zich schoon te maken. Daarna kwam hij weer op mij liggen en penetreerde hij mij weer. Ongeveer 7 minuten later kwam hij weer klaar. Hij maakte zich zelf met dezelfde handdoek weer schoon en daarna had hij voor de derde keer seks met mij, waarbij hij nogmaals klaar kwam. Hierna heb ik mijn kleren aangedaan en zei ik tegen hem dat hij mij zojuist verkracht had. Ik ben hierna weggerend en ik moest hard huilen. Later die avond heb ik mijn pastoor gesproken, die mij aanraadde om aangifte te doen. De volgende dag heb ik het tegen [getuige] gezegd en ook verdachte whatsapp berichten gestuurd waarin ik hem verweet wat hij met mij had gedaan.
* Bijlage 2 bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer A-39/17, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 mei 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 1] hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps, voor zover inhoudende, als
verklaring van de getuige, [getuige] -zakelijk weergegeven-:
Ik heb [verdachte] ongeveer 6 jaar geleden in de kerk leren kennen.
Ik heb [slachtoffer] een keer het huis van hem aangewezen en ik heb haar een keer gevraagd mij bij hem thuis af te zetten. In de maand maart 2017 vroeg [slachtoffer] of ik haar 300 gulden kon lenen, zodat zij haar huur kon betalen. Ik zei tegen haar dat ik [verdachte] kon vragen dit bedrag aan haar te lenen. Hij heeft mij dit geld gegeven en ik heb het aan [slachtoffer] gegeven. Ongeveer twee weken later zei [verdachte] dat hij [slachtoffer] niet kon bereiken en dat hij wilde weten wanneer hij het geld van haar zou terug krijgen. Op 5 mei 2017 zei [slachtoffer] mij dat [verdachte] haar drie duizend wilde geven om haar schulden te betalen. De volgende dag zei [slachtoffer] dat hij had gezegd dat ze bij hem langs moest komen om het geld op te halen. Ik vertrouwde hem echter niet en zei tegen [slachtoffer] dat ze bij KFC moest afspreken. Hierna liet [slachtoffer] mij een stembericht van [verdachte] horen, waarin hij zei dat het maar twee minuten zou duren om het geld te krijgen. [slachtoffer] zei toen dat ze maar eventjes naar zijn huis zou gaan. Later die avond rond 18.30 uur werd ik door [slachtoffer] gebeld. Ik hoorde dat zij huilde. [slachtoffer] vertelde dat [verdachte] haar het geld niet gegeven had. Zij zei verder dat hij seks met haar wilde hebben. Ze heeft me niet verteld dat zij door [verdachte] was verkracht. Ik bleef vragen wat hij met haar gedaan had, maar zij wilde mij niets vertellen. De volgende dag heb ik een stembericht naar [verdachte] gestuurd waarin ik hem vroeg wat hij met [slachtoffer] had gedaan. Ik vroeg hem waarom hij [slachtoffer] gedwongen had seks met hem te hebben. HIj zei toen dat hij een man is en vroeg waarom [slachtoffer] naar zijn huis gekomen was. Ik zei toen dat ik een stembericht had gehoord waarin hij tegen [slachtoffer] zei dat het maar twee minuten zou duren om het geld te halen. Ik heb toen [slachtoffer] gevraagd om mij de waarheid te vertellen. [slachtoffer] vertelde toen dat [verdachte] haar gedwongen had om seks met haar te hebben. Ik had al stemberichten van [verdachte] doorgestuurd aan [slachtoffer]. Hierin is te horen dat hij spijt heeft dat hij [slachtoffer] gedwongen had seks met hem te hebben. Gisteren heeft [slachtoffer] mij gevraagd de 300 florin die zij van verdachte geleend had aan hem terug te geven.
De getuige heeft de stemberichten aan de politie ter beschikking gesteld.
* Bijlage 3 bij het proces-verbaal van het Korps Politie Aruba, Divisie Centrale Recherche, Sectie Jeugd- en Zeden Politie, administratienummer A-39/17, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 16 juni 2017 gesloten en ondertekend door [verbalisant 2] hoofdagent eerste klasse bij voormeld korps en ingedeeld bij het Bureau Financiele Onderzoeken voor zover inhoudende, als
onderzoek whatsapp audio berichten- kort en zakelijk weergegeven-:
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek onder de naam [verdachte] werd door mij, verbalisant, onderzoek verricht aan een CD met whatsApp berichten tussen aangeefster, getuige en verdachte.
Aangeeftster is [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 1976 te [geboorteplaats slachtoffer];
Getuige is [getuige], geboren op [geboortedatum getuige] 1985 te [geboorteplaats getuige].
Naar de verdachte werd nog onderzoek verricht.
De whatsApp berichten werden gevoerd in de Haïtiaanse taal ‘Creole’ gevoerd. Verbalisant begrijpt deze taal goed en daarom is aan hem gevraagd de berichten te vertalen.
- De whatsApp audio ( 2017-05-10 at 14.32.49)
Verdachtezegt dat het slachtoffer gelijk heeft. Ze hoeft geen boze berichten naar hem te sturen.
Verdachtezegt dat hij niet het recht had om het slachtoffer te forceren.
Hij vraagt voor pardon.
- De whatsApp audio (2017-05-10 at 14.32.50) tussen verdachte en getuige:
Verdachtevraagt voor pardon aan getuige [getuige].
Hij vraagt haar om met niemand over het gebeuren te praten.
- WhatsApp audio (2017-05-10 at 14.32.51) van verdachte aan aangeefster:
Verdachtevraagt aangeefster voor pardon en haar met heel haar hart te vergeven.
Hij vindt dat aangeefster gelijk heeft.
- WhatsApp audio ( 2017-05-10 at 14.32.52) tussen verdachte en getuige [getuige]:
Verdachtezegt dat hij zich een beetje triest voelt door en vraag die aangeefster had gesteld. Zij had gevraagd hoe hij weet dat hij geen HIV-virus heeft. Hij zegt dat hij geen condoom heeft gebruikt bij aangeefster.
Verdachtezegt dat hij aangeefster met haar financiële situatie wilt helpen.
Hij biedt zijn excuus aan aan de getuige.
- WhatsApp Audio (2017-05-10 at 14.32.53) tussen verdachte en aangeefster:
Verdachtezegt dat het niet zo is dat hij haar Afl 300 heeft gegeven om met hem naar bed te gaan. Hij zegt dat hij zich tot zijn dood schuldig zal voelen omdat hij aangeefster geforceerd heeft om met hem naar bed te gaan.
- WhatsApp Audio (2017-05-10 at 14.32.54) tussen verdachte en aangeefster:
Aangeefsterzegt dat de verdachte tegen haar had gezegd dat zij niet bang hoeft te zijn om bij zijn woning te komen, want vrouwen hier op Aruba hebben veel prioritiet. Hij gaat haar niets kwaads doen, want anders zou hij strafrechtelijk vervolgd worden. Toen zij dit verhaal hoorde dacht aangeefster dat zij verdachte kon vertrouwen. Deze woorden herhaalde verdachte toen zij bij de woning was. Dat was de reden waarom aangeefster naar binnen durfde te gaan. Aangeefster zegt dat zij door verdachte werd geforceerd om haar binnen zijn kamer te krijgen. Vervolgens werd zij verkracht door verdachte. Zij probeerde te schreeuwen, maar zonder resultaat. Verdachte begon hard tegen haar te schreeuwen. Zij zegt dat het veel pijn doet en dat zij sinds die dag niet kan eten en slapen. Zij voelt zich woedend.
Verdachtezegt dat hij de situatie wel begrijpt en dat het slachtoffer gelijk heeft. Hij zegt dat hij weet dat het slachtoffer hem voor zijn daad zal vergeven. Verdachte zegt dat hij het eerste geldbedrag niet aan aangeefster had geleend, omdat hij haar nog niet goed kende. Nu hij haar beter kent, zou hij durven om meer geld aan haar te lenen. Verdachte zegt dat aangeefster de kans heeft gekregen om zich te uiten en dat vindt hij goed genoeg. Hij vindt deze situatie ook niet prettig en ook niet leuk. Het is een gevoelige situatie die niet op straat mag komen.
Aangeefsterbevestigt dit.
Verdachtezegt dat hij gaat kijken wanneer zij het geldbedrag van hem zou krijgen.
WhatsApp audio (2017-05-10 at 14.32.55) tussen verdachte een aangeefster:
Verdachtezegt dat het inderdaad tegen de wil van aangeefster is gebeurd. Hij voelde alsof aangeefster hem een gunst wilde verlenen. Hij zegt dat hij iets terug wilt geven voor die gunst.
Aangeefsterzegt dat zij geen gunst aan verdachte had verleend. Zij werd door verdachte geforceerd en verkracht. Als verdachte begrip toont, dan is het ok, anders niet.
Verdachte zegt dat aangeefster het bedrag niet als een betaling hoeft te zien, maar wel als een gunst. Verdachte wil weten of aangeefster een gunst van hem zou accepteren.
Aangeefstervraagt over welke gunst het gaat.
Verdachtewil haar Afl. 1.000,00 cadeau geven.
Aangeefsterzegt dat zij geen intieme relatie met verdachte in plaats van het geld had. Zij voelt zich heel triest toen verdachte zei dat zij schuldig was om bij zijn woning te komen. Zij ging naar de woning om het uitgeleende geld te halen, maar zij werd door verdachte geforceerd en verkracht.

6.Bewijsoverwegingen

In zedenzaken is in de regel slechts het slachtoffer en de dader aanwezig bij de seksuele handelingen. In het geval een verdachte van de seksuele handelingen ontkent deze te hebben gepleegd, leidt dat er veelal toe dat alleen de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als wettig bewijs beschikbaar zijn. Een verklaring van één getuige is echter niet voldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen, zo bepaalt artikel 385, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering van Aruba, in die zin dat het de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing. De vraag of aan het bewijsminimum van dit artikel is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. In zedenzaken geldt, op grond van jurisprudentie van de Hoge Raad, dat een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer, voldoende wettig bewijs van het tenlastegelegde kan opleveren.
Uit de gebezigde bewijsmiddelen volgt dat aangeefster in financiele problemen verkeerde en zij verdachte (via getuige [getuige]) heeft benaderd om geld te lenen. Verdachte heeft haar in eerste instantie AWG 300 geleend. Kort daarna had aangeefster meer geld nodig en verzocht zij verdachte haar AWG 3000 te lenen. Verdachte heeft haar onder de toezegging dat ze het geld op 6 mei 2017 kon ophalen - ondanks haar uitdrukkelijke verzoek om elders af te spreken - naar zijn huis gelokt, waar hij - tegen haar uitdrukkelijke zin in - seksuele gemeenschap met haar heeft gehad. Dat aangeefster niet heeft ingestemd met seksuele gemeenschap, blijkt zowel uit de getuigenverklaring van [getuige] als de uitgelezen whatsApp audio berichten tussen verdachte en aangeefster en verdachte en de getuige. Verdachte heeft immers zowel aan de getuige als aan aangeefster herhaaldelijk toegegeven dat hij aangeefster geforceerd heeft. Hoewel de ten laste gelegde feitelijkheden als bedoeld in artikel 2:197 Wetboek van strafrecht, uitsluitend gebaseerd zijn op de aangifte, is het gerecht van oordeel dat de door aangeefster geschetste feitelijkheden - zoals de kamer op slot doen, haar op bed duwen, op haar gaan liggen en haar broek uittrekken - voldoende ondersteund worden door het feit dat verdachte herhaaldelijk heeft erkend dat hij aangeefster geforceerd heeft tot seksuele gemeenschap.
Naar het oordeel van het gerecht heeft verdachte misbruik gemaakt van de penibele financiele situatie van aangeefster en heeft hij haar onder valse voorwendselen naar zijn huis gelokt, teneinde seksuele gemeenschap met haar te kunnen hebben. Hierbij heeft hij de wil van aangeefster genegeerd en uitsluitend aan zijn eigen behoefte/bevrediging gedacht.
Verdachte heeft ten overstaan van de politie verklaard dat hij en aangeefster op vrijwillige basis seksuele omgang met elkaar hebben gehad en dat zij na afloop boos werd en met aangifte van verkrachting dreigde, omdat hij de toegezegde AWG 3000 niet voor haar had. Het gerecht acht het niet geloofwaardig dat de seksuele gemeenschap vrijwillig was, nu uit de whatsApp audio berichten tussen verdachte, de getuige en aangeefster voldoende blijkt dat aangeefster geen seksuele gemeenschap met hem wilde.

7.Kwalificatie en strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Verkrachting, strafbaargesteld in artikel 2:197 Wetboek van strafrecht.

8.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is derhalve strafbaar nu geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid opheffen of uitsluiten.

9.Oplegging van straf of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Verdachte is door de Stichting Reclassering en Jeugdbescherming Aruba onderzocht. Deze instantie heeft op 6 september 2017 over verdachte gerapporteerd dat de kans op recidice moeilijk te bepalen is, omdat verdachte weinig zelfinzicht heeft en het ten laste gelegde ontkent. Hiermee wordt dan ook geen rekening gehouden.
Het gerecht heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting van een vrouw die zich ten opzichte van verdachte in een afhankelijke situatie bevond. Immers, verdachte heeft toegezegd haar geld te lenen. Verdachte heeft inbreuk gemaakt op de lichamelijke, geestelijke en seksuele integriteit van aangeefster. Hij heeft aangeefster met valse voorwendselen naar zijn huis gelokt en haar daar gedwongen om seksuele handelingen te ondergaan, die uitsluitend gericht waren op zijn eigen bevrediging. De ervaring leert dat slachtoffers van verkrachting langdurige en ernstige psychische gevolgen hiervan ondervinden. Uit de aangifte en aanvullende verklaring van aangeefster blijkt dat de gevolgen nog steeds voortduren.
In het voordeel van verdachte pleit dat hij in Aruba nimmer in aanraking is geweest met politie en justitie en dat hij jegens aangeefster heeft toegegeven dat hij haar geforceerd heeft. Ten nadele van verdachte pleit dat hij bij de politie, noch ter zitting openheid van zaken heeft gegeven.
Alles overwegend is het gerecht van oordeel dat een gevangenisstraf van hierna aan te geven duur, passend en geboden is.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel izijn mede gegrond op de artikelen 1:13 en 1:62 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

Het gerecht:
11.1
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
11.2
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
11.3
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
11.4
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
11.5
bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht;
Dit vonnis is gewezen door de rechter mr. Y.M. Vanwersch en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit gerecht op 8 december 2017, in tegenwoordigheid van de griffier.