In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarigen, [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2]. De procedure begon met een verzoekschrift van de moeder, ingediend op 6 september 2016, waarin zij de vader verzocht om een bijdrage van Afl. 250,- per kind per maand voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, met ingang van 1 oktober 2016. De vader heeft hierop gereageerd met een verzoek om het bedrag te verlagen naar Afl. 150,- per kind per maand en om een omgangsregeling te treffen.
Tijdens de zitting op 10 januari 2017, waar zowel de moeder als de vader in persoon aanwezig waren, is de zaak besproken. De rechter heeft vastgesteld dat de vader zijn kinderen heeft erkend en dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen. De moeder heeft haar netto-inkomen en noodzakelijke uitgaven gepresenteerd, waaruit blijkt dat zij maandelijks Afl. 1.236,- overhoudt. De vader heeft ook zijn financiële situatie toegelicht, met een netto-inkomen van Afl. 1.805,50 en noodzakelijke uitgaven van Afl. 300,- per maand, waardoor hij Afl. 1.625,50 overhoudt.
De rechter heeft geconcludeerd dat, gezien de draagkracht van beide ouders en de behoefte van de kinderen, een bijdrage van Afl. 250,- per kind per maand door de vader passend is. De ingangsdatum van deze bijdrage is vastgesteld op 1 oktober 2016. Daarnaast is de zaak met betrekking tot de omgangsregeling doorverwezen naar een volgende zitting, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten te verduidelijken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.