ECLI:NL:OGEAA:2017:14

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
10 januari 2017
Publicatiedatum
20 januari 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2193 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader met betrekking tot kinderalimentatie en omgangsregeling

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarigen, [naam minderjarige 1] en [naam minderjarige 2]. De procedure begon met een verzoekschrift van de moeder, ingediend op 6 september 2016, waarin zij de vader verzocht om een bijdrage van Afl. 250,- per kind per maand voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, met ingang van 1 oktober 2016. De vader heeft hierop gereageerd met een verzoek om het bedrag te verlagen naar Afl. 150,- per kind per maand en om een omgangsregeling te treffen.

Tijdens de zitting op 10 januari 2017, waar zowel de moeder als de vader in persoon aanwezig waren, is de zaak besproken. De rechter heeft vastgesteld dat de vader zijn kinderen heeft erkend en dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen. De moeder heeft haar netto-inkomen en noodzakelijke uitgaven gepresenteerd, waaruit blijkt dat zij maandelijks Afl. 1.236,- overhoudt. De vader heeft ook zijn financiële situatie toegelicht, met een netto-inkomen van Afl. 1.805,50 en noodzakelijke uitgaven van Afl. 300,- per maand, waardoor hij Afl. 1.625,50 overhoudt.

De rechter heeft geconcludeerd dat, gezien de draagkracht van beide ouders en de behoefte van de kinderen, een bijdrage van Afl. 250,- per kind per maand door de vader passend is. De ingangsdatum van deze bijdrage is vastgesteld op 1 oktober 2016. Daarnaast is de zaak met betrekking tot de omgangsregeling doorverwezen naar een volgende zitting, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten te verduidelijken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en verdere beslissingen zijn aangehouden.

Uitspraak

Beschikking van 10 januari 2017
behorend bij EJ nr. 2193 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen:
DE VOOGDIJRAAD,
kantoorhoudend in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd,
en:
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna: de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[naam minderjarige 1],
[naam minderjarige 2],
de minderjarigen,
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 6 september 2016,
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 8 november 2016, waaruit blijkt dat zijn verschenen de moeder in persoon en de vader in persoon bijgestaan door zijn vertegenwoordiger mr. S. Maduro. Namens de Voogdijraad was aanwezig mr. M. Ras.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de moeder is op [geboortedatum] in Aruba geboren [naam minderjarige 1] en op [geboortedatum] in Aruba geboren [naam minderjarige 2] (hierna: de minderjarigen). De vader heeft de minderjarigen erkend.

3.HET VERZOEK

3.1
Het verzoek van de moeder strekt tot het veroordelen van de vader om ten behoeve van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen met ingang van 1 oktober 2016 een bedrag van Afl. 250,-per kind per maand te betalen. Daartoe wordt gesteld dat de vader voldoende draagkrachtig is.
3.2
Ter zitting heeft de vader een verweerschrift tevens houdende een zelfstandig verzoek ingediend, waarbij de vader heeft verzocht om het bedrag aan kinderalimentatie te bepalen op Afl. 150,- per kind per maand en een omgangsregeling tussen hem en de minderjarigen te bepalen.

4.DE BEOORDELING

Alimentatie

4.1
Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
4.2
Bepalend voor de hoogte van de kinderalimentatie is de behoefte van de minderjarige en de draagkracht van zowel de moeder als de vader. Teneinde ieders draagkracht te bepalen, dienen over en weer de netto-inkomens te worden vastgesteld, alsmede de vaste lasten die in redelijkheid voorrang krijgen boven het betalen van kinderalimentatie.
4.3
De behoefte van de kinderen
4.3.1
Bij het vaststellen van de behoefte van de minderjarige hanteert het gerecht als richtsnoer dat deze voor kinderen in de leeftijd als die van partijen gemiddeld Afl. 450,- per maand bedraagt. Het gerecht is van oordeel dat aangenomen kan worden dat de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen in de leeftijd als die van partijen rond dat bedrag liggen. In dit bedrag zitten begrepen de schoolkosten, de kosten aan kleding, aircobijdrage en recreatie, zodat met de door de moeder opgevoerde daadwerkelijke kosten van deze lasten bij de vaststelling van de behoefte niet afzonderlijk rekening zal worden gehouden. Dit bedrag kan worden verhoogd indien blijkt van bijzondere uitgaven ten behoeve van de kinderen die niet zijn begrepen in genoemd bedrag van Afl. 450,- (zoals noodzakelijke kosten voor bijles en sporten).
4.3.2
De moeder heeft de kosten van de minderjarigen bepaald op Afl. 1.172,16. De vader heeft deze kosten niet weersproken, zodat het gerecht ervan uit zal gaan dat de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen maandelijks Afl. 1.172,16 bedragen.
4.4
De draagkracht van de moeder
4.4.1
Blijkens de door de moeder overgelegde salarisslips bedraagt haar salaris netto gemiddeld afgerond ca Afl. 2.026,29 per maand. De moeder ontvangt maandelijks tevens een bedrag van Afl. 105,- aan kindertoelage, dat de minderjarigen toekomt.
4.4.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de moeder gaat het gerecht uit van de door haar opgevoerde en door de vader niet, althans onvoldoende betwiste daadwerkelijke noodzakelijke uitgaven van afgerond Afl. 895,21,- per maand. Uit het vorenstaande volgt dat de moeder maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 2.131,29 minus Afl. 895,21) ca. Afl. 1.236,-, waarmee zij aan haar verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen, dient te voldoen.
4.5
De draagkracht van de vader
4.5.1
Blijkens de door de vader overgelegde salarisslips bedraagt zijn salaris netto gemiddeld afgerond ca Afl. 1.805,50 per maand. De vader ontvangt maandelijks tevens een bedrag van Afl. 120,- aan kindertoelage, dat de minderjarigen toekomt.
4.5.2
Bij de vaststelling van de draagkracht van de vader gaat het gerecht uit van de door hem opgevoerde en door de moeder niet, althans onvoldoende betwiste daadwerkelijke noodzakelijke uitgaven van afgerond Afl. 300,- per maand. Uit het vorenstaande volgt dat de vader maandelijks een bedrag overhoudt van (Afl. 1.925,50 minus Afl. 300,-) ca. Afl. 1.625,50, waarmee hij aan zijn verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen, dient te voldoen.
4.6
Gelet op de draagkracht van partijen en op de behoefte van de minderjarigen acht het gerecht een door de vader te betalen bijdrage van Afl. 250,- per kind per maand in de kosten van verzorging en opvoeding, in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage zal worden bepaald op 1 oktober 2016.
Omgang
4.7
Partijen hebben ter zitting geen overeenstemming kunnen bereiken over de wijze waarop de vader het omgangsrecht zal uitoefenen. Het gerecht zal partijen in de gelegenheid stellen om op een hieronder te noemen datum zich uit te laten over een eventuele regeling betreffende het omgangsrecht van de vader.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de bijdrage van [naam vader] in de kosten van verzorging en opvoeding van [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in Aruba en [naam minderjarige 2], geboren op [gebooortedatum] in Aruba, op Afl. 250,- per kind per maand, met ingang van 1 oktober 2016, en in de toekomst telkens bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verwijst de zaak wat betreft de omgangsregeling naar de zitting van
dinsdag 10 januari 2017 om 8:30 uur, voor uitlating regeling zijdens partijen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van 10 januari 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.