ECLI:NL:OGEAA:2017:178

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
14 maart 2017
Publicatiedatum
20 maart 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2930 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Alimentatiezaak tussen de Voogdijraad en de vader betreffende kinderalimentatie voor minderjarigen

In deze alimentatiezaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft de Voogdijraad een verzoek ingediend tegen de vader van twee minderjarige kinderen, met als doel de vader te veroordelen tot betaling van kinderalimentatie. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 november 2016 werd ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2017 waren zowel de vader als de moeder aanwezig, evenals mr. M. Ras namens de Voogdijraad. De uitspraak werd gedaan op 14 maart 2017.

De feiten van de zaak zijn als volgt: uit de relatie tussen de vader en de moeder zijn twee minderjarigen geboren. De vader heeft de kinderen erkend. De Voogdijraad verzocht de vader te veroordelen tot betaling van Afl. 300,- voor de jongste en Afl. 380,- voor de oudste, ingaande op 1 december 2016. De vader heeft een netto-maandloon van Afl. 2.200,-, maar heeft ook huurlasten en een lening, waardoor hij maandelijks Afl. 500,- kan bijdragen aan de kinderalimentatie.

Het gerecht heeft vastgesteld dat de vader verplicht is bij te dragen aan de kosten van verzorging en opvoeding van zijn kinderen, en dat de moeder, die geen inkomen heeft, niet in staat is om bij te dragen. Gezien de financiële situatie van de vader en de behoeften van de kinderen, heeft het gerecht besloten dat de vader Afl. 250,- per kind per maand moet betalen, te voldoen aan de Voogdijraad. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en het verzoek om een hogere bijdrage is afgewezen.

Uitspraak

Beschikking van 14 maart 2017
behorend bij EJ nr. 2930 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
DE VOOGDIJRAAD,
gevestigd in Aruba,
VERZOEKER,
vertegenwoordigd.
en
[naam vader],
wonende in Aruba, [adres],
VERWEERDER, hierna te noemen de vader,
procederend in persoon.
Belanghebbende:
[naam moeder], de moeder.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 28 november 2016;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 31 januari 2017, waaruit blijkt dat namens de Voogdijraad aanwezig was mr. M. Ras en dat de moeder en de vader in persoon zijn verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

Uit de relatie tussen de vader en de moeder zijn geboren de thans nog minderjarige:
- [ naam minderjarige 1], op [geboortedatum] in Aruba en
- [ naam minderjarige 2], op [geboortedatum] in Aruba.
De vader heeft de minderjarigen erkend.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt tot het veroordelen van de vader tot betaling van een maandelijkse bijdrage van Afl. 300,- voor [naam minderjarige 2] en Afl. 380,- voor [naam minderjarige 1] ingaande 1 december 2016 als voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Daartoe wordt aangevoerd dat de vader voldoende inkomen uit arbeid geniet.

4.DE BEOORDELING

4.1
Het gerecht stelt voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht. Artikel 1:406 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (hierna: BWA) bepaalt, dat in het geval een ouder zijn verplichting tot voorziening in de kosten van verzorging en opvoeding niet of niet behoorlijk nakomt, zowel de Voogdijraad als de andere ouder de rechter kan verzoeken het bedrag te bepalen dat deze ouder ten behoeve van het kind zal moeten uitkeren.
Kosten minderjarigen
4.2
De verzoeker heeft de kosten van de minderjarigen bepaald op Afl. 300,- ([naam minderjarige 2]), Afl. 380,- ([naam minderjarige 1]). Nu deze bedragen lager zijn dan het bedrag dat het gerecht bij het vaststellen van de behoefte van een kind als richtsnoer voor kinderen in de leeftijd als die van partijen hanteert, en de vader deze kosten niet heeft weersproken, zal het gerecht de behoefte van de minderjarigen vaststellen op bovengenoemde bedragen, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
Draagkracht moeder
4.3
Op basis van het feit dat de moeder geen baan heeft kan worden geconcludeerd dat zij geen, althans onvoldoende, draagkracht zal hebben om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen te betalen. Nu de minderjarigen bij haar wonen en alle kosten voor hun verzorging en opvoeding voor haar rekening komen, heeft de moeder wel nagenoeg de gehele praktische en financiële zorg voor de minderjarigen.
Draagkracht vader
4.4
Uit het verhandelde ter zitting, blijkt dat de vader een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 2.200,-. Voorts is gebleken dat hij huurlasten heeft van Afl. 600,- per maand en een bank lening van Afl. 600,- per maand. De vader houdt dan over een bedrag van Afl. 1.000,-, waarvan hij in zijn eigen levensonderhoud en in die van de minderjarigen moet voorzien. De vader heeft ter zitting verklaard dat hij maandelijks Afl. 500,- kan betalen aan kinderalimentatie.
4.5
Gelet op het bovenstaande zal de vader worden veroordeeld tot het betalen van een bedrag van Afl. 250,- aan kinderalimentatie, per kind per maand.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt de door de vader [naam vader] met ingang van 1 januari 2017 maandelijks te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige [naam minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] in, Aruba en [naam minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] in Aruba, op een bedrag van Afl. 250,- per kind per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 14 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.