ECLI:NL:OGEAA:2017:190

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
13 maart 2017
Publicatiedatum
21 maart 2017
Zaaknummer
Aua201600523
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaarschrift inzake vergunning tot tijdelijk verblijf

In deze zaak hebben appellanten, wonend in Aruba, beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaarschrift. De Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie had op 11 maart 2016 een verzoek van appellant sub 1 om een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen. Appellanten hebben op 21 juli 2016 bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing. Aangezien er geen beslissing op het bezwaar was genomen, hebben zij op 23 november 2016 beroep ingesteld bij het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba. Het gerecht heeft vastgesteld dat er geen reële beslissing op het bezwaar was genomen en dat er geen verweer door de verweerder was gevoerd. Hierdoor kon de ongemotiveerde afwijzende beschikking niet in stand blijven. Het beroep is gegrond verklaard, en de verweerder is verplicht om binnen drie maanden na de uitspraak een reële beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten. Tevens is de verweerder veroordeeld tot betaling van de kosten van het geding, begroot op Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris, en is het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen terugbetaald. De uitspraak is gedaan door mr. M.E.B. de Haseth op 13 maart 2017.

Uitspraak

Uitspraak van 13 maart 2017
Aua201600523
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening administratieve rechtspraak (Lar) van:
1.[appellant sub 1],
2.[appellant sub 2],
wonend in Aruba,
APPELLANTEN,
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,
gericht tegen:
de Minister van Infrastructuur, Ruimtelijke Ontwikkeling en Integratie,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.PROCESVERLOOP

Bij beschikking van 11 maart 2016 heeft verweerder een verzoek van appellant sub 1 om hem een vergunning tot tijdelijk verblijf te verlenen afgewezen.
Daartegen hebben appellanten op 21 juli 2016 bezwaar gemaakt.
Tegen het uitblijven van een beslissing op het bezwaar hebben appellanten op 23 november 2016 beroep ingesteld bij dit gerecht.
Verweerder heeft geen verweerschrift ingediend.
Uitspraak is nader bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
Het gerecht overweegt dat appellanten tijdig in beroep zijn gekomen tegen het uitblijven van een beslissing op hun bezwaarschrift.
2.2
Ingevolge artikel 32, aanhef en onder c, van de Lar kan het gerecht onmiddellijk uitspraak doen indien de beslissing waartegen het beroep is gericht, kennelijk niet in stand kan blijven. De vaststelling dat ten tijde van het sluiten van het onderzoek nog geen reële beslissing op het bezwaar is genomen en de omstandigheid dat geen verweer door verweerder is gevoerd, maken dat de ongemotiveerde, als afwijzende beslissing op het bezwaar geldende, beschikking kennelijk niet in stand kan blijven. Het beroep zal gegrond worden verklaard. Verweerder dient binnen drie maanden na deze uitspraak een reële beslissing te nemen.
2.3
Nu appellanten met recht in beroep zijn gekomen en zich bij gemachtigde hebben laten vertegenwoordigen, is aannemelijk geworden dat appellanten hiertoe noodzakelijke kosten hebben gemaakt. Verweerder zal worden veroordeeld in de kosten van dit geding, begroot op een bedrag van Afl. 500,- aan gemachtigdensalaris.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de bestreden fictieve afwijzende beschikking op het bezwaar van appellanten;
- bepaalt dat verweerder binnen drie maanden na dagtekening van deze uitspraak een reële beslissing dient te nemen op het bezwaar van appellanten;
- veroordeelt verweerder tot betaling van de door appellanten voor dit geding gemaakte kosten aan rechtskundige bijstand, begroot op Afl. 500,-;
- gelast dat het door appellanten gestorte griffierecht van Afl. 25,- aan hen wordt terugbetaald.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op maandag 13 maart 2017 in aanwezigheid van de griffier.
Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij het Hof (art. 53a LAR).
Het hoger beroep wordt ingesteld binnen zes weken na de dag waarop de beslissing op het beroep is gedagtekend. De instelling van het hoger beroep geschiedt door indiening bij de griffie van het Gerecht van een aan het Hof gericht beroepschrift (art. 53b LAR).