ECLI:NL:OGEAA:2017:203

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
21 maart 2017
Publicatiedatum
27 maart 2017
Zaaknummer
E.J. no. 2428 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en de gevolgen voor de werknemer in een arbeidsovereenkomst

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft verzoekster [X] een rechtszaak aangespannen tegen haar werkgever, CALABAS HOTELS N.V., h.o.d.n. RIU PALACE ARUBA, naar aanleiding van haar ontslag op staande voet. De procedure begon met een verzoekschrift waarin [X] stelde dat het ontslag onregelmatig en kennelijk onredelijk was. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 januari 2017 zijn beide partijen verschenen, waarbij [X] haar standpunt heeft toegelicht en Riu haar verweer heeft gevoerd. De zaak draaide om de vraag of het ontslag gerechtvaardigd was, gezien de eerdere waarschuwingen die [X] had ontvangen voor onaanvaardbaar gedrag op de werkvloer.

Het Gerecht heeft vastgesteld dat [X] op 4 april 2016 een superieur op ontoelaatbare wijze heeft bejegend, wat leidde tot het ontslag. Het Gerecht oordeelde dat Riu op goede grond en onverwijld heeft gehandeld door [X] te ontslaan. Alle vorderingen van [X] zijn afgewezen, en zij is veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van werknemers in een arbeidsovereenkomst en de gevolgen van onaanvaardbaar gedrag op de werkvloer.

De beschikking is gegeven op 21 maart 2017 door mr. A.H.M. van de Leur, en de kosten van de procedure zijn begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde van Riu. Het Gerecht heeft de vorderingen van [X] afgewezen en haar in de kosten veroordeeld.

Uitspraak

Beschikking van 21 maart 2017
Behorend bij E.J. no. 2428 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING in de zaak van:
[X],
wonende in Aruba,
verzoekster,
hierna ook te noemen: [X],
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,
tegen:
de naamloze vennootschap
CALABAS HOTELS N.V.,
h.o.d.n. RIU PALACE ARUBA,
gevestigd in Aruba,
verweerster,
hierna ook te noemen: Riu,
gemachtigde: de advocaat mr. L.J. Pieters.

1.DE PROCEDURE

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-het verzoekschrift, met producties;
-het verweerschrift, met producties;
-de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling van de zaak gehouden ter terechtzitting van 10 januari 2017.
1.2
Uit die aantekeningen blijkt dat [X] ter zitting is verschenen samen met haar gemachtigde, en dat Riu is verschenen bij haar gemachtigde. [X] heeft gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op het verweerschrift, en dat onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten nadere producties. Riu heeft vervolgens gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om nog te reageren op de reactie van [X], en dat eveneens onder overlegging van een pleitnota voorzien van toegelaten nadere producties. [X] heeft vervolgens nog gebruik gemaakt van de aan haar geboden gelegenheid om te reageren op de door Riu afgespeelde bij partijen genoegzaam bekende geluidsopname.
1.3
Beschikking is nader bepaald op heden.

2.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

2.1
[X] vordert dat het Gerecht bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
a. voor recht verklaart dat het door Riu aan [X] gegeven ontslag onregelmatig is gegeven;
b. voor recht verklaart dat voormeld ontslag kennelijk onredelijk is;
c. voor recht verklaart dat [X] recht heeft op uitbetaling aan haar van cessantia uitkering conform de Cessantia landsverordening;
d. Riu uit hoofde van onregelmatig gegeven ontslag veroordeelt om aan [X] te betalen een schadevergoeding gelijk aan twee maanden loon;
e. Riu uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag veroordeelt om aan [X] te betalen een billijkheidsvergoeding van Afl. 25.000,-
f. Riu veroordeelt tot betaling aan [X] ten titel van cessantia een bedrag gelijk aan 9 weken loon;
g. te dezen enige andere juist voorkomende beslissing neemt;
h. Riu veroordeelt in de proceskosten.
2.2
Riu voert verweer, en concludeert tot afwijzing van het door [X] verzochte, kosten rechtens.
2.3
Voor zover van belang voor de beslissing worden de vorderingen van partijen hierna besproken.

3.DE BEOORDELING

3.1
Krachtens een daartoe tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst is [X] op 22 juni 2007 in loondienst getreden van Riu in de functie van “
room attendant”. Riu heeft niet of onvoldoende bestreden gesteld dat [X] gedurende haar dienstverband bij Riu meermalen is gewaarschuwd en zelfs is geschorst ter zake van onaanvaardbaar gedrag op de werkvloer van Riu (laatstelijk in juli 2013), en dat meer in het bijzonder ter zake van ontoelaatbare bejegening van superieuren zowel in verbale alsook in fysieke zin. Anders dan [X] meent werkten die opeenvolgende waarschuwingen (mede gelet op de aard van de gebeurtenissen waarvoor die zijn gegeven) onverkort op 4 april 2016.
3.2
Vast is komen te staan in dit geschil dat [X] om voor haar moverende redenen op 4 april 2016 wederom een superieur op ontoelaatbare wijze niet alleen verbaal (al schreeuwend met ontoelaatbare woorden) heeft bejegend, maar ook in fysieke zin door een door die superieur aan [X] uitgereikte waarschuwingsbrief te verscheuren en naar en tegen die superieur te gooien. Het Gerecht volgt Riu in haar standpunt dat door dit in weerwil van alle waarschuwingen toch weer plaatsgevonden incident van Riu redelijkerwijze niet gevergd kon en kan worden om het dienstverband met [X] nog langer te laten voortduren. Riu heeft [X] naar het oordeel van het Gerecht op goede grond en ook voldoende onverwijld ontslagen op staande voet. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die een ander oordeel kunnen dragen.
3.3
Vorenstaande brengt met zich dat alle vorderingen van [X] zullen worden afgewezen.
3.4
[X] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Riu, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten van liquidatietarief 5, ad Afl. 1.250,-- per punt).
3.5
Ten overvloede wordt (in de denkbeeldige situatie dat [X] geen dringende reden had gegeven aan Riu voor ontslag) nog overwogen dat [X] - die heeft berust in het ontslag - ter zitting heeft verklaard dat zij voorlopig niet elders wil gaan werken omdat zij eerst voor een zekere periode wil uitrusten terwijl ondertussen haar man zorg draagt voor het gezinsinkomen. Tegen die achtergrond valt niet in te zien dat de gevolgen van het ontslag te ernstig zijn ten opzichte van de belangen van Riu bij dat ontslag. Dat brengt mee dat er geen grond bestaat om Riu te veroordelen tot betaling van een billijkheidsvergoeding uit hoofde van kennelijk onredelijk ontslag (waarvan dus geen sprake is).

4.DE BESLISSING

Het Gerecht:
-wijst af het door [X] verzochte;
-veroordeelt [X] in de kosten van deze procedure gevallen aan de zijde van Riu, tot aan deze uitspraak begroot op Afl. 2.500,-- aan salaris voor de gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 maart 2017.