ECLI:NL:OGEAA:2017:211
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H.M. van de Leur
- Rechtspraak.nl
Verdeling van onroerend goed na echtscheiding met betrekking tot aandeel en gebruiksvergoeding
In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen eiseres en gedaagde over de verdeling van onroerend goed na hun echtscheiding. Eiseres stelt dat zij recht heeft op een groter aandeel in het onroerend goed, maar het Gerecht oordeelt dat zij niet heeft bewezen dat zij afstand heeft gedaan van haar aandeel. Het Gerecht concludeert dat zowel eiseres als gedaagde voor ¼ deel gerechtigd zijn tot het onroerend goed, terwijl een derde partij, [naam 1], voor de helft gerechtigd blijft. Eiseres heeft het onroerend goed sinds 2008 bewoond en het Gerecht oordeelt dat zij een gebruiksvergoeding verschuldigd is aan gedaagde voor het gebruik van diens aandeel in het onroerend goed. De gebruiksvergoeding wordt vastgesteld op Afl. 31,25 per maand, wat resulteert in een totaal van Afl. 3.437,50 over de periode van 110 maanden. Daarnaast heeft eiseres Afl. 7.486,45 geïnvesteerd in het onroerend goed, wat leidt tot een vergoeding van Afl. 1.871,61 die gedaagde aan eiseres moet betalen. De belastingschuld van Afl. 7.233,20 wordt ook aan eiseres toegedeeld, wat betekent dat gedaagde de helft daarvan aan eiseres verschuldigd is. Na verrekening van de bedragen komt het Gerecht tot de conclusie dat eiseres Afl. 4.999,90 aan gedaagde moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, en eiseres krijgt verlof tot kosteloos procederen. Het vonnis is uitgesproken op 29 maart 2017 door mr. A.H.M. van de Leur.