ECLI:NL:OGEAA:2017:211

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
29 maart 2017
Publicatiedatum
3 april 2017
Zaaknummer
A.R. no. 3434 van 2012
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H.M. van de Leur
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van onroerend goed na echtscheiding met betrekking tot aandeel en gebruiksvergoeding

In deze zaak, die voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba is behandeld, betreft het een geschil tussen eiseres en gedaagde over de verdeling van onroerend goed na hun echtscheiding. Eiseres stelt dat zij recht heeft op een groter aandeel in het onroerend goed, maar het Gerecht oordeelt dat zij niet heeft bewezen dat zij afstand heeft gedaan van haar aandeel. Het Gerecht concludeert dat zowel eiseres als gedaagde voor ¼ deel gerechtigd zijn tot het onroerend goed, terwijl een derde partij, [naam 1], voor de helft gerechtigd blijft. Eiseres heeft het onroerend goed sinds 2008 bewoond en het Gerecht oordeelt dat zij een gebruiksvergoeding verschuldigd is aan gedaagde voor het gebruik van diens aandeel in het onroerend goed. De gebruiksvergoeding wordt vastgesteld op Afl. 31,25 per maand, wat resulteert in een totaal van Afl. 3.437,50 over de periode van 110 maanden. Daarnaast heeft eiseres Afl. 7.486,45 geïnvesteerd in het onroerend goed, wat leidt tot een vergoeding van Afl. 1.871,61 die gedaagde aan eiseres moet betalen. De belastingschuld van Afl. 7.233,20 wordt ook aan eiseres toegedeeld, wat betekent dat gedaagde de helft daarvan aan eiseres verschuldigd is. Na verrekening van de bedragen komt het Gerecht tot de conclusie dat eiseres Afl. 4.999,90 aan gedaagde moet betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, en eiseres krijgt verlof tot kosteloos procederen. Het vonnis is uitgesproken op 29 maart 2017 door mr. A.H.M. van de Leur.

Uitspraak

Vonnis van 29 maart 2017
Behorend bij A.R. no. 3434 van 2012
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de hoofdzaak van:
EISERES,
wonende in Aruba,
eiseres,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
GEDAAGDE,
wonende in Aruba,
gedaagde,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. M. Croes,
en in het incident tot vrijwaring van:
[EISERES],
wonende in Aruba,
eiseres in het incident,
hierna ook te noemen: [eiseres],
gemachtigde: de advocaat mr. G.L. Griffith,
tegen:
[GEDAAGDE],
wonende in Aruba,
verweerder in het incident,
hierna ook te noemen: [gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. M. Croes.

1.DE PROCEDURE

in de hoofdzaak en in het vrijwaringsincident

1.1
Het verloop van de procedure tot 25 november 2015 blijkt uit het tussenvonnis van dit Gerecht van die datum. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
-het proces-verbaal van bewijslevering van 8 januari 2016;
-de door [eiseres] genomen conclusie na bewijslevering;
-de op 7 december 2016 tegen [gedaagde] verleende akte van niet dienen van een antwoordconclusie na bewijslevering.
1.2
Vonnis is nader bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

in de hoofdzaak

2.1
Het Gerecht volhardt in zijn in de tussenvonnissen neergelegde overwegingen en beslissingen.
2.2
Naar het oordeel van het Gerecht is [eiseres] er niet geslaagd om te bewijzen dat [Naam 1] (hierna: [naam 1]) vlak na haar echtscheiding met [gedaagde] afstand heeft gedaan van haar aandeel in het bij partijen genoegzaam bekende onroerend goed. Getuige [naam 1] heeft immers onder ede verklaard dat zij bedoelde afstand niet heeft gedaan. Daardoor komt niet vast te staan dat [eiseres] voor de helft gerechtigd is tot dat onroerend goed, zoals door haar gesteld. Vast komt te staan de [eiseres] (net als [gedaagde]) voor ¼ deel gerechtigd tot dat in Aruba te [adres] gelegen onroerend goed (hierna: de woning). Het Gerecht zal verstaan dat [naam 1] voor de helft gerechtigd blijft tot dat onroerend goed.
2.3
[naam 1], die voor ½ deel gerechtigd is tot het onroerend goed, heeft nadat zij als getuige was gehoord ter zitting verklaard dat zij akkoord gaat met de verdeling van het onroerend goed indien en voor zover dat haar deel onaangetast laat. In dat gegeven en de omstandigheid dat [eiseres] al in elk geval vanaf 2008 de woning bewoond en sindsdien voor een substantieel bedrag in die woning heeft geïnvesteerd (waarover hierna meer) ziet het Gerecht mede aanleiding om het deel van [gedaagde] toe te delen aan [eiseres], die dan uit hoofde van overbedeling 1/4 deel van de vrije marktwaarde van het onroerend goed verschuldigd is aan [eiseres], ofwel (1/4 x 28.200,-- =) Afl. 7.050,--.
2.4
Anders dan [eiseres] stelt is zij naar het oordeel van het Gerecht een gebruiksvergoeding verschuldigd aan [gedaagde] over de periode dat zij na de echtscheiding van partijen alleen het onroerend goed heeft bewoond en gebruikt, en aldus ook gebruik heeft gemaakt van het 1/4 aan [gedaagde] toebehorende deel daarvan. [eiseres] bewoont en gebruikt het onroerend goed in elk geval vanaf 2008 tot heden. Voor de berekening van bedoelde vergoeding neemt het Gerecht de geschatte gemiddelde marktwaarde van het onroerend goed in aanmerking over de periode dat [eiseres] daar heeft gewoond. Die marktwaarde stelt het Gerecht vast op Afl. 25.000,-- (in welk bedrag een deel van de door [eiseres] gedane investeringen in het onroerend goed is verdisconteerd). Aldus wordt de maandelijkse gebruiksvergoeding vastgesteld als volgt: 1/4 x ((6% x 25.000,--) : 12) = : 1/4 x (1.500,-- : 12) = 1/4 x 125,-- = Afl. 31,25. Dat bedrag vermenigvuldigd met het aantal maanden dat [eiseres] het onroerend goed heeft bewoond (in totaal 110 maanden) brengt mee dat [eiseres] (31,25 x 110 =) Afl. 3.437,50 verschuldigd is aan [gedaagde] uit hoofde van vergoeding van het gebruik (van het aan [gedaagde] toebehorende deel) van het onroerend goed. Uit de stellingen van [gedaagde] begrijpt het Gerecht dat hij dit aan hem toekomende bedrag wenst te verrekenen met [eiseres].
2.5
Vast staat echter dat [eiseres] Afl. 7.486,45 heeft geïnvesteerd in het onroerend goed, dat anders veel minder waard zou zijn geweest, en het Gerecht begrijpt uit die vaststaande stelling van [eiseres] dat zij verder meent dat ook [gedaagde] daardoor ongerechtvaardigd is verrijkt. Het Gerecht volgt [eiseres] in die impliciete niet door [gedaagde] bestreden stelling, en stelt het op dit onderdeel door [gedaagde] aan [eiseres] te vergoeden bedrag vast op (¼ x 7.486,45) = Afl. 1.871,61. Hierbij is mede in aanmerking genomen dat ook (en hoofdzakelijk) [naam 1] is verrijkt door de investeringen van [eiseres].
2.6
Zoals voorgesteld door [eiseres] zal de tot de ontbonden gemeenschap van partijen behorende belastingschuld ad Afl. 7.233,20 worden toebedeeld aan [eiseres]. Dat brengt met zich dat [gedaagde] uit hoofde van overbedeling de helft van dat bedrag verschuldigd is aan [eiseres], ofwel (7.233,20 : 2 =) Afl. 3.616,60.
2.7
De slotsom luidt dat [gedaagde] (3.616,60 + 1.871,-- =) Afl. 5.487,60 verschuldigd is aan [eiseres], en dat [eiseres] aan [gedaagde] verschuldigd is (7.050,-- + 3.437,50 =) Afl. 10.487,50. Na verrekening van die bedragen is [eiseres] verschuldigd aan [gedaagde] (10.487,50 minus 5.487,60 =) Afl. 4.999,90. [eiseres] zal worden veroordeeld om dat bedrag te betalen aan [gedaagde].
2.8
In de aard van deze procedure ziet het Gerecht aanleiding om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
2.9
Uit het daartoe overgelegde bewijs van onvermogen blijkt dat [eiseres] niet in staat is om de kosten van deze procedure te dragen. Aan haar zal daarom verlof worden verleend tot kosteloos procederen.

2.1
In de aard van het incident ziet het Gerecht eveneens grond om de proceskosten te compenseren tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
in de hoofdzaak
-deelt toe aan [eiseres] 1/4 deel van het in Aruba te [adres] gelegen onroerend goed (tot welk deel [gedaagde] gerechtigd was);
-deelt toe aan [eiseres] de bij partijen genoegzaam bekende belastingschuld ad
Afl. 7.233,20;
-veroordeelt [eiseres] ten titel van overbedeling na verrekening om aan [gedaagde] te betalen Afl. 4.999,90;
-bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van voor (de uitvoering van) voormelde verdeling op te maken noodzakelijke akten;
-compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt;
-verleent aan [eiseres] verlof tot kosteloos procederen;
-verklaart dit vonnis waar mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
-wijst af het meer of anders verzochte;
-verstaat dat [NAAM 1] voor de helft gerechtigd blijft tot het onroerend goed gelegen in Aruba te [adres];
in het vrijwaringsincident
-compenseert de kosten van het incident tussen partijen, aldus dat ieder van hen de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. van de Leur, rechter, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 29 maart 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.