Uitspraak
1.DE PROCEDURE
- de financiële stukken zijdens verweerster, ingediend op 13 december 2016;
- de financiële stukken zijdens verzoeker, ingediend op 17 januari 2017.
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
In deze zaak, geregistreerd onder EJ nr. 921 van 2016, heeft de vader, [X], verzocht om een beoordeling van de kinderalimentatie die hij aan de moeder, [Y], moet betalen voor hun minderjarige kind, [Z]. De procedure is voortgevloeid uit een eerdere beschikking van het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba van 29 november 2016, waarin partijen werd opgedragen financiële stukken over te leggen. De moeder heeft verzocht om een maandelijkse bijdrage van Afl. 550,-, met een dwangsom van Afl. 250,- voor denigrerende opmerkingen bij de betalingen. Het gerecht heeft de verplichtingen van beide ouders beoordeeld op basis van hun draagkracht en de kosten van verzorging en opvoeding van het kind.
Het gerecht heeft vastgesteld dat de kosten van verzorging en opvoeding voor een kind van de leeftijd van [Z] gemiddeld Afl. 450,- per maand bedragen, met extra kosten voor naschoolse opvang, zwemles en dansles. De draagkracht van de moeder is vastgesteld op Afl. 1.156,- per maand na aftrek van haar noodzakelijke lasten. De vader heeft een hogere draagkracht van Afl. 3.636,- per maand na aftrek van zijn lasten. Gezien de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van het kind, heeft het gerecht geoordeeld dat de door de vader te betalen bijdrage van Afl. 550,- per maand in overeenstemming is met de wettelijke maatstaven. De ingangsdatum van de bijdrage is vastgesteld op 1 maart 2017, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.