ECLI:NL:OGEAA:2017:232

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
3 april 2017
Publicatiedatum
4 april 2017
Zaaknummer
VOG nr. 235 van 2017
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • M.E.B. de Haseth
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van klaagschrift inzake verklaring omtrent gedrag op basis van Landsverordening justitiële documentatie

In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 3 april 2017 uitspraak gedaan op een klaagschrift van een klager tegen de beschikking van een aangewezen ambtenaar van 12 januari 2017, die het verzoek om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag had afgewezen. Klager, die in persoon procedeerde, had op 3 februari 2017 een klaagschrift ingediend, maar dit werd door het gerecht als niet-ontvankelijk verklaard omdat het klaagschrift buiten de wettelijke termijn was ingediend. De termijn voor het indienen van een klaagschrift was geëindigd op 3 februari 2017, en het klaagschrift was pas op 6 februari 2017 bij het gerecht ingekomen. Klager had niet aannemelijk gemaakt dat de termijnoverschrijding te wijten was aan bijzondere omstandigheden die niet aan hem toe te rekenen waren.

De rechter heeft in zijn beoordeling verwezen naar de relevante artikelen van de Landsverordening justitiële documentatie (Lv VOG), met name artikel 24 en artikel 25, die de procedure rondom het indienen van een klaagschrift en de termijnen daarvoor regelen. De rechter concludeerde dat de klacht niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de indiening van het klaagschrift niet binnen de gestelde termijn had plaatsgevonden. De beslissing werd genomen door mr. M.E.B. de Haseth, en tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open, zoals vermeld in artikel 28, derde lid, van de Lv VOG.

Uitspraak

Beschikking van 3 april 2017
VOG nr. 235 van 2017
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het klaagschrift als bedoeld in artikel 25 van de Landsverordening justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (hierna: de Lv VOG) van:
[klager],
wonend in Aruba,
KLAGER,
procederend in persoon,
gericht tegen de beschikking van 12 januari 2017 van:
de aangewezen ambtenaar als bedoeld in artikel 14 van de Lv VOG,
zetelend in Aruba,
VERWEERDER.

1.DE PROCEDURE

Bij beschikking van 12 januari 2017 heeft verweerder het verzoek van klager om afgifte van een verklaring omtrent het gedrag afgewezen.
Bij brief van 3 februari, bij het gerecht ingekomen op 6 februari 2017, heeft klager daartegen een klaagschrift ingediend.
Het gerecht heeft de zaak behandeld in raadkamer op 6 maart 2017, waar klager en verweerder zijn verschenen.
Uitspraak is bepaald op heden.

2.DE BEOORDELING

2.1
Ingevolge artikel 24, eerste lid, van de Lv VOG, voor zover thans van belang, beslist de aangewezen ambtenaar binnen veertien dagen nadat het verzoek is gedaan of de verklaring kan worden afgegeven.
Ingevolge het tweede lid, voor zover thans van belang, deelt de aangewezen ambtenaar, indien hij gelet op het ingestelde onderzoek, van oordeel is, dat de verklaring niet behoort te worden afgegeven, binnen de in het eerste lid bedoelde termijn bij aangetekende brief zijn met redenen omklede beslissing tot weigering mede aan de betrokkene, waarbij deze tevens wordt gewezen op het bepaalde in artikel 25.
Ingevolge artikel 25, eerste lid, kan de betrokkene binnen veertien dagen na ontvangst van de mededeling in artikel 24, tweede lid, bedoeld, daartegen een klaagschrift indienen ter griffie van het gerecht in eerste aanleg.
2.2
De beschikking van 12 januari 2017 is blijkens een op een afschrift daarvan weergegeven verklaring van klager door hem op 20 januari 2017 in ontvangst genomen, zodat de termijn voor het indienen van een klaagschrift ingevolge artikel 25, eerste lid, van de Lv VOG is geëindigd op 3 februari 2017. Het klaagschrift, bij het gerecht ingekomen op 6 februari 2017, is buiten deze termijn ingediend. Daartoe in raadkamer in de gelegenheid gesteld, heeft klager niet aannemelijk gemaakt dat de termijnoverschrijding te wijten is aan niet aan hem toe te rekenen bijzondere omstandigheden.
2.3
Gelet op het vorenoverwogene zal de klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.

3.BESLISSING

De rechter in dit gerecht:
verklaart de klacht niet-ontvankelijk.
Deze beslissing werd gegeven door mr. M.E.B. de Haseth, rechter in dit gerecht, op 3 april 2017.
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open (artikel 28, derde lid, van de Lv VOG).