ECLI:NL:OGEAA:2017:234

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
4 april 2017
Publicatiedatum
6 april 2017
Zaaknummer
nr. 1445 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gezamenlijk gezag en omgangsregeling tussen ouders van minderjarige

In deze zaak heeft de vader verzocht om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kind, in tegenstelling tot de moeder die zich hiertegen verzet. De procedure begon met een voorlopige omgangsregeling die op 27 september 2016 werd vastgesteld, waarbij de Voogdijraad werd ingeschakeld om de sociale omstandigheden van de ouders te onderzoeken. Op 30 januari 2017 heeft de Voogdijraad geadviseerd om het gezag gezamenlijk te delen, gezien de minimale maar verbeterende communicatie tussen de ouders. Tijdens de zitting op 21 februari 2017 hebben beide ouders hun standpunten toegelicht, waarbij de moeder twijfels uitte over de mentale capaciteiten van de vader. Het gerecht heeft echter vastgesteld dat er geen onaanvaardbaar risico is voor de minderjarige en dat beide ouders in staat zijn om samen het gezag uit te oefenen. De omgangsregeling is ook besproken en goedgekeurd door beide partijen. De rechter heeft uiteindelijk besloten dat de vader en moeder gezamenlijk het gezag over de minderjarige zullen uitoefenen en heeft een gedetailleerde omgangsregeling vastgesteld. De behandeling van de kinderalimentatie zal op een later moment worden voortgezet.

Uitspraak

Beschikking van 4 april 2017
Behorend bij EJ nr. 1445 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[naam vader],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna de vader,
in persoon,
tegen
[naam moeder],
wonende in Aruba,
VERWEERDER, hierna de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. J.A.R. Bryson.
Belanghebbende:
[naam minderjarige], de minderjarige.

1.DE PROCEDURE

Het eerdere verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van 27 september 2016, waarbij een voorlopige omgangsregeling tussen de vader en de minderjarige is bepaald en de Voogdijraad is verzocht een onderzoek in te stellen naar de sociale omstandigheden van partijen en daarover rapport uit te brengen. Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het rapport van de Voogdijraad van 30 januari 2017;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling achter gesloten deuren van 21 februari 2017, waaruit blijkt dat de vader in persoon en de moeder in persoon en bijgestaan door haar gemachtigde zijn verschenen, en dat namens de Voogdijraad aanwezig was mevrouw G. Maldonado.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE VERDERE BEOORDELING

Het ouderlijk gezag

2.1
Aan de orde is het verzoek van de vader om gezamenlijk met de moeder met het gezag over de minderjarige te worden belast.
2.2
Zoals in de tussenbeschikking van 27 september 2016 reeds is overwogen, is het uitgangspunt bij de beoordeling van de vraag welke gezagsvoorziening in het belang van de minderjarige wenselijk is, dat slechts in uitzonderingsgevallen kan worden aangenomen dat het belang van het kind vereist dat alleen een van de ouders met het gezag over hem blijft belast, zoals met name indien er een onaanvaardbaar risico bestaat dat het kind bij gezamenlijk gezag van de ouders klem of verloren zou raken tussen de ouders en niet te verwachten is dat hierin binnen afzienbare tijd voldoende verbetering zou komen (vgl. HR 18 maart 2005,
LJNAS8525).
2.3
In zijn rapport van 7 februari 2017, heeft de Voogdijraad geadviseerd om de ouders gezamenlijk met het gezag te belasten, nu zij een minimale vorm van communicatie hebben, die echter nog stroef verloopt tussen de ouders. De ouders zijn wel in staat in belang van de minderjarige te handelen. Verder blijkt uit het onderzoek dat gezien de bereidwilligheid van ouders om de communicatie tussen hen te verbeteren, volgens de Voogdijraad dat er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat de minderjarige klem of verloren zal raken indien ouders het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen. De Voogdijraad heeft daarom geadviseerd om ouders met het gezamenlijk gezag over de minderjarige te belasten.
2.4
Ter zitting heeft de vader zich met dit advies verenigd en de moeder heeft zich ertegen verzet. Ter zitting heeft de moeder te kennen gegeven dat de Voogdijraad de psychiatrische achtergrond van de vader niet diepgaand heeft onderzocht. Zij stelt dat hij niet in staat is om de belangen van de minderjarige te behartigen.
Gebleken is dat de vader in staat is het belang van de minderjarige voorop te stellen. Verder is niet gebleken dat door de psychiatrische achtergrond van de vader hij de minderjarige blootstelt aan gevaar en/of hij de minderjarige in een onveilige situatie brengt. Ook is niet aannemelijk dat de vader geen goede beslissingen kan nemen omtrent de minderjarige. Bovendien is er ook geen sprake van incidenten in het verleden waardoor de minderjarige is gekwetst door de psychiatrische achtergrond van de vader.
2.5
Het is het gerecht op grond van de stellingen van de moeder dan wel anderszins niet gebleken dat er een onaanvaardbaar risico is dat de minderjarige klem of verloren zal raken tussen de ouders in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, dan wel dat eenhoofdig gezag van de moeder anderszins noodzakelijk is in het belang van de minderjarige. Daartoe heeft de moeder haar stellingen onvoldoende geconcretiseerd en (met stukken) onderbouwd.
Daarbij neemt het gerecht in overweging dat partijen (nu nog) indirect maar genoegzaam met elkaar communiceren. Gelet op het rapport van de Voogdijraad en hetgeen partijen ter zitting hebben aangevoerd, acht het gerecht partijen geschikt en in staat de minderjarige naar behoren te verzorgen en op te voeden. Voorts worden zij in staat geacht om zodanig met elkaar te communiceren dat zij tot onderlinge afspraken kunnen komen over de situaties die zich rond de minderjarige kunnen voordoen. Van partijen mag verwacht worden dat zij zich daarvoor zullen inzetten en het gerecht acht hen daartoe in staat. Onder deze omstandigheden is het gerecht van oordeel dat het in het belang van de minderjarige is dat beide ouders worden belast met het gezag over hem.
Omgang
2.6
Ter zitting zijn partijen akkoord gegaan met het advies van de Voogdijraad omtrent de omgangsregeling. Een vastgestelde omgangsregeling tussen partijen brengt met zich mee de verplichting voor de vader jegens de minderjarige en de moeder om zich aan de omgangsregeling te houden, en de verplichting voor de moeder jegens de vader en de minderjarige om de omgang tussen hen niet te belemmeren. Het gerecht zal dienovereenkomstig beslissen.
Kinderalimentatie
2.7
Het gerecht zal partijen in de gelegenheid stellen om met stukken te onderbouwen
één week voor de zitting een overzicht van de behoeften van de minderjarige en een overzicht van hun inkomsten en uitgaven onderbouwd met de volgende stukken bij het gerecht in te dienen en aan de wederpartij te doen toekomen: bewijsstukken van de kosten van de minderjarige, bewijsstukken van de inkomsten (van een werknemer: de loonopgaven en/of uitkeringsspecificaties over de laatste zes maanden of van een zelfstandige: de laatste drie vastgestelde jaarrekeningen en over de tijd daarna de voorlopige cijfers, ook tussentijdse), bewijsstukken van de woonlasten, bewijsstukken van de eventuele schulden op opgave van de restantschulden en restantlooptijd, alsmede opgave wanneer en waarvoor de schuld is aangegaan, bewijsstukken van eventuele andere bijzondere kosten. De behandeling zal op een hieronder te noemen datum worden voortgezet.
2.8
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

3.DE BESLISSING

Het gerecht:
bepaalt dat de vader, [naam vader], voortaan gezamenlijk met de moeder het gezag over [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] in Aruba, zal uitoefenen,
bepaalt dat de griffier van dit gerecht deze beslissing zal aantekenen in het gezagsregister,
bepaalt de omgangsregeling tussen partijen en de minderjarige als volgt:
- elke donderdag, verblijft de minderjarige na school met overnachting bij de vader,
- om het weekend, verblijft de minderjarige bij de vader,
- grote school, oktober-, paasvakantie, omgangsregeling blijven hanteren,
- weekeinde van Vaderdag, verblijft de minderjarige volledig bij vader, vanaf vrijdag na school tot en met maandag,
- weekeinde van Moederdag, verblijft de minderjarige volledig bij moeder, vanaf vrijdag na school tot en met maandag,
- verjaardag van vader, verblijft de minderjarige bij vader,
- verjaardag van moeder, verblijft de minderjarige bij moeder,
- om het jaar viert de minderjarige zijn verjaardagen bij desbetreffende ouder die aan de beurt is,
- alle andere feestdagen, wordt een week van tevoren door ouders besproken,
bepaalt dat de behandeling omtrent de kinderalimentatie zal worden voortgezet op
maandag, 9 mei 2017 om 8.45 uur,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, ter zitting van dinsdag 4 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.