ECLI:NL:OGEAA:2017:243

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
5 april 2017
Publicatiedatum
6 april 2017
Zaaknummer
A.R. 1174 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.J. Noordhuizen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing beroep op dwaling in koopovereenkomst met betrekking tot kiosk

In deze zaak, die diende voor het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, heeft eiser [Eiser] een vordering ingesteld tegen gedaagde [Gedaagde] op basis van wanprestatie. De vordering betreft een koopovereenkomst voor een kiosk, waarbij [Gedaagde] een bedrag van Afl. 50.000,- had afgesproken, maar slechts Afl. 20.200,- had betaald. [Gedaagde] heeft geprobeerd de koopovereenkomst te vernietigen op grond van dwaling, stellende dat hij niet goed geïnformeerd was over de waarde van de kiosk en de bijbehorende grond. De rechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat [Gedaagde] niet voldoende bewijs heeft geleverd dat [Eiser] op de hoogte was van de relevante informatie die [Gedaagde] had moeten weten. De rechter oordeelde dat het beroep op dwaling niet kon slagen, omdat [Gedaagde] niet had aangetoond dat [Eiser] wist of had moeten weten dat de kiosk verwijderd zou worden of dat deze minder waard was dan de afgesproken prijs. Het beroep van [Eiser] op verjaring werd afgewezen wegens gebrek aan belang, aangezien het beroep van [Gedaagde] op dwaling werd afgewezen. De rechter heeft de vordering van [Eiser] toegewezen en [Gedaagde] veroordeeld tot betaling van Afl. 29.800,-, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten van [Eiser].

Uitspraak

Vonnis van 5 april 2017
Behorend bij A.R. 1174 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
VONNIS
in de zaak van:
[Eiser],
te Aruba,
EISER, hierna ook te noemen: [Eiser],
gemachtigde: de advocaat mr. R.E. Offringa,
tegen:
[Gedaagde],
te Aruba,
GEDAAGDE, hierna ook te noemen: [Gedaagde],
gemachtigde: de advocaat mr. D.G. Illes,

1.DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De zaak is daarna verwezen naar de rol voor vonnis.

2.DE VASTSTAANDE FEITEN

2.1 [
Gedaagde] heeft een koopovereenkomst gesloten met [Eiser] met betrekking tot een kiosk tegen een koopprijs van Afl. 50.000,-.
2.2 [
Gedaagde] heeft het bedrag van Afl. 20.200,- betaald aan [Eiser].
2.3 [
Gedaagde] heeft op 24 februari 2015 een akte getekend met de volgende inhoud:
I [Gedaagde] hereby declares (starts from july 2014) to have paid mr [Eiser] the amount of afl; 20,200,- as partial payment for the purchase of the blue kiosk owned by mr [Eiser] situated at bus terminal (bus stop Oranjestad)
The total amount agreed on for the purchase blue kiosk of mr [Eiser] is afl; 50,000,-, I hereby declare that im in default and I still owe mr [Eiser] afl;29800,- (twenty nine thousand eighthundred florin.).
This amount of afl;29800,- had to be paid in full by the end of December 2014/January 2015 as agreed by mr [Eiser], [Gedaagde] and wife [wife].

3.DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

3.1 [
Eiser] vordert – uitvoerbaar bij voorraad – veroordeling van [Gedaagde] tot betaling van Afl. 29.800,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [Gedaagde] tot vergoeding van de proceskosten en rente.
3.2 [
Eiser] grondt de vordering op wanprestatie.
3.3 [
Gedaagde] voert verweer – naar het gerecht begrijpt – en stelt dat hij gedwaald heeft ten tijde van het aangaan van de koopovereenkomst.

4.DE BEOORDELING

4.1
Voor zo ver [Gedaagde] beoogt de koopovereenkomst van de kiosk te vernietigen op grond van dwaling, wordt als volgt overwogen.
4.2
Op grond van art. 6:228 lid 1, aanhef en onder b BW is een overeenkomst die tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en bij een juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar, indien de wederpartij in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten.
4.3
Van een ‘behoren in te lichten’ zal in het algemeen slechts sprake zijn als [Eiser] zelf van de juiste stand van zaken op de hoogte was. Het lag op de weg van [Gedaagde] om aan te geven wat [Eiser] omtrent de dwaling wist of behoorde te weten door dit feitelijk te onderbouwen. [Gedaagde] heeft echter niet voldoende concrete feiten gesteld waaruit blijkt dat [Eiser] wist of behoorde te weten dat de kiosk zal worden verwijderd. Evenmin is voldoende toegelicht dat [Eiser] wist of behoorde te weten dat de kiosk (relevant) minder waard is dan Afl. 50.000,-. Waarom [Gedaagde] bij het aangaan van de koopovereenkomst heeft aangenomen dat hij tevens eigenaar van de grond zal worden is ook onvoldoende toegelicht. Nu dat uit de feiten niet blijkt dat [Eiser] wist dat deze punten essentieel voor [Gedaagde] waren, kan [Eiser] hem op het ontbreken daarvan niet wijzen.
4.4
Het beroep van [Eiser] op verjaring wordt afgewezen wegens gebrek aan belang, nu het beroep van [Gedaagde] op dwaling is afgewezen.
4.5
Als de in het ongelijk te stellen partij zal [Gedaagde] de proceskosten van [Eiser] moeten vergoeden.

5.DE UITSPRAAK

De rechter in dit gerecht:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [Gedaagde] tot betaling aan [Eiser] van een bedrag van Afl. 29.800,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, vanaf 31 december 2014 tot de dag waarop volledig zal zijn betaald;
veroordeelt [Gedaagde] in de kosten van de procedure, die tot de datum van uitspraak aan de kant van [Eiser] worden begroot op Afl. 750,- aan griffierecht, Afl. 205,55 aan explootkosten en Afl. 2.500,- aan salaris van de gemachtigde;
verklaart de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J. Noordhuizen rechter in dit gerecht, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 5 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.