In deze zaak heeft het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba op 11 april 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een minderjarige door een man die niet de biologische vader is. De verzoeker, aangeduid als [X], heeft verzocht om de erkenning van de minderjarige [Y], geboren op [datum] 2007 in Aruba. De moeder van de minderjarige heeft schriftelijk verklaard in te stemmen met de erkenning door de verzoeker. De ambtenaar van de burgerlijke stand had geweigerd om een akte van erkenning op te maken, omdat hij twijfels had over de nauwe persoonlijke band tussen de verzoeker en de minderjarige. Het gerecht heeft echter geoordeeld dat de verzoeker voldoende bewijs heeft geleverd van een nauwe persoonlijke relatie, onder andere door getuigenverklaringen en persoonlijke aantekeningen. Het gerecht heeft de ambtenaar opgedragen om de erkenning mogelijk te maken en de akte op te maken, terwijl het verzoek om gezamenlijk ouderlijk gezag te verkrijgen is afgewezen, gezien de omstandigheden van de verzoeker. De beschikking is gegeven in aanwezigheid van de griffier.