ECLI:NL:OGEAA:2017:251

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
EJ nr. 2752 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging alimentatiebeschikking in de zaak tussen ouders van minderjarigen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, is op 11 april 2017 een beschikking gegeven in een alimentatiezaak tussen de vader en de moeder van twee minderjarigen, [A] en [B]. De vader, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. H.G. Figaroa, verzocht om wijziging van de alimentatiebijdrage die hij in 2015 was opgelegd, omdat hij stelde dat zijn financiële situatie was verslechterd. De moeder, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. C.S. Edwards, voerde verweer en stelde dat de vader in staat was om een inkomen te genereren dat vergelijkbaar was met zijn eerdere inkomen.

De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 november 2016 was ingediend. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2017 waren beide partijen aanwezig. De vader had eerder een alimentatiebijdrage van Afl. 350,- per kind per maand opgelegd gekregen, maar verzocht nu om deze te verlagen naar Afl. 150,- per kind per maand. De moeder betwistte dit verzoek en stelde dat de vader zich niet aan eerdere afspraken had gehouden.

Het gerecht oordeelde dat er sprake was van gewijzigde omstandigheden, aangezien de vader geen werk meer had en de eerdere alimentatiebeschikking niet meer voldeed aan de wettelijke maatstaven. Het gerecht besloot de alimentatiebijdrage te verlagen naar Afl. 250,- per kind per maand, ingaande op de datum van de uitspraak. Beide partijen kregen toestemming om kosteloos te procederen, gezien hun financiële situatie. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het gerecht wees het anders of meer verzochte af.

Uitspraak

Beschikking van 11 april 2017
behorend bij EJ nr. 2752 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
in de alimentatiezaak tussen
[X],
wonende in Aruba,
VERZOEKER, hierna: de vader,
gemachtigde: de advocaat mr. H.G. Figaroa,
en
[Y],
wonende in Aruba,
VERWEERSTER, hierna: de moeder,
gemachtigde: de advocaat mr. C.S. Edwards.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift, ingediend op 3 november 2016;
  • de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 28 februari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen de vader bijgestaan door zijn gemachtigde en de moeder bijgestaan door haar gemachtigde.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Uit het huwelijk tussen de vader en de moeder zijn geboren op [datum] 2001 in Haïti [A] en op [datum] 2005 [B] in Aruba (hierna: de minderjarigen).
2.2
Bij beschikking van dit gerecht van 15 juni 2015 (EJ-3069/14), is bepaald dat de vader met Afl. 350,- per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.

3.DE BEOORDELING

3.1
Het verzoek strekt tot wijziging van bovengenoemde beschikking van 15 juni 2015 in die zin dat het door de vader te betalen bedrag aan kinderalimentatie zal worden verlaagd tot Afl. 150,- per kind per maand ingaande heden. Daartoe wordt aangevoerd dat er sprake is van wijzigingen van omstandigheden. Hiertoe heeft hij aangevoerd dat hij onvoldoende inkomen uit arbeid geniet. Tevens verzoekt de vader toestemming om kosteloos te mogen procederen.
3.2
De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en heeft verzocht om het verzoek van de vader af te wijzen. Volgens de moeder heeft de vader verdiencapaciteit om een inkomen te verwerven dat vergelijkbaar is met zijn oude inkomen ten tijde van het huwelijk van partijen, zodat voor de bepaling van de draagkracht van de man van dat inkomen dient te worden uitgegaan. Volgens de moeder heeft de vader zich nimmer gehouden aan de uitspraak van 15 juni 2015. Tevens verzoekt de moeder toestemming om kosteloos te mogen procederen.
3.3
Het verzoek is gebaseerd op artikel 1:401 van het Burgerlijk Wetboek van Aruba (BW). Ingevolge die bepaling kan een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud, bij latere uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken, indien zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen of indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, doordat bij die uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan.
3.4
Bij de beoordeling stelt het gerecht voorop dat ouders verplicht zijn te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige kinderen. Dit geschiedt naar draagkracht.
3.5
Voorts neemt het gerecht het volgende in aanmerking. De vader was niet aanwezig bij het bepalen van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen gedurende de echtscheidingsprocedure. Tevens wordt gesteld dat de vader thans geen baan meer heeft. Gelet hierop is het gerecht van oordeel dat er sprake is van wijziging van omstandigheden ten opzichte van de situatie ten tijde van de alimentatiebeschikking van 15 juni 2015.
3.6
Het gerecht stelt dan ook vast dat die alimentatiebeschikking inmiddels is achterhaald en niet langer aan de wettelijke maatstaven voldoet. De aard van de alimentatiebeschikking op de voet van art. 1:401 lid 1 brengt mee dat de rechter, wanneer hij heeft vastgesteld dat een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud door een wijziging van omstandigheden heeft opgehouden aan de wettelijke maatstaven te voldoen, geheel vrij is om met inachtneming van alle ten tijde van zijn beslissing bestaande relevante omstandigheden en zonder door de aldus achterhaalde uitspraak in zijn vrijheid te worden beperkt, die uitspraak te wijzigen dan wel in te trekken (vgl. HR d.d. 4 februari 2000; ECLI:NL:HR:2000:AA4724).
3.7
Het gerecht zal gelet hierop een nieuwe alimentatie vaststellen.
3.8
Kosten van verzorging en opvoeding
De moeder heeft de kosten van de minderjarigen bepaald op Afl. 650,- per kind per maand. De vader heeft deze kosten niet betwist. Gelet hierop kunnen de kosten van de minderjarigen worden vastgesteld op afgerond Afl. 650,- per kind per maand, waaraan de ouders naar draagkracht en naar evenredigheid dienen bij te dragen.
3.9
Uit de door de moeder overgelegde loonstroken blijkt dat zij een gemiddeld netto-maandloon heeft van Afl. 1131,25 waarmee zij aan haar verplichting om te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen dient te voldoen.
3.1
Voor de bepaling van de draagkracht van de vader is het gerecht van oordeel dat het inkomensverlies van de vader echter wel voor herstel vatbaar is, in die zin dat de vader, gelet op zijn leeftijd en mede in aanmerking genomen de hoogte van zijn voormalige inkomen redelijkerwijs in staat moet worden geacht om ongeveer de minimumloon ad Afl. 1.677,60 te genereren. Door de vader is niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem niet mogelijk is om een functie met een dergelijk salaris te vinden.
3.11
Het gerecht zal voor de bepaling van de draagkracht van de vader voorts uitgaan van de feiten en omstandigheden zoals hiervoor onder 3.10 weergegeven. Voorts zal rekening worden gehouden met de aflossing van huur ad Afl. 750,- per maand.
3.12
Gelet op de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen enerzijds en de draagkracht van de ouders anderzijds, is het gerecht van oordeel dat de vader in staat moet worden geacht om met een bedrag van Afl. 250,- per kind per maand bij te dragen ten behoeve van de minderjarigen, ingaande heden. Nu een bijdrage als de onderhavige van maand tot maand pleegt te worden verbruikt en gelet op de datum van deze uitspraak, zal het gerecht bepalen dat voor zover de vader vóór bedoelde datum meer heeft betaald of op hem is verhaald, de bijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald.
3.13
Gelet op het door de vader overgelegde bewijs van onvermogen van 4 juli 2016 zal aan hem toelating worden verleend om kosteloos te procederen.
3.14
Gelet op het door de moeder overgelegde bewijs van onvermogen van 6 februari 2017 zal aan haar toelating worden verleend om kosteloos te procederen.

4.DE BESLISSING

Het gerecht:
verleent de vader en de moeder toelating om kosteloos te procederen,
wijzigt de beschikking van dit gerecht van 15 juni 2015 (EJ-3069/14) in dier voege dat de bijdrage van de vader [X] in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen [A], geboren op [datum] 2001 in Haïti en [B], geboren op [datum] 2005 in Aruba, met ingang van heden wordt bepaald op Afl. 250,- per kind per maand, bij vooruitbetaling aan de Voogdijraad te voldoen,
bepaalt dat voor zover de vader vóór 11 april 2017 meer heeft betaald of op hem is verhaald, de onderhoudsbijdrage tot heden wordt gelijkgesteld aan hetgeen door hem meer is betaald of op hem is verhaald,
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
wijst af het anders of meer verzochte.
Aldus gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht, en in het openbaar uitgesproken ter zitting van dinsdag 11 april 2017 in aanwezigheid van de griffier.