ECLI:NL:OGEAA:2017:253

Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
EJ. nr. 2927 van 2016
Instantie
Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot afgifte van verklaring inzake buitenlandse adoptie en erkenning in Aruba

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba, hebben verzoekers [X] en [Y], wonende in Aruba, een verzoek ingediend tot afgifte van een verklaring op basis van artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek. Dit verzoek is ingediend naar aanleiding van een uitspraak van de Supreme Court of Grenada van 23 juli 2015, waarin de adoptie van twee minderjarigen door de verzoekers werd uitgesproken. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 28 november 2016 werd ingediend, gevolgd door een advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand op 24 februari 2017. Tijdens de mondelinge behandeling op 28 februari 2017 waren de verzoekers aanwezig, maar de moeder van de minderjarigen, [Z], was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping.

De feiten van de zaak tonen aan dat de minderjarigen sinds 8 september 2016 zijn ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba als kinderen van de verzoekers. De verzoekers vroegen het gerecht om een verklaring dat de uitspraak van de Grenadaanse rechter, die de adoptie bevestigde, erkend kan worden in Aruba. Het gerecht beoordeelde of aan de voorwaarden voor erkenning van buitenlandse rechterlijke uitspraken was voldaan, zoals de bevoegdheid van de buitenlandse rechter, de behoorlijke rechtspleging en de overeenstemming met de Arubaanse openbare orde.

Na beoordeling van de ingediende stukken en het verhandelde ter zitting, concludeerde het gerecht dat aan alle eisen voor erkenning was voldaan. De Grenadaanse rechter was bevoegd, er was sprake van een behoorlijke procesgang en er waren geen gronden om aan te nemen dat de uitspraak in strijd was met de Arubaanse openbare orde. Het verzoek werd dan ook toegewezen, en het gerecht verklaarde dat de uitspraak van de Grenadaanse rechter voor opname in het register van de burgerlijke stand vatbaar was.

Uitspraak

Beschikking van 11 april 2017
behorend bij EJ. nr. 2927 van 2016
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN ARUBA
BESCHIKKING
op het verzoek van
[X] en [Y],
wonende in Aruba,
VERZOEKS, hierna: verzoekers,
procederend in persoon.
Belanghebbenden:
[A],
[B],
de minderjarigen,
[Z],hierna de moeder, zonder bekende woonplaats in Grenada,
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,gemachtigde: mr. J.M.A.M. Ponsioen.

1.DE PROCEDURE

De procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingediend op 28 november 2016,
- het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand, ingediend op 24 februari 2017;
- de griffiersaantekeningen van de mondelinge behandeling van 28 februari 2017, waaruit blijkt dat zijn verschenen verzoekers in persoon. De moeder is, ondanks daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.DE FEITEN

2.1
Bij uitspraak van
The Supreme Court of Grenadavan 23 juli 2015, heeft de Grenadaanse rechter de adoptie uitgesproken van de minderjarigen door de verzoekers.
2.2
Bij uitspraak van
The Supreme Court of Grenadavan 30 mei 2016, heeft de Grenadaanse rechter bepaald dat de voornamen van de minderjarigen worden gewijzigd in een door de verzoekers gekozen voornamen voor de minderjarigen.
2.3
De minderjarigen zijn sinds 8 september 2016 ingeschreven in het bevolkingsregister van Aruba als zijnde kinderen van de verzoekers.

3.HET VERZOEK

Het verzoek strekt - naar het gerecht begrijpt - tot afgifte van een verklaring als bedoeld in artikel 1:26 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ter zake van voornoemde uitspraak van 23 juli 2015.

4.DE BEOORDELING

4.1
Op grond van artikel 1:26 BW kan het gerecht een verklaring voor recht afgeven dat een buiten Aruba gedane uitspraak overeenkomstig plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt of gedaan, en naar zijn aard vatbaar is voor opneming in een register van de burgerlijke stand.
4.2
Een buitenlandse rechterlijke uitspraak komt voor erkenning in aanmerking als (1) de buitenlandse rechter op een internationaal aanvaarde grond bevoegd was tot kennisneming van de zaak, (2) het buitenlandse rechterlijke uitspraak tot stand is gekomen na een behoorlijke rechtspleging en (3) de erkenning van het rechterlijke uitspraak niet in strijd is met de Arubaanse openbare orde (vgl. HR 27 juni 2003, NJ 2004, 615).
4.3
Uit het verhandelde ter zitting en de overgelegde stukken is gebleken dat aan de bovengenoemde drie eisen voor erkenning zijn voldaan. De Grenadaanse rechter was de rechter van de woonplaats van de minderjarigen, hetgeen ook naar internationale maatstaven een grond voor de rechterlijke bevoegdheid vormt. Voorts blijkt uit de Grenadaanse
Adoption Orderdat er sprake was van een behoorlijke procesgang, nu beide ouders deugdelijk waren opgeroepen en de relevante instantie
Child (Protection) Authorityterzake van het adoptieverzoek is gehoord. Tevens zijn er geen gronden aanwezig om aan te nemen dat de Grenadaanse uitspraak strijdig is met de Arubaanse openbare orde.
4.4
Volgens het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand is een adoptie naar zijn aard vatbaar voor opneming in een register van de Burgerlijke Stand.
4.5
Gelet op het vorenstaande zal het verzoek worden toegewezen.

5.DE BESLISSING

Het gerecht:
verklaart voor recht dat het vonnis van 23 juli 2015 van de rechter in
The Supreme Court of Grenada, overeenkomstig de plaatselijke voorschriften door een bevoegde instantie is opgemaakt en naar zijn aard voor opneming in een register van de burgerlijke stand vatbaar is.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire, rechter in dit gerecht en in het openbaar uitgesproken ter terechtzitting van dinsdag 11 april 2017 in tegenwoordigheid van de griffier.