In deze zaak heeft de vader, [X], verzocht om gezamenlijk gezag over zijn minderjarige kinderen, [A] en [B], geboren in respectievelijk 2014 en 2013, en om een omgangsregeling met hen vast te stellen. De moeder, [Y], heeft zich verzet tegen dit verzoek, stellende dat de vader niet voldoende verantwoordelijk is. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 9 januari 2017 werd ingediend, gevolgd door een mondelinge behandeling op 28 februari 2017, waarbij beide ouders in persoon verschenen. De Voogdijraad was vertegenwoordigd door mevrouw G.A. Maldonado.
De rechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de mogelijkheid van gezamenlijk gezag op basis van artikel 1:253c van het Burgerlijk Wetboek van Aruba. Dit artikel biedt de vader de mogelijkheid om gezamenlijk gezag te verzoeken, mits er geen onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders. De rechter heeft vastgesteld dat er voldoende communicatie tussen de ouders is en dat de meningsverschillen niet zodanig zijn dat gezamenlijk gezag niet wenselijk zou zijn.
Uiteindelijk heeft het gerecht geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is dat beide ouders gezamenlijk gezag uitoefenen. De omgangsregeling is vastgesteld, waarbij de vader de kinderen op woensdag van 17:00 tot 19:00 uur ophaalt en om de twee weekenden van vrijdagmiddag tot maandagochtend bij zich heeft. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en is gegeven door mr. P.A.H. Lemaire op 11 april 2017.